Micha Kat – Lees mee met vluchteling Micha Kat (36): Jan Schepers | PSV, 100 seizoenen competitievoetval 1915/16 – 2014/15
In 1969 verhuisde ons gezin van Amsterdam (Buitenveldert) naar Eindhoven. Mijn vader had daar een baan gekregen als docent Klassieke Talen aan het Lorenz Lyceum. Ik zou ook twee jaar doorbrengen op deze school, maar omdat ik gymnasium ging doen was het onvermijdelijk, dat ik vele uren per week les zou krijgen van mijn vader. In de tweede klas gebeurde dat ook. Het was niet eens een drama, maar toch besloten we, dat ik beter naar een andere school kon gaan. Wat ik vooral moeilijk vond was, dat alle proefwerken van mijn klasgenoten bij mij thuis werden gecorrigeerd en dat ik in de verleiding kwam om ‘mee te kijken’ en dat ik bijgevolg de cijfers vaak eerder wist dan zij. De sfeer op die school was extreem competitief. In de derde klas zat ik op het Eckartcollege, een grote katholieke school. Mijn lagere school was de Nutsschool aan de Planetenlaan. Ik kan me nog goed de spanning herinneren van de eerste dag ‘naar school’. Mijn oma (de moeder van mijn moeder) was speciaal overgekomen uit Amsterdam. Op het schoolplein waren met witte verf 12 vakken getekend: 1a, 1b, 2a, 2b tot en met 6a en 6b. Aan het begin van de dag en na de pauzes moesten alle kinderen hand in hand een rij vormen in hun vak. Een voor een marcheerden de klassen dan het gebouw binnen met aan het hoofd van elke stoet de leraar. Tja, dit zijn zo wat schetsen uit mijn jonge jaren. Eindhoven tussen 1969 en 1981. Ik weet ook nog, dat we voor het eerst met het gezin met de auto van Amsterdam naar Eindhoven reden. Met een ‘lelijke eend’. Dat was een complete expeditie (vier tot zes uur) met lunchpakketten mee en meerdere stops om te ‘pauzeren’, ik was zes en mijn zus drie. Vanaf Den Bosch hield de autobaan op en moest je dwars door alle dorpen: Vught, Boxtel, Best, Son en Breugel, dat werk.
Als ik een ‘overkoepelend thema’ moet kiezen voor mijn leven in Eindhoven, dan is dat PSV. Ik denk, dat ik 12 jaar lang zowat elke dag na school ging voetballen, steeds met dezelfde groep uit mijn buurt. Ik wilde natuurlijk graag bij een ‘echte club,’ maar mijn ouders stuurden mij naar hockey, ik denk puur vanuit status overwegingen. Ik heb hockey altijd vreselijk gevonden en het werd dan ook niets. Voetbal daarentegen was alles. Zondagavond Studio Sport was het hoogtepunt van de week, zonder meer. Je kende alle spelers van alle clubs van de eredivisie. Hoe groot was dan ook de sensatie om zelf naar het stadion te gaan! Nu had ik het geluk, dat een van de meisjes, die ons thuis opving tussen de middag de dochter was van de voorzitter van PSV destijds, de ‘legendarische’ Ben van Gelder. Ik mocht met haar mee naar PSV-NAC, ik denk seizoen 1973-1974. Het werd 2-2. We reden naar het stadion in de auto van de voorzitter. Hij zei: ‘We moeten nu verdomme toch maar weer eens winnen!’. Dat maakte grote indruk op mij. Vanaf dat moment was ik dus een hartstochtelijke supporter. In die jaren was er nog geen modern stadion en stond je op houten banken op de ‘jongensrang’ (tot 12 jaar). Aan het einde van elke wedstrijd werd de wedstrijdbal verloot op de nummers van je kaartje. De speaker zei dan: ‘De wedstrijdbal is voor de houder van het kaartje jongensrang nummer ….’ en dan schoot een van de spelers de bal de jongensrang in. De absolute climax van mijn ‘periode PSV’ was het bijwonen van de finale van de ‘Europacup 3’ (UEFA Cup) tegen Bastia in 1978. Die ging toen nog over twee wedstrijden, uit en thuis. Op Corsica was het 0-0 gebleven, in Eindhoven werd het 3-0 (doelpunten Willy van der Kerkhof, Gerrie Deijkers en Willy van der Kuylen). Het was de eerste ‘cup’ voor PSV en de ‘eerste Nederlandse cup beneden de Moerdijk,’ zo luidden de historische koppen van de kranten. Normaal gesproken was het onmogelijk een kaartje te krijgen, maar de ouders van