Micha Kat – Lees mee met vluchteling Micha Kat (24): Jutta Ditfurth | Ulrike Meinhof
Mijn hele leven ben ik op zoek geweest naar mijn ‘Ulrike’. Ik heb haar niet gevonden. Het is een van mijn grootste mislukkingen en waarschijnlijk de reden, dat ik me nooit echt gelukkig en volmaakt heb kunnen voelen in relaties. Een aantal jaren geleden dacht ik haar te hebben gevonden, in Amsterdam nog wel, en meer recent nog in een Nederlandse vrouw, die in Duitsland woont, maar dat bleken wrede illusies.
Ik was nog maar een kind, toen Ulrike in mijn leven kwam, maar voelde direct een enorme aantrekkingskracht. Nu zie ik de parallellen tussen ons helemaal scherp: beiden afkomstig uit het establishment, beiden begonnen in de mainstream journalistiek, beiden gebroken met het establishment, beiden voorganger in een strijd tegen een monsterlijk kwaad… Al mijn relaties zijn waarschijnlijk mislukt, omdat ik er reeds als kind van overtuigd ben geraakt, dat het complete geluk in de liefde, de complete versmelting voor mij alleen mogelijk is als ik ook zij aan zij met ‘mijn Ulrike’ kan werken, maar ja, in Nederland zijn geen Ulrike’s en in het buitenland is het vrijwel onmogelijk er een te vinden, al is het alleen maar wegens de onvermijdelijke culturele en maatschappelijke verschillen tussen mij en, say, een ‘Ulrike’ uit Ierland of Italië.
Reeds als kind vond ik de vorm van extremisme van Ulrike onbeschrijfelijk sexy: het contrast tussen vrouwelijke schoonheid en mannelijke fanatisme, ideologische en intellectuele onderbouwing van de strijd en vrouwelijke kwetsbaarheid, en dat alles op de fundamenten van de wil alles te geven voor idealen in de diepe en rotsvaste overtuiging de samenleving beter te maken en te verlossen van het kwaad: om met zo iemand in bed te mogen liggen, seks te hebben, te praten, te leven, te eten, te leven… Nu is het te laat, ik ben al 55. Maar ik blijf op zoek, nu niet meer zozeer in de hoop haar te vinden, maar meer vanuit een ingesleten gewoonte.
In de tijd van Ulrike was verzet tegen de macht nog cool en kon rekenen op brede steun uit kringen van de maatschappelijke elite – denk aan de ‘geëngageerde’ wetenschappers en advocaten uit de vorige eeuw. In mijn tijd ligt dat heel anders: elke vorm van verzet wordt op steeds extremere wijze gedemoniseerd, gepsychiatriseerd en uitgeroeid en dat vormt een wel zeer onvruchtbare voedingsbodem voor liefde en relaties. Een goed voorbeeld is Erwin Lensink. Had hij zijn waxinelichthouder tegen de Gouden Koets gegooid in 1980 was hij een volksheld geworden, nu wordt hij stap voor stap vermoord in de chemische Goelag van precies die terreurstaat, waartegen ook reeds Ulrike streed; kansen om gelukkig te kunnen worden met een geest verwante vrouw zijn er niet meer voor hem. Angst heeft alles en iedereen in een wurgende greep. Ook het lot van de Engelse anti-Islam activist Tommy Robinson is een uitstekend voorbeeld van de wind, die er anno nu waait door de samenleving. En toch kan ik maar niet begrijpen waarom er in deze tijd geen groepen ontstaan, zoals de RAF en de Rode Brigades, juist omdat het kwaad nu zoveel extremer is en thans zelfs de complete wereld dreigt te vernietigen. Hoe veel erger moet het nog worden, voordat mensen over hun angst heen groeien en in verzet komen tegen de pedofielen, die ons leven tot een hel maken? Je ziet her en der wel enige hoopgevende aanzetten, zoals die Veterans For Child Rescue in de VS, die ook in Nederland wilden beginnen – hetgeen de kop werd ingedrukt door de moord op Sietze Planting. Het gaat nu gewoon hard tegen hard. Elke ‘RAF in de kiem’ wordt direct verdelgd. Alleen een massale, gewelddadige revolutie van de massa tegen de Staat lijkt nog uitkomst te kunnen bieden. Het moment, dat het allemaal zo erg wordt, dat meer en meer mensen bereid zijn hun leven hiervoor te geven, komt nu snel naderbij.
