KunstELO – Rob Scholte
Als een Don Quichot, zittend in zijn rolstoel, trekt Rob Scholte ten strijde tegen de windmolens van de kunst. Onbegrepen als Rembrandt, gek verklaard als Van Gogh. Of een uitgekookte zakenman? Rob Scholte is één van de belangrijkste Nederlandse schilders van dit moment. Zijn werk is omstreden, zoals het hoort. Is dat, omdat hij voornamelijk bestaande afbeeldingen gebruikt? Kan dat zo maar? Is Rob Scholte slechts uit op geschokte toeschouwers, op provocatie en intimidatie?
Rob Scholte is enigszins te vergelijken met het Amerikaanse fenomeen Jeff Koons. Net als Koons kende ook Scholte binnen de kortste keren alle ins en outs van het kunstbedrijf (How to star) en zette hij galeriehouders, kunsthandelaren, museummensen, critici en niet te vergeten de media naar zijn hand. Al spoedig wist hij een stevige marktpositie te bereiken en deze feilloos te handhaven.
“Ik ben zo commercieel als de pest. Ik wens een zo aantrekkelijk mogelijk leven te leiden. Eerlijker kan ik niet zijn.”
Toch is de overeenkomst niet volledig. Terwijl Koons – in weerwil van zijn zorgvuldig geregisseerde succes story – de schijn van een onbezorgd en dromerig Lentekind hoog houdt, presenteert Scholte zich zonder blikken of blozen als een harde zakenman: wars van het sentiment van de ‘romantische’ kunstenaar, het soevereine genie, dat volstrekt originele en niet te imiteren beelden schept. En dat Rob Scholte hierin ver kan gaan getuige zijn expositie van zijn autowrak.
Een Amsterdamse scene van jonge kunstenaars raakte in de jaren tachtig steeds meer in de greep van een gezelschap kapitaalkrachtige cocaïnedealers. In ruil voor hun kunstwerken en voor hun bohème gezelschap kregen de vrolijk onbezonnen artiesten van deze dealers de beschikking over riante appartementen en de nodige voorraden Colombiaans neusgenot.
Het waren de hoogtijdagen van het postmodernisme in de kunst, de kraakscene heerste over de stad, hedonisme, anarchie en engagement gingen hand in hand, het regende nieuwe bendes in cultuur en samenleving. De Maximalen en de Nieuwe Wilden introduceerden een nieuw, energiek levensgevoel in de tijdens de jaren zeventig wat ingeslapen stad. Zoals Scholtes vriend Joost Zwagerman dit in zijn roman Gimmick! zo treffend vastlegde. Menselijkheid, humanisme, liefde, respect, daar gaat het om in het leven.
Toen Rob Scholte vervolgens ook doorbrak als internationaal geroemd kunstenaar, en steeds meer los kwam te staan van zijn oude Amsterdamse makkers, werd de voedingsbodem voor de diep wortelende jaloezie, die hem naar eigen zeggen in 1994 fataal werd, definitief gelegd. Terwijl Scholte in het buitenland fortuin en faam bijeen vergaarde, begon de scene, die hij in Amsterdam achter zich had gelaten, steeds verder te desintegreren.
In 1982 hadden Rob Scholte en zijn vriendin Sandra Derks (1960) een werk gemaakt, dat is opgebouwd uit de platen van een kleurboek. Zij hadden al enige bekendheid verworven als medewerkers aan de actie Het grote schilderij in Paradiso, en zij maakten deel uit van de groep kunstenaars, die het pand no. 139 aan de Warmoesstraat onregelmatig als “Selbsthilfegalerie” exploiteren.
Met How to Star, een solo tentoonstelling in Boijmans van Beuningen, schilderijen uit 1983-1988, kreeg Rob veel lof en kritiek. De eenvoudigste ideetjes zijn vaak nog niet eenvoudig genoeg: HP cover, Chiquita bananen advertenties, Mens erger je niet, Kodak, Beatles platenhoes. Wat leidde tot kritiek als “stelen van ideeën” en “vercommercialisering”.
