Micha Kat – Lees mee met vluchteling Micha Kat (98): Eduard van Holst Pellekaan, Micha Kat, Tijn Sadee & Theo Toebosch | Het Corps als Koninkrijk: 150 jaar Delftsch Studenten Corps
Van 1990 tot 1996 maakte ik samen met drie andere journalisten (hun namen zijn hierboven genoemd) deel uit van een ‘journalistencollectief‘, dat we – naar de initialen van onze achternamen – KSTvHP noemden. We begonnen op de étage, waar ik woonde voor ik vertrok naar Den Haag op de Baarjesweg in Amsterdam Oost. Daarna huurden we een ‘echte‘ kantoorruimte in het Y tech gebouw aan de Van Diemenstraat in het centrum achter het CS. Het waren fantastische jaren, zeg maar de ‘gouden jaren‘ van de freelance journalistiek, waarin we bakken met geld verdienden en werkten voor tientallen verschillende opdrachtgevers. Ik was min of meer de ‘spil‘ van het collectief, omdat ik Theo had leren kennen via mijn studie en Tijn bij mijn dispuut OSIRIS (zie deel 49 van deze serie: https://robscholtemuseum.nl/micha-kat-lees-mee-met-vluchteling-micha-kat-49-lucia-gahlin-het-oude-egypte-goden-mythen-en-religie/), maar natuurlijk ook, omdat we begonnen op mijn etage. Eduard kwam er wat later bij. Het boek, waaraan dit hoofdstuk is gekoppeld over het Delfsche studentencorps, was een opdracht, die binnenkwam via een medewerkster van NRC, die Theo en ik weer kenden vanuit onze werkzaamheden voor die krant: Ileen Montijn. Het is een enorm boek geworden, waaraan we alle vier een thematische bijdrage leverden aan het hoofdstuk ‘Studentencorps en Burgersamenleving: analyse van een moeizame maar boeiende relatie‘. Ik schreef onder meer over de relatie van de Delftse middenstand met de corpsstudenten. Daar kwam een verhaal omhoog over Prins Hendrik, die vaak in Delft kwam, omdat hij beschermheer was van de Academie en het Corps. Hij ging steeds uit winkelen zonder te betalen en als de schulden erg hoog opliepen, kregen de winkeliers een schild toegestuurd, dat ze op hun deur konden spijkeren en waarmee ze een ‘koninklijke winkel‘ werden. Later – niet in het kader van het boek – schreef ik over Prins Friso in Delft en de reeks extreem gewelddadige moorden op jonge vrouwen, die in die jaren plaatsvonden aan de Delftse grachten en nooit zijn opgelost. Of niet mochten worden opgelost. Ook onthulde ik, dat Friso in zijn Delftse periode lid was van een uiterst schimmig en sadistisch elite gezelschap, dat met gemak het ‘Nederlandse Skull & Bones‘ kan worden genoemd – liefhebbers van het genre ‘koninklijke horror‘ kunnen via deze link (https://www.klokkenluideronline.is/friso-lid-van-nl-skull-and-bones/) verder lezen. Wat ik niet heb kunnen achterhalen is, of Friso in tegenstelling tot zijn overgrootvader Hendrik wel betaalde als hij in Delft ging shoppen.
