Micha Kat – Lees mee met vluchteling Micha Kat (17): John Krakauer | Into Thin Air
In de zomer van 1982 maakte ik een enorme ‘Sturtz’ bij de afdaling van de Ortler (bijna 4000 meter) in Italië. De beklimming van de Hintergrat ging nog goed, zij het dat we constateerden, dat er heel veel losse stenen naar beneden kwamen suizen. We moesten herhaaldelijk projectielen ontwijken van een touwgroep boven ons. Om ons kleiner en minder kwetsbaar te maken deden we niet ver van de top onze rugzakken af en stopten die ergens in een spleet om ze bij de afdaling weer mee te nemen. Het weer was inmiddels prachtig geworden en rond een uur of twee (veel te laat) bereikten we de top. Daar werden we gewaarschuwd voor de afdaling van de Hintergrat: zeer gevaarlijk, werd ons gemeld, wegens de ‘Steinschlag’. Ja, dat hadden we gemerkt! Maar omdat we onze rugzakken moesten ophalen hadden we geen keus. Afdalen dus. Zonder problemen bereikten we weer onze bagage. De dag liep inmiddels ten einde en we kwamen bij het laatste loodrechte stuk. Bovenin zat een abseil-haak, maar mijn partner vertrouwde die haak niet. Hij wilde afklimmen. Dat bleef zo ook, nadat ik veilig was abgeseilt. Hij was nog geen 2 meter af geklommen, of hij trapte een enorm blok los uit de wand zo groot als een toiletpot. Het projectiel kwam recht op me af. In een reflex sprong ik weg maar…. in de lucht! Wat ik me nog kan herinneren is dat ik de berg als een snel afdraaiende film voorbij zag flitsen. Op dat moment was er op een enkele wijze sprake van angst of paniek! Ook voel ik nog de klap, waarmee mijn val door het touw werd gebroken. Hij had me gehouden! Dat was een mysterie, want ik kon me niet herinneren, dat hij zichzelf of mij ergens had gezekerd – ‘normaal’ gesproken zou ik hem dus hebben meegetrokken de afgrond in – een metertje of 800. Achteraf denk ik, dat hij het touw – ook in een reflex – om een rotspunt heeft kunnen slaan. Ik weet nog, dat ik toen ik aan dat touw hing ledemaat voor ledemaat – arm links, arm rechts, been links, been rechts – controleerde, of het nog werkte. Dat bleek het geval. Ik constateerde, dat ik vrijwel compleet ongedeerd was! Vanaf dat moment herinner ik me veel minder, maar ik heb me kunnen terugwerken de graat op tot de plek, waar ik was gesprongen. Mijn partner was daar inmiddels ook gearriveerd. We hebben geen woord over het incident gewisseld. Daarna hebben we elkaar nooit meer gesproken. Hij was mijn beste kinder- en jeugdvriend, mijn overbuurjongen vanaf mijn zesde jaar. Wel is hij met zijn vriendin (of vrouw?) op mijn huwelijk gekomen in 1989. Het laat zich raden, dat bij die gelegenheid het ongeluk ook niet ter sprake is gekomen.
Ik begon met klimmen op mijn 16e en volgde drie cursussen van de DAV (Deutsche Alpen Verein): de basiscursus en de cursussen ‘Gevorderde Rots’ en ‘Gevorderde IJs’. Onder klimmers staat die periode bekend als de ‘Sturm und Drang periode’: de ambitie kent geen grenzen, je wilt steeds hoger en steeds moeilijker. Ik moet er nu werkelijk niet meer aan denken om aan een touw in een koude rotswand te hangen, maar in die tijd was dat de apex van het totale geluk. En ja, de kick, die je krijgt als je een moeilijke passage weet te overwinnen…, die is nergens mee te vergelijken, dat zie ik nog steeds! Maar het aantal slachtoffers van deze ‘ultieme gelukzaligheid’ loopt jaarlijks in de honderden. Na het ongeluk op de Ortler heb ik nog wel wat geklommen, maar het ‘prestatie klimmen’, dat was verleden tijd. Ik ging me meer toeleggen op extreme hikes, zoals de Kilimanjaro in Afrika en de Damavand in Iran. Ook bedwong ik de Fuji in Japan en de Kota Kinabalu op Borneo. Nee, niet de Everest! En toen ik Into Thin Air las van journalist klimmer John Krakauer was ik blij, dat ik daar nooit aan ben begonnen! Het boek beschrijft de rampzalige gevolgen van te veel ambitie en te veel geld bij een groep Amerikanen, die 40.000 dollar of meer betalen om zich door professionals naar de top te laten brengen van de hoogste berg ter wereld. Hilarisch in het boek is, dat een vrouw uit de groep steeds een injectie krijgt in haar reet met een of ander middel om haar on the move te kunnen houden. Op onthutsende wijze beschrijft het boek hoe mensen letterlijk gek kunnen worden van ambitie, van de ‘status’ en de ‘roem’, die het bedwingen van de berg ze oplevert thuis op de golfclub. De expeditie loopt zo uit de hand (acht mensen komen om het leven), dat er zelfs een apart Wikipedia artikel aan is gewijd en een film met de naam Everest. Het lot van de expeditieleider, die stierf op de berg, terwijl hij met zijn zwangere vrouw in Nieuw Zeeland spreekt via zijn mobiele telefoon ging de hele wereld over en was voorpaginanieuws in alle kranten.
De grote overeenkomst tussen mijn avontuur in Italië en de rampen expeditie op de Everest is, dat alles gebeurde op de afdaling. En juist dat maakt de klimsport zo filosofisch, zo’n uitmuntende leerschool voor het leven! Hoe breng je de ambitie voor het bereiken van de top in balans met een serieuze en realistische inschatting van de gevaren van de afdaling? Te veel mensen laten zich verblinden door de roep van de top en weigeren na te denken over wat er daarna nog allemaal moet gebeuren. Wie kan het opbrengen om vlak onder de top te zeggen: we moeten terug, want het wordt te laat of we krijgen een storm of om een andere zeer goede reden? Iemand van 19, zoals ik destijds, maakt hier natuurlijk een andere inschatting dan iemand van 36 – dat was de leeftijd van expeditieleider Rob Hall, toen hij stierf, zoals beschreven in het boek van Krakauer – en vele andere boeken en artikelen. Maar Hall was weer commercieel ‘gebiased’: hij moest tot het uiterste gaan om zijn betalende klanten ‘waar voor hun geld’ te bieden! Bergsport is en blijft de mooiste sport, die er bestaat: alles zit erin! Ik ben van plan deze zomer de hoogste berg te beklimmen van Ierland, net boven de 1000 meter. Dat wordt genieten!
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Micha+Kat
Bijzonder dat deze paranoide en meermalens veroordeelde gek hier nog steeds een podium krijgt.