Martin Menger – ’West-Friese roofkunst nog steeds in Kiev’ + Jacht op boeven en schilderijen
’West-Friese roofkunst nog steeds in Kiev’
Hoorn – Het restant van de kunstschat die tien jaar geleden uit het Westfries Museum is gestolen, bevindt zich nog steeds in Oekraïne. Dan gaat het volgens kunstdetective Arthur Brand om de 19 schilderijen die nog steeds zoek zijn.
‘Ik weet zeker dat zij de schilderijen hebben afgepakt van een maffiabaas’
Inmiddels zijn 5 belangrijke schilderijen alweer terug in het Westfries Museum. Achter de schermen wordt nog steeds gewerkt aan de teruggave van de overige schilderijen. Die zijn in handen van de groep die de gestolen kunstcollectie een paar jaar geleden hebben weten te verkrijgen.
Alles wijst volgens Brand, die ook bij de reddingsactie rond de vijf eerdere West-Friese schilderijen actief was betrokken, naar mensen uit het schimmige wereldje van de Oekraïense veiligheidsdienst. De detective heeft al gesproken met mensen die alles van de verblijfplaats van de schilderijen afweten.
Jacht op boeven en schilderijen
Lange tijd moesten ze de kaken stijf op elkaar houden. Het was al weer meer dan 10 jaar geleden toen het museum aan de Roode Steen zeer ongewenst internationaal nieuws werd. Al die jaren lagen de doeken ergens in de Oekraïne, bij criminelen. Over roofkunst als een verdienmodel.
„Ik weet zeker dat zij de schilderijen hebben afgepakt van een maffiabaas, tijdens een inval. Die heeft ze misschien wel laten stelen. Maar ja, deze groep hield de doeken nu zelf.”
„Bijzonder is dat ik bij het eerste gesprek met een hoofdrolspeler kreeg te horen dat hij wist waar alle 24 doeken lagen. In ruil voor geld. Pas later wist de overheid in Oekraïne er 4 terug te halen. Waar die waren gevonden? Dat wisten ze niet. Maar wel dat de rest in Rusland zou liggen. Een week later haalden we doek nummer 5 op: gewoon in Kiev, via een tussenpersoon. Dus is die hele collectie gewoon nu nog steeds in de Oekraine.”
Twee jaar geleden werd al bekend dat bij een veilinghuis in Amsterdam het paneel ’Rebecca en Eliëzer’ uit 1629 van Jan Linsen te koop werd aangeboden. Dat schilderij is ook uit het Westfries Museum geroofd. Het was uitgeleend door de Rembrandtvereniging; Linsen was een leerling van Rembrandt. „De afzender wist wel dat het ergens in de Oekraïne beschikbaar was.”
Later kwamen de detective en de politie in het bezit van een foto van ’Rebecca en Eliëzer’. Dat was een kleurenfoto, terwijl het museum alleen een zwart/wit opname had. Brand: „Dat was voor ons duidelijk. In Oekraïne liggen de andere schilderijen. En er zijn overheidsdiensten die ervan af weten.”
NHD, 31-12-2016, 8:15 (Update 31-12-2016, 8:44)
Reacties:
John Winters
Ach ja, Oekraïne. De betrouwbare partner van Rutte. Met een veligheidsdienst die handelt in gestolen schilderijen. We maken blijkbaar nog niet genoeg miljarden over naar de Poroshenko en zijn vriendjes.
Jacht op boeven en schilderijen
Hoorn – Lange tijd moesten ze de kaken stijf op elkaar houden. Het was al weer meer dan 10 jaar geleden toen het museum aan de Roode Steen zeer ongewenst internationaal nieuws werd. Al die jaren lagen de doeken ergens in de Oekraïne, bij criminelen. Over roofkunst als een verdienmodel.
Sijm is tegenwoordig operationeel expert tactische opsporing bij de politie eenheid Noord-Holland. Hij werkte tien jaar terug bij de recherche in West-Friesland. „Ik was al heel snel aanwezig in het Westfries Museum”, begint Sijm. „Onvergetelijk: de lege schilderijenlijsten en frames beneden in de hal, al dat gebroken glas van de vitrines in de andere zaal. Daar was al dat zilver verdwenen. Allemaal sporen die je onmiddellijk wilt veilig stellen. Terwijl iedereen op je vingers kijkt.”
„We zijn er altijd vanuit gegaan dat die nacht van zondag op maandag maar één dader zich heeft laten insluiten in het museum. Die zondag hebben meerdere handlangers de detectie-ogen afgeplakt, met tape. Dat betekende met de techniek van die tijd dat wat je ook deed, het alarm nooit af ging. Want er werd immers geen beweging in de zalen gemeld.”
’West-Friese roofkunst nog steeds in Kiev’
Het restant van de kunstschat die tien jaar geleden uit het Westfries Museum is gestolen, bevindt zich nog steeds in Oekraïne. Dan gaat het volgens kunstdetective Arthur Brand om de 19 schilderijen die nog steeds zoek zijn.