Tot onze grootste opdrachtgevers behoorden voor meerdere jaren de VARA en de Hogeschool van Amsterdam. Voor de omroep vulden we jarenlang de ‘programmapagina’s‘, die vooraf gingen aan de dagelijkse overzichten en waarop een aantal uitzendingen werden ‘uitgelicht‘ met een artikel. Elke week moest een van ons ook naar Hilversum om alle films van die week aan te kondigen in de gids – je zat dan met die enorme ‘filmencyclopedie‘ op tafel de beschrijvingen en het aantal ‘sterren‘ (1 tot en met 5) over te tikken op je scherm. De sfeer daar was werkelijk afgrijselijk, zoals altijd bij overbetaalde megalomane links policor wereldverbeteraars. Voor de Hogeschool draaiden we elke week een magazine in elkaar met artikelen en nieuws over de instelling. We werkten hier in opdracht van een tussenpersoon met een communicatiebureau, een nogal gestrest type. Tot de dieptepunten van mijn journalistieke carrière behoort het interview, dat ik voor dit magazine deed met Alexander Rinnooy Kan, die toen voorzitter was het bestuur van die Hogeschool. Onze ‘baas‘ had er blijkbaar geen vertrouwen in, dat ik dat interview op eigen kracht kon doen, want hij wilde mee en naast mij aan tafel zitten tijdens het interview, waarin hij zich niet onbetuigd liet. Het werd zo’n chaos, dat er geen acceptabel artikel kon worden opgemaakt. Ik ben later alleen gegaan.
Een hoogtepunt was ook het jubileumboek, dat we mochten schijven voor het 75 jarig bestaan van KLM. We moesten allemaal liefdadigheidsprojecten beschrijven, die plaatsvonden in steden, waarop KLM vloog. Vriend Theo kreeg de ‘schoenpoetsertjes in Istanbul‘ toebedeeld en ik mocht naar Kiev, een bestemming, die toen net nieuw was voor KLM. Daar was iets aan de hand met talentvolle musici op het lokale conservatorium. Deze fantastische opdracht kwam binnen via Tijn Sadee en dus namen we het hem niet al te zeer kwalijk, dat hij alle reizen voor zichzelf opeiste en zijn kantoorgenoten afscheepte met een enkele trip. Ook vergaven we het hem, dat hij zichzelf excessief beloonde uit de fee… Tijn is het type, dat nu eenmaal op volstrekt ‘natuurlijke wijze‘ bepaalde privileges afdwingt. Maar Tijn ging duidelijk te ver in een episode uit de roemruchte historie van KSTvHP, die de geschiedenis is ingegaan als de ‘affaire Bugamor‘. Deze affaire verdient hier wat extra aandacht, omdat het qua journalistiek een van de absolute highlights is uit mijn carrière. Dit bericht stond in januari 1993 in de landelijke media:
Zeven miljoen schade na brand in uitgeverij: Pand Bugamor wordt waarschijnlijk gesloopt
Almere (ANP) – Een brand heeft in de nacht van vrijdag op zaterdag voor naar schatting zes tot zeven miljoen gulden schade aangericht bij uitgeverij Bugamor in Almere. Volgens een woordvoerder van de brandweer is het pand zo zwaar beschadigd, dat het hele gebouw waarschijnlijk moet worden gesloopt.
Het magazijn van de uitgeverij is geheel verloren gegaan. Ook het kantoorgedeelte moet volgens de brandweer als verloren worden beschouwd. Directeur R. Bakker liet weten, dat er zo snel mogelijk naar vervangende kantoorruimte zal worden gezocht.