Via de documenta in Kassel (1987) en het inrichten van het Nederlands paviljoen van de Biënnale in Venetië (1990) kreeg hij ook internationaal grote bekendheid. De kunstmarkt in Nederland stond op dat moment echter op instorten, maar ondertussen voelde Scholte zich het kip met de gouden eieren. Zijn grootste productie en prestatie leverde hij echter in Japan. In Nagasaki, Japan is een Nederlands dorp nagebouwd met een replica van paleis Huis ten Bosch. De Japanners zochten, met hulp van dr. Simon Levie, oud directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam, een hedendaagse Nederlandse kunstenaar, die een nieuwe schildering kon maken. De koningin stond een replica van de schilderingen uit haar paleis niet toe. Levie koos Scholte, onder meer, omdat hij, net als oude meesters, met assistenten werkt. In de “Oranje Zaal” is het project “Après Nous le Déluge” geopend in 1995. Dit is een 1200 meter lange muurschildering, ontworpen door Rob Scholte met meubilair van Harald Vlugt. Scholte en twaalf assistenten, waaronder Mary Grooteman en Cor Groenenberg zijn hier vier jaar mee bezig geweest. Het werk gaat over de voortdurende herhaling van oorlog in de geschiedenis, Rob uit hierin kritiek als wel hoop. Schimmels galopperen over witte wolken, zwarte hengsten zwemmen kalmpjes door een woeste zee, een projectiel uit een scheepskanon is gemaakt van de beursberichten uit The Wall Street Journal.
“Het is tegelijk een bijbels en een heidens motief. Ik zie er een oproep in tot de wereld: laat dit geweld niet opnieuw gebeuren. Het gaat ook over het aantasten van het milieu, waar veel te weinig over wordt nagedacht, vind ik. Maar misschien is dat, omdat ik geen auto meer rijd.”
Na vier jaren in Japan, leek hij uitgedoofd in Nederland. Maar met een nieuwe levensfilosofie (“Ik wil niets meer bezitten”) en nieuw werk vertoont hij zich weer in Nederland, zoals met een overzichtstentoonstelling in Amstelveen. Ook in media is hij weer veelvuldig aanwezig. Zoals optredens op tv bij Brutale meiden, Geel, de TV show, Koffietijd (!) en De la Haye PA.
https://static.kunstelo.nl/ckv1/beeldend/scholte/Scholte%201.htm
Rob Scholte is geboren in Amsterdam op 1 juni 1958. Achtereenvolgens woonde hij in Castricum, Doorn en Heiloo. Hij doorliep van 1977 tot 1982 de Gerrit Rietveld Academie. Hij maakte deel uit van het kunstenaarsinitiatief Warmoesstraat 139. Zijn atelier was gehuisvest in de Laurierstraat, in het pand waar tot 1993 de huisgalerie The Living Room was gevestigd. Hier hield Scholte zijn eerste expositie in 1984. In 1993 werd hij professor van de universiteit in Kassel (een baan, die hij in 1999 heeft opgezegd).
Op 31 mei in 1994 vond in Roxy, de (afgebrande) tempel van het postmoderne Amsterdamse levensgevoel, het huwelijk plaats tussen Rob Scholte en Micky Hoogendijk, waarvan hij ondertussen weer gescheiden is. In november van dat jaar sloeg het noodlot echter toe. Op 24 november 1994 deed zich een ontploffing voor op de hoek van de Eerste Laurierdwarsstraat en de Laurierstraat. De toen 36 jarige Rob Scholte raakte zwaar gewond doordat een projectiel ontplofte, dat in of onder zijn donkerblauwe BMW zat. Door de explosie werd Scholte uit zijn auto geslingerd. Hij werd overgebracht naar het VU ziekenhuis in Amsterdam en met spoed geopereerd. Vanaf de knie werden beide benen geamputeerd. Zijn echtgenote, de toen 24 jarige Micky Hoogendijk, die ook in de auto zat, raakte lichtgewond.
De bom onder de auto van Rob Scholte was vermoedelijk niet voor de kunstschilder bestemd, maar voor topadvocaat Oscar Hammerstein. Justitie zou een misdaadsyndicaat op het spoor zijn, dat vermoedelijk achter de bomaanslag zit. De daders zouden zich bij de liquidatiepoging vergist hebben. Hammerstein en Scholte woonden in 1994 vlak bij elkaar en reden toen beiden in een donkerblauwe BMW in de 3 serie.
De door Rob Scholte zelf ingehuurde detective Van Oostveen heeft dit ontdekt. Scholte erkent de vergissing, maar voegt eraan toe, dat hij niet gelooft, dat de verwisseling per ongeluk is gegaan. Volgens de politie is Rob slachtoffer geworden van een poging tot liquidatie. “Het kan ook gaan om afpersing of om gok of andere schulden” volgens een woordvoerder. Rob Scholte heeft zelf maar een beloning uitgeschreven voor de gouden tip. die moet leiden naar de daders van de aanslag op zijn leven. Want het politie onderzoek is na twee jaar op een dood spoor geraakt. Met als enige resultaat, zwart op wit, dat Rob zelf niet meer verdacht is.