Brutaal? Zeker. Maar het kunstje is afgekeken, vermoedt Arthur Brand: „De dieven heel goed hebben gekeken naar een kraak die de Ierse drugsmaffia een tijdje daarvoor in een museum heeft gezet. Precies zo gingen ze later in Hoorn aan het werk.”
Koortsachtig
Intussen is de recherche die maandag koortsachtig aan het zoeken. Volgens Harrie Sijm wordt eerst alles goed bekeken. Om dan te reconstrueren wat er nu precies moet zijn gebeurd. „Dat was een uitpuzzelarij die dagen heeft gekost voordat we alle looproutes in beeld hadden.”
„In het museum hebben we twee duidelijke sporen aangetroffen. Eerst een vingerafdruk, en een spoor met DNA van de dader. Dat DNA-spoor hebben we door alle databanken van de Europese politie laten halen. En we kregen een match, uit Oostenrijk. Daar was hetzelfde DNA afgenomen na een inbraak. In een schuur, op een kerkhof in Wenen, vier jaar eerder. Maar er was nooit een dader aangehouden, dus we konden er nog niets mee.”
Handlanger
Later komt er in de lente van 2005 een tip van twee mensen die met gestolen kunst in de markt ’leuren’. Dat brengt Sijm naar de noordelijke provincies, bij een Nederlander die kluizen bij particulieren plaatst. Opvallend: binnen acht weken wordt er bij die mensen ingebroken: kluis leeg! „Hij had een handlanger, een Roemeense inbreker.” De politie doet op zeven plaatsen in het land een inval, een collectie gestolen kunst wordt gevonden. Maar ook hier: geen spoortje van de Hoornse kunst.
„Ja, dan wordt het weer stil”, vertelt Harrie. „Maar het liet me nooit echt los. Ik had altijd wel iets op mijn bureau staan dat me herinnerde aan deze kunstroof. En ik heb het dossier Schouw altijd bij me gehouden.”
In 2014, na al verschillende tips dat de kunst in Oekraïne moet zijn te hebben onderzocht, wordt bij een veilinghuis het schilderij ’Rebecca en Eliëzer’ van Jan Linsen aangeboden. Een moment waarop Harrie Sijm direct weet dat dossier Schouw weer op tafel komt. Want dit doek hoort bij de Hoornse roofkunst. De aanbieder blijft vaag, maar laat doorschemeren dat er meer schilderijen zijn, allemaal in de Oekraïne. „Dus we hadden te maken met een tussenpersoon.”
De politie probeert via de ambassade de autoriteiten in Oekraïne in beweging te krijgen. Er gebeurt echter niets. Sijm: „dat was het moment waarop mij duidelijk werd dat het niet langer een zaak voor alleen justitie zou zijn. Want hoe moet je daar als rechercheur zaken doen? Nee, we moesten er ook het museum bij halen.”
Speurders
Het museum zelf zoekt advies bij deskundige Arthur Brand uit Deventer, de ’kunstdetective’. De twee speurders komen zo met elkaar in contact. Sijm: „Ik stond er achter dat zijn kennis werd ingeroepen. Rond dat tijdstip kwam vanuit de Oekraïne de betrouwbare tip dat schilderijen uit het Hoornse museum te koop werden aangeboden. Dit was het moment om echt in actie te komen. Daarom was ook de bredere opzet nodig, om er meer mensen bij te halen: deel je informatie! Dat druist tegen alle gewoontes in, maar hierdoor kan je wel meer bereiken.”
„Ik kende de zaak van het Westfries Museum al voordat ik erbij werd gehaald”, vertelt Brand. „Op dat moment werd ik zelf ook vanuit Oekraïne benaderd over de schilderijen. Die contactpersoon wist mij te vertellen dat de schilderijen niet meer op locatie waren, maar hij beweerde wel contact te hebben met de echte bezitters.”
„Je hebt in dit geval dan te maken met topcriminelen. Ze vormen in dit wereldje van kunstroof een soort select gezelschap. En reken maar dat ze van elkaar donders goed weten wat er speelt, wie wat in de aanbieding heeft. Een tijdje later was dat contact van mij in Oekraïne van de aardbodem verdwenen. Toch dook die vent weer op.”
’Vindersloon’
Brand vertrekt op verzoek van museumdirecteur Ad Geerdink naar Kiev. Daar legt hij via de Nederlandse ambassade contact met ene Boris Humeniuk en zijn tolk. Vrijheidsstrijders, zo deden zij zich voor. En ja, zij kunnen bij de schilderijen komen. Brand: „Maar dan moesten we wel begrijpen dat de heren zelf ook veel onkosten hadden gemaakt. En die moeten natuurlijk wel worden vergoed… De heren hadden zelf al gerekend op de gebruikelijke 10 procent ’vindersloon’. Ze dachten dat de collectie uit het museum wel zo’n 50 miljoen waard was. Dus huppetee: 5 miljoen en we konden zaken doen.”