Enige weken na deze brand stonden Tijn en ik in de rij voor de kantine in het Y tech gebouw, waar we in gesprek raakten met een andere huurder, een psycholoog, die een adviesbureau had, waarmee hij bedrijven adviseerde, die om welke reden dan ook psychologische bijstand nodig hadden. Carl Steinmetz. Deze Steinmetz begon ons opeens te vertellen, dat hij nu werkte voor een uitgeverij in Almere, die volledig was verwoest door een brand. In het gesprek liet hij los, dat de directeur van uitgever in de weken voor de brand met brieven was bedreigd: ‘Ontsla alle allochtone medewerkers of je toko gaat in de fik‘. In your face zouden we nu zeggen. De Bugamor brand was het eerste (en naar ik meen tot nu toe het enige) voorbeeld van extreem rechts terrorisme uit de Nederlandse geschiedenis – de voorbeelden van extreem links terrorisme zijn zo talrijk, dat er drie boekenkasten mee kunnen worden gevuld. De directeur en de werknemers waren totaal getraumatiseerd en hadden dus de hulp ingeroepen van deze Steinmetz. Hij wist vrijwel direct, dat hij zijn mond compleet voorbij had gepraat en smeekte ons alles te ‘vergeten‘, maar Tijn en ik waren natuurlijk in alle staten. Dit was spijkerhard. We hadden een gouden scoop in handen. Maar ik begon deze episode uit de geschiedenis van KSTvHP met de insteek, dat Tijn Sadee ‘te ver was gegaan‘. Wat gebeurde er? Ik ging kort na het incident met Steinmetz een weekje op vakantie. Toen ik terugkwam, zwaar in de startblokken om het Bugamor verhaal af te maken, meldde Tijn, dat ik ‘niet langer geacht werd me met dit dossier te bemoeien‘. Het was nu ‘helemaal zijn verhaal‘. Ik was verbijsterd en Tijn moest er door onze andere twee kantoorgenoten toe worden gedwongen het verhaal samen met mij af te maken. Dat is ook gebeurd, we verkochten het aan De Volkskrant. Op Schiphol konden we uiteindelijk na veel heen en weer gebel directeur Bakker interviewen, die alles trillend en met een enorme weerzin vertelde, omdat hij nog steeds zwaar was getraumatiseerd. De Volkskrant zette het verhaal (door Micha Kat en Tijn Sadee) uiteindelijk op pagina 3 met een follow up op de opening van het tweede katern, maar dat was veel te weinig gezien en hyper explosieve inhoud. Er stond ook geen illustratie bij, waardoor het bijna volledig wegviel. De krant playde het down, omdat het geen eigen productie was. Ook was de inhoud eigenlijk te heavy voor de policor mainstream salonjournalisten van De Volkskrant: dit ging duidelijk ver over de grenzen heen van wat daar ‘geschikt’ werd geacht voor de tere zielen van hun lezers. Er was ook geen enkele landelijke follow up: niets op de journaals en in de tv rubrieken. Iedereen was natuurlijk ook paranoia van angst, dat te veel aandacht voor dit verhaal me too gedrag zou uitlokken. Gezien zijn actie tegen mij wekt het geen verbazing, dat Tijn de enige is, die een ‘glanzende carrière‘ heeft kunnen maken in de mainstream journalistiek als correspondent van NRC Handelsblad in Brussel, waar hij de EU nazi staat bij het Nederlandse volk door de strot moet duwen.
In 1996 viel het kantoor op natuurlijke wijze uit elkaar, omdat we alle vier duidelijk andere richtingen in aan het slaan waren: Tijn dus richting MSM (hij vertrok naar De Volkskrant), Theo richtte zich volledig op archeologie, cultuur en het schrijven van boeken en Eduard werd ergens hoofdredacteur. Ik dook volledig in de wereld van advocaten, rechters en accountants met alle wereldschokkende gevolgen van dien. Vlak voordat we uit elkaar gingen hebben we nog ons eerste lustum gevierd met een diner in een nabijgelegen restaurant. We zijn daarna nooit meer bij elkaar gekomen, al waren Tijn en Theo recent wel aanwezig bij het huwelijk van Eduard. Daar is deze foto gemaakt, die ze mij toestuurden: ‘Er wordt aan je gedacht!‘ Dat is met dank aanvaard. Het waren gouden tijden! Dank daarvoor, vrienden!
V.l.n.r. Theo Toebosch, Tijn Sadee & Eduard van Holst Pellekaan
Eduard van Holst Pellekaan, Micha Kat, Tijn Sadee & Theo Toebosch | Het Corps als Koninkrijk: 150 jaar Delftsch Studenten Corps
Het Corps als Koninkrijk: 150 jaar Delftsch Studenten Corps
Uitgeverij Verloren, 1998
336 pagina’s
Overzicht van de geschiedenis van het Delfts Studenten Corps in de periode 1848-1998.
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Micha+Kat
https://mijnlevenin100boeken.com/
https://robscholtemuseum.nl/?s=Studenten+Corps
Plaats een reactie