Pepijn Lijklema (op persoonlijke titel) – WAT IK ZEGGEN WOU: “Schijndemocratie en niet leren van de fouten”

Zelden heb ik mij zo geërgerd als woensdagavond aan de Texelse politiek. Mijn vertrouwen in de lokale politiek heeft een absoluut dieptepunt bereikt. Voor iemand die het vaak voor de politiek heeft opgenomen de afgelopen jaren, is dat zorgelijk te noemen. Het gaat om de aanbesteding van het nieuwe sportcomplex. In totaal is er afgelopen raadsvergadering ongeveer vijf minuten in de raad over het sportcomplex gesproken, terwijl het om een aanbesteding van € 9 miljoen gaat. Daarna is 45 minuten gesproken over een hutje van € 5.000.

Het sportcomplex kreeg mijn aandacht begin dit jaar toen ik hoorde over de bedragen. De laatste keer dat de gemeente een dergelijk bedrag uitgaf aan een gebouw was het gemeentehuis. Texel heeft per hoofd van de bevolking het duurste gemeentehuis van Nederland. Het gebouw kostte ruim € 11 miljoen. Vlak na de bouw bleek het te groot en bleek het klimaatsysteem niet te werken.

Toen ik over dat klimaatsysteem las, ben ik alle rapporten, kranten en raadsbesluiten van de afgelopen 8 jaar daarover gaan lezen. Ik wilde exact weten hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe dit een volgende keer, zoals bij het sportcomplex, kan worden voorkomen. Een rapport van de rekenkamer liet er geen misverstand over bestaan: De gemeente had te weinig kennis in huis en was veel te afhankelijk van externe adviseurs. Daarnaast waren er te veel partijen betrokken, waardoor onduidelijk was wie aansprakelijk kon worden gesteld. Verder berekende ik dat de extra kosten voor klimaatbeheersing inmiddels waren opgelopen tot € 1,5 miljoen. Sinds gisteren zijn deze kosten € 2,1 miljoen. Dat is ongeveer € 20.000 meerkosten per ambtenaar om een aangenaam klimaat te realiseren. Een verspilling die € 350 per Texels huishouden heeft gekost. Een zaak die zijn weerga niet kent op het eiland.

Eind januari kwam de gemeente plotseling met het voorstel om voor het sportcomplex een Design & Build (DB) aanbesteding toe te passen in plaats van een conventionele aanbesteding. D66 gaf toen al aan om een zogeheten Design, Build & Maintenance (DBM) voor de aanbesteding te gebruiken, waarbij de aannemer zelf verantwoordelijk wordt gehouden voor de kosten van het onderhoud de komende 20 jaar. Dit om zekerheid te krijgen over de kosten van het onderhoud gezien de ervaring met het gemeentehuis en om uit te sluiten dat opnieuw onduidelijk zou zijn wie aansprakelijk zou zijn.

Vanaf toen begonnen de fouten zich al op te stapelen. In de beantwoording (zie http://www.texelsecourant.nl/nieuws/politiek/26803/kritiek-d66-op-aanbesteding-nieuwe-sporthal ), liet het college weten geen voorstander te zijn van DBM en noemde de volgende redenen: De exploitatie zou daarmee niet meer bij de gemeente liggen. En 20 jaar zou een te willekeurige periode zijn. Dit bleek beide aantoonbaar onjuiste informatie van het college te zijn. Waarbij ik meteen moest terugdenken aan de conclusie van de rekenkamer, dat de gemeente te weinig kennis in huis had voor grote aanbestedingen. Exploitatie (vakterm: Operate) valt namelijk helemaal niet onder DMB. Daarvoor bestaat een zogeheten DBMO contract. Later zou de gemeente zelf erkennen dat ook de door het D66 geadviseerde 20 jaar een zeer gebruikelijke periode is voor dergelijke contracten. Beide argumenten van het college hielden dus geen stand.

Op 15 februari kregen raadsleden de kans om zogeheten wensen en bedenkingen uit te spreken over het voorstel om DB te gaan aanbesteden voor het sportcomplex. De meerderheid van de raad sloot zich toen achter D66 om onderhoud financieel mee te nemen in de aanbesteding via DBM. Drie maanden later op 9 mei kwam het college echter met een verklaring waarin het college aangaf de wens van de raad niet over te nemen en toch te kiezen voor DB. Staatsrechtelijk mag het college een wens van de raad negeren. Het is alleen zeer ongebruikelijk en het middel wordt alleen gebruikt als daar zeer belangrijke redenen voor zijn.

In de verklaring komt het college ineens met nieuwe argumenten aan. Zo zouden acute onderhoudsproblemen niet aangepakt kunnen worden als een groot bouwbedrijf verantwoordelijk wordt voor het onderhoud bij DBM. Bovendien zouden er te weinig partijen zijn die ervaring hebben in het bouwen én het onderhoud. Dit is wederom beide aantoonbaar onjuist. De hoofdaannemer kan namelijk een lokale onderaannemer kiezen voor onderhoud. Bovendien zijn er verschillende gemeenten waarbij vijf of meer partijen reageerden op een DBM aanbesteding van een sporthal. Tenslotte zouden volgens het college voor DBM meer risico’s voor onderhoud doorgerekend worden naar de gemeente. Het tegendeel is echter waar. Als onderhoud apart wordt aanbesteed zoals bij DB, dan is diegene die verantwoordelijk is voor onderhoud niet betrokken bij het ontwerp. Hierdoor zal die partij met veel meer onzekerheden zitten en dus juist meer risico’s doorrekenen dan een partij die overal voor verantwoordelijk is. Wederom bleek de gemeente dus slecht geïnformeerd.