Door toedoen van Scholte werd de zaak eind 1998 weer heropend. Op aanwijzingen van een door Scholte ingeschakeld recherchebureau wordt nu gezocht in de richting van een afrekening uit de drugswereld. Echter niet met Scholte als doelwit. Eén verdachte, een uitsmijter portier, was aangehouden, maar weer vrijgelaten. Er bleek namelijk met het aangeleverde bewijsmateriaal te zijn gesjoemeld.
“Door mijn ongeluk ben ik zelf veel minder ijdel geworden. Ik heb geleerd. dat ook aangetaste schoonheid bijvoorbeeld door ouderdom heel mooi kan zijn. Een belangrijke les. IJdelheid is immers een van de zeven hoofdzonden.”
De voeten waren na de aanslag nog geheel intact. Scholte zegt, dat hij door een politieman is gebeld. Hij zei: “Wat wil je dat er met je voeten gebeurt?” “Die wil ik bewaren”, zei ik. Later bleken ze te zijn weggegooid. Rob is boos, want hij had er nog iets mee willen doen. En dat deed Rob Scholte, niet met zijn voeten, maar met het wrak van zijn auto.
https://static.kunstelo.nl/ckv1/beeldend/scholte/Scholte%202.htm
De kunstschilder woont en werkt in Tenerife (Punta del Hidalgo). Zijn werk wordt verkocht via erkende veilinghuizen als Christies Amsterdam en Sotheby’s en zelfs online via Virga.
Rob Scholtes kunst heeft de visuele kracht van het billboard langs de verkeersweg. Zij spreekt direct aan, maar is het tegendeel van oppervlakkig. Zijn kunst is gelaagd door persoonlijke interpretatie, humor, intelligentie en kennis van zaken. En hoewel zijn schilderijen de indruk maken, alsof ze spontaan zijn ontstaan, is niets minder waar.
Scholte put voor zijn ijzig precies geschilderde doeken uit een niet te overzien repertoire van schaamteloos bij elkaar geroofde beelden uit de kunstgeschiedenis, de gedrukte media, de reclame, videoclips, strips en alles wat hem verder onder ogen komt. Scholte bezit een omvangrijk knipselarchief van zorgvuldig op onderwerp geordende plaatjes, die ooit (soms jaren later, wanneer hij de herkomst ervan allang vergeten is) gebruikt kunnen worden in zijn, met de virtuositeit van een fijnschilder gemaakte, kunstwerken. Het gaat hem vooral om de provocatie: principes aangaande auteursrecht lapt hij aan zijn laars. Net als Warhol koketteert Scholte graag met de vermenging van diepgang en oppervlakkigheid, die hij vooral in de reclame zegt te bewonderen:
“Daarom zijn de advertentie makers van deze tijd misschien wel de grootste kunstenaars, die ooit hebben geleefd; op hun beste momenten schotelen ze je iets voor – pats, kort maar krachtig – dat je nooit zult vergeten.”
Een mooi voorbeeld van Scholtes artistieke recycling is het schilderij: Utopia 1986, een remake van Manet’s Olympia uit 1863 (een doek, dat overigens op zijn beurt weer teruggrijpt naar de Venus van Urbino van Titiaan (1538).), met dien verstande, dat Scholte Manet’s naaktmodel verving door een ledenpop en de negerin door een houten knechtje (zoals we die wel op de stoep voor cafés en restaurants aantreffen). Maar dan zijn we er nog niet: Scholte blijkt namelijk ook deze ‘aanpassingen’ niet volledig zelf verzonnen te hebben: hij heeft ze weer ontleend aan een toevallig gevonden ansichtkaart van een houten object uit een betrekkelijk onbekend museum van curiosa in Londen. Hoe Scholte dat citaat, de parafrase en de kopie tot zijn handelsmerk heeft uitgeroepen, mag blijken uit het feit, dat toen een criticus in een krantenartikel gewag maakte van de ‘ontdekking’, (Bas Roodnat, ‘Het schilderij Utopia van Rob Scholte, nieuw gebruik of nabootsing?’, in NRC Handelsblad, 3 december