„Dat is zo’n vervelend momentje: gezien de slechte staat van de doeken kwam ik op anderhalf miljoen euro. Hooguit. Ik bedenk me dan dat de mannen daar al een soort feestje hadden gebouwd bij het vooruitzicht om 5 miljoen te verdelen. Ik bedoel, de wodkakurken vlogen bij wijze van spreken al in het rond! Ons budget was eerlijk gezegd 50 mille. Dus Boris trok wit weg. Hij keek me toen strak aan, met die blik van: val dood! En ik keek strak terug, met een blik van: jij bent nog niet van me af.”
„Later kwam die Boris weer in de lucht, die wilde alles afkappen. Geen verkoop! Dat was het moment op nieuwe druk uit te oefenen: ze kregen te horen dat in dat geval ze zouden worden gezocht door Interpol. Dus dan kan je nooit meer Oekraïne uit…
Want intussen hadden wij al heel veel uitgedokterd, zoals wie er allemaal bij betrokken waren. De grote baas van de geheime dienst was er ook bij. Ook een extreem-rechtse politicus hoorde in dat kringetje. Dus het zat heel hoog. Geen wonder dat de politie daar geen vinger uitstak.”
Bewijs
In juli 2015 duikt een mailtje van internationale criminelen op. Nu met de foto van een schilderij van Floris van Schooten, met een krant erbij. Als bewijs dat het in Oekraïne is. „Boris en zijn bondgenoten worden zenuwachtig.”
„We besloten dat het nu zaak werd echt druk uit te oefenen. Daarom hebben we de publiciteit opgezocht. Dat hele verhaal kwam naar buiten. Eerst in de Nederlandse media, daarna internationaal. Meteen kwam er een soort tegenoffensief in Oekraïne; Wij waren Russische spionnen, betaald om Oekraïne te schande te maken. Toch kwam er in Oekraïne nog meer aandacht voor deze zaak. Een van de tv-reporters kwam naar mij toe; waar ik die informatie vandaan had. En die stapte daarna met zijn camerateam op die Boris af. Die bleef tegen die reporter praten, ook toen hij dacht dat de camera uitstond. En meneer bekent daarna gewoon glashard dat hij de schilderijen heeft. Dat leverde natuurlijk mooie televisie op.”
Paniek
Op dat moment komt ook rechercheur Harrie Sijm naar Kiev. „Ik gaf een presentatie van het onderzoek bij de politie daar. Toen liet ik ook vallen dat ik die digitale adressen van de kunstrovers had. Ik denk dat ze toen in de gaten kregen dat het niet langer verdoezeld kon blijven. Het leek wel paniek.”
„Als politieman heb ik me keurig aan de regels en wetten te houden. Het museum en Arthur hebben wat dat betreft veel meer vrijheid. Toen zij die publiciteit hebben gezocht, was dat het kantelpunt.”
Brand: „Ik denk wel eens dat iedereen in dat land dacht: donder op met je museumpje. Waar gaat dit nou over?”
„Totdat ze in de gaten dat het menens was. Dat Hoornse museum, de politie, justitie: die deden geen stap op zij en gingen er juist met een gestrekt been in. Want die kunst, die is van ons. En wij hadden een geweldige samenwerking met de politieliaison Klaas Valk in Kiev en met de ambassade. En in de Oekraïne hadden ze nu net geen behoefte aan een internationale rel. Omdat wij steeds duidelijker in kaart brachten hoe dat grote criminele netwerk in Oekraïne werkt, ontstond er een probleem.”
Jongedame
„Het is wel eens zwaar geweest, maar onze mensen in Kiev hebben ons fantastisch geholpen. Ik kan hele andere middelen inzetten dan de politie. Ik heb bijvoorbeeld een erg mooie jongedame ingehuurd om die wat informatie te laten ontfutselen bij wat van die criminelen daar. Ik bedoel, dat werkt.”
Dan komt ’Kiev’ eindelijk in beweging. In september van dit jaar komt Harrie Sijm opnieuw in Kiev aan. Om daar de eerste 5 schilderijen op te halen. „Ze lagen dus in de kelder van het gebouw van de geheime dienst. De hele opzet was dat ze die dag formeel zouden overgaan naar Nederlands grondgebied, de ambassade. We stonden om negen uur voor de deur, ,maar de schilderijen gingen pas na zeven uur ’s avonds mee. Want ze deden toch een partij moeilijk… Plotseling stempels gaan eisen, dat soort werk. Maar we hadden ze. Eindelijk.”
Corruptie
,Ik heb geen kwade herinneringen aan Oekraïne. Al klinkt dat misschien raar. Je merkt aan alles dat wel degelijk wordt geprobeerd de corruptie bij de overheid te bestrijden. Er verandert daar nogal veel.”
Sijm: „Of deze kunstroof een obsessie voor mij is geweest? Nee. Ik heb het hele onderzoek wel als heel bijzonder ervaren. En ik bleef erin geloven dat we deze zaak ooit wel zouden kunnen oplossen. Ik heb met Arthur soms ook verschrikkelijk gelachen. Natuurlijk is het wel een emotioneel moment wanneer je ziet hoe die eerste schilderijen worden teruggebracht naar het Westfries museum. Dan moet je eventjes een traantje laten.”
NHD, 31-12-2016, 8:15 (Update 31-12-2016, 8:15)
Plaats een reactie