Hoewel deze verklaring drie maanden had geduurd, kwam deze een uur voor de raadscommissie bij de raadsleden binnen. D66 heeft na het lezen van deze verklaring vervolgens op 22 mei een motie opgesteld om het college op te roepen de wens van de raad alsnog op te volgen. Een paar uur voor de raadsvergadering van 24 mei waarop deze motie in stemming gebracht had moeten worden, komt het college met een verklaring dat de aanbesteding op 19 mei al is gestart. Hiermee was niet alleen de wens van de raad genegeerd, er is ook nooit gelegenheid geweest om debat te voeren over het besluit van het college. Dat maakt de zaak zeer ondemocratisch.

Tijdens de raadsvergadering gaf wethouder Kingma aan dat onderhoud werd vastgelegd in een DB contract, omdat aannemers gevraagd wordt een plan voor onderhoud in te sturen en dat daarvoor geen DBM contract nodig was. Een kritische luisteraar had zich daarbij dan natuurlijk meteen afgevraagd wat het bestaansrecht van zo’n DBM contract zou zijn, als het toch niet nodig is. Nou heb ik het voorrecht dat ik veel weet van dit type aanbestedingen en ik naar aanleiding van dit dossier mij dagen lang heb verdiept in de verschillen. Daarbij kwam ik erachter dat meer dan 10 gemeenten het afgelopen jaar kozen voor DBM contract bij de bouw van een sporthal.

De fout van het college om halsstarrig vast te houden aan DB kan al snel weer miljoenen extra kosten. Ik zal dat uitleggen met een voorbeeld. Ik heb de hele tender doorgelezen en daarin staat dat prijs 45% meetelt en een goed plan voor onderhoud telt 10%. De andere criteria laat ik buiten beschouwing, omdat ze geen betrekking hebben op onderhoud. Stel dat nu twee partijen met een plan komen voor de sporthal. Partij A komt met een plan waarvan de aannemer aangeeft dat het € 5.000 per jaar gaat kosten aan onderhoud vanwege goede materialen. Hij biedt het ontwerp en bouwen (DB) aan voor € 9 miljoen. Partij B zegt hij de bouw en ontwerp voor € 8,5 miljoen kan doen, maar dat het onderhoud wel € 100.000 per jaar kost de komende 20 jaar. Hij biedt verder een perfect plan aan hoe het onderhouden moeten worden. Bij dit voorbeeld moet de gemeente 10 punten geven voor onderhoud bij partij A en 35 van de 45 punten op prijs, omdat hij € 500.000 duurder is dan de goedkoopste aanbieder (men krijgt bij deze tender 1 punt aftrek per € 50.000 boven de goedkoopste aanbieder). Partij B krijgt slechts 3 van de 10 punten voor onderhoud, omdat de kosten hoog zijn, maar het plan wel voldoet (alleen als het plan zeer slecht is uitgewerkt, krijgt men een 1 en kan men worden uitgesloten). Partij B krijgt echter de volle 45 punten voor de prijs en scoort daarmee in totaal beter. Partij B zou de huidige tender winnen. Maar de snelle rekenaar ziet dat het de gemeente weliswaar € 500.000 bespaart op inschrijfprijs, maar dat partij B uiteindelijk bijna € 2 miljoen extra kost aan onderhoud in totaal voor de komende 20 jaar.

Bij een DBM aanbesteding zou het veel simpeler zijn. Partij A zou zich voor € 9,1 miljoen inschrijven voor ontwerp, bouw en onderhoud en partij B voor € 10,5 miljoen. Partij B zou daarmee terecht kansloos zijn. In dit voorbeeld zijn de partijen nog eerlijk over de onderhoudskosten. Maar niemand kan bij een DB aanbesteding voorkomen dat een partij doet voorkomen dat het onderhoud € 100.000 is, terwijl het later in werkelijkheid nog vele malen hoger zal uitpakken. Wie denkt dat een hard pakket van eisen dit kan voorkomen, wil ik graag herinneren aan de € 2,1 miljoen aan extra kosten bij het gemeentehuis en aan de voorgespiegelde terugverdientijd van 18 jaar voor de WKO die inmiddels is opgelopen tot 63 jaar. Dankzij het huidige college kan dit morgen weer gebeuren. Iets met een ezel en een steen…

Texelse Courant, vrijdag 26 mei 2017, 11:09

http://www.texelsecourant.nl/nieuws/algemeen/27834/-wat-ik-zeggen-wou-schijndemocratie-en-niet-leren-van-de-fouten-?

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


CAPTCHA ImageChange Image