mijn buurjongen ‘kenden de masseur’ en via deze figuur kon ik dit historische moment uit de Nederlandse voetbalgeschiedenis bijwonen. De legendarische ex Ajacied Johnny Rep speelde bij Bastia en droeg een soort mitella vanwege een blessure. Hij kon helaas niets laten zien. Na de wedstrijd ruilde ik buiten het stadion mijn PSV shirt met een jonge supporter van Bastia voor zijn vlag, een prachtige blauwe vlag met een groot zwart hoofd met een hoofddoek. Die vlag heeft jarenlang op mijn kamer gehangen, tot en met mijn eerste studentenkamers aan toe. In die jaren ben ik ook getuige geweest van een legendarische uit wedstrijd van PSV, tegen Feijenoord in De Kuip. Het ging hier om een actie van onze kruidenier naar ik meen: bij besteding van een bepaald bedrag kreeg je een kaartje en de busreis naar Rotterdam. Deze wedstrijd werd legendarisch vanwege het ‘kopstoot incident’ rond PSV-verdediger Bertus Quaars. Wat er op die dag in december 1975 gebeurde is uniek in de geschiedenis van het mondiale voetbal. Dit lezen we op Wikipedia:
In december 1975 was Quaars als speler van PSV betrokken bij een bijzonder incident. Hij was het slachtoffer van een kopstoot van grensrechter Gerrit Griek. Quaars had in de topper tegen Feyenoord de gelijkmaker gescoord, maar zijn treffer werd afgekeurd wegens buitenspel. Toen Quaars hierop verhaal ging halen bij Griek werd hij gevloerd door een kopstoot van de grensrechter
Ik kan me ook nog wedstrijden herinneren (in Eindhoven) tegen Wolverhampton Wanderers en FC Magdeburg. Die laatste was een thriller met een heldenrol voor Harry Lubse; van die Engelsen herinner ik me vooral, dat de supporters dronken waren en weinig van de wedstrijd zagen.
In mijn jaren als middelbare scholier bleef ik regelmatig gaan en zat uiteraard op de gewone tribune, maar geen van deze wedstrijden maakten de diepe indruk van mijn periode op de ‘jongensrang’. Ik zeg nog steeds als het over voetbal gaat, dat PSV in die jaren de beste ‘as’ had ooit ter wereld met Jan van Beveren, Adri van Kraay, Willy van der Kuylen en Ralf Edstrom. Edstrom was het ‘kopwonder,’ dat de ballen met het hoofd ’teruglegde’ op de voeten van Willy (het hardste schot uit de geschiedenis van het voetbal, topscoorder ‘aller tijden’ eredivisie), die dan verwoestend uithaalde. De trainer heette Kees Rijvers. Het was echter het winnen van de finale van de Europa Cup I van Benfica in 1988, dat PSV pas definitief op het wereldtoneel plaatste en de provinciale club van Adri, Willy en Kees ‘omvormde’ tot de ‘moderne voetbalorganisatie’, maar toen had ik Eindhoven al lang en breed verlaten en studeerde in Amsterdam. Sterker: in dat jaar studeerde ik af. Het was tevens het jaar, dat de volgende historische sensatie bij PSV plaatsvond: de komst van Romario.
Ergens medio jaren 90 ben ik als journalist teruggegaan naar het – inmiddels vernieuwde – PSV stadion. Dit was in het kader van een artikel, dat ik samen met mijn vriend en collega Theo Toebosch schreef voor de leisure bijlage van NRC Handelsblad Agenda over businessclubs in het betaalde voetbal. Ik zat in de ‘business lounge’ achter glas te kijken naar een wedstrijd tegen Willem II. Na afloop drank en bitterballen, wat interviewtjes en ‘business mensen’. Het was afschuwelijk. Ik had dat nooit moeten doen en beter vriend Theo naar PSV moeten sturen.
PSV – SC Bastia (UEFA Cup, 9 mei 1978): 3-0
Gepubliceerd op 9 mei 2012
Op 9 mei 1978 veroverde PSV de UEFA Cup na een 3-0 overwinning op SC Bastia. De heenwedstrijd (26 april 1978) was in 0-0 geëindigd. In Eindhoven werden de doelpunten gescoord door Willy van de Kerkhof (24′), Gerrie Deijkers (65′) en Willy van der Kuylen (66′). Het was de eerste grote Europese prijs in de clubhistorie.
Reacties:
https://youtu.be/YOGjliVvXfE
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Micha+Kat
https://robscholtemuseum.nl/?s=voetbal
Plaats een reactie