Maar mijn liefdesverklaring aan Ulrike Meinhof is natuurlijk iets heel anders dan steun uitspreken voor de methodes, waarmee de RAF de strijd destijds voerde. Ik heb altijd louter en alleen gestreden met woorden en dat blijf ik doen. Waar het mij om gaat is de plicht van ieder weldenkend mens zich te verzetten tegen de Staat: altijd, onder alle omstandigheden, omdat de Staat zich altijd en onder alle omstandigheden schuldig maakt aan machtsmisbruik en misdaden pleegt. Dat is inherent aan het concept Staat. Aan de andere kant is het niet alleen intellectueel volstrekt oninteressant, maar ook moreel extreem laakbaar om je op te stellen als ‘vriend van de Staat’ en alles wat de Staat doet goed te praten en te verdedigen, zoals bijvoorbeeld De Telegraaf , Marcel Gelauff en Chris Klomp doen: dat is fascisme in de meest zuivere en weerzinwekkende vorm denkbaar. De Staat moet worden bestreden en in ‘goede tijden’ zorgt dat voor een balans, die we een ‘gezonde samenleving’ kunnen noemen, omdat de countervailing powers de Staat enigszins in check houden, zodat extreme vormen van machtsmisbruik, zoals het verkrachten en aan stukken snijden van meisjes en baby’s of het volspuiten van alle jonge meisjes met een dodelijk gif niet voorkomen. Waar ik strijd tegen de pedofielen – niet omdat ik iets heb met pedofilie, maar omdat dit machtsmisbruik bij uitstek de totale verdorvenheid en de monsterlijke vernietigingskracht van de Staat laat zien – was het bij Ulrike vooral de Vietnam-oorlog, die aantoonde welke verwoestingen de Staat kan aanrichten. Inderdaad: het aan stukken gesneden lichaam van Marianne Vaatstra en het beeld van het Vietnamese meisje, dat gillend van angst vlucht voor de napalm bommen van de VS: het zijn variaties op hetzelfde thema. Net zoals de duizenden meisjes in Engeland, die worden misbruikt en gemarteld door de Muslim grooming gangs, waar Robinson tegen streed. Juist in de tijd, dat ik ‘verliefd werd’ op Ulrike begin jaren 70, hing heel Nederland vol met die bekende poster tegen de Vietnam oorlog – ook op ons keukenraam hing er een. Op de poster stond: Stop bombardementen op heel Vietnam! Nixon teken de vrede nu! Vietnam voor de Vietnamezen! Het beeld was van een huilende moeder met kind in de armen.
Naast het boek van Dittfurth moet ook de film The Baader Meinhof Complex uit 2008 worden genoemd. Tenslotte nog iets uit het boek van Dittfurth, dat een grote indruk op mij maakte, vooral ook omdat het zo overeenkomt met de strijd, die ik voer en opnieuw laat zien hoezeer Ulrike en ik verwant zijn. Beschreven wordt dat Ulrike en haar club ontdekten, dat 75% van alle rechters in Duitsland oud-Nazi’s waren, vaak mensen, die extreme oorlogsmisdaden hadden gepleegd. Hierover wilde Ulrike een tentoonstelling houden in Berlijn, waarbij deze rechters natuurlijk met naam genoemd zouden worden. Het gemeentebestuur verbood het event. De Duitsers mochten niet weten wie de mensen, die ze berechten in werkelijkheid zijn.
De vraag is natuurlijk – om terug te keren naar het begin van dit stuk en mijn persoonlijke romantische queeste – of het wel realistisch is dergelijke ‘eisen’ te stellen aan een levenspartner. Misschien leert het leven wel, dat je helemaal geen eisen kunt stellen, of niet ‘gericht’ kunt zoeken op die manier. Who knows. Feit is in elk geval, dat Ulrike zelf, omringd als ze was met geestverwante medestrijders, nou niet bepaald een gelukkig liefdesleven heeft gehad.
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Micha+Kat
Plaats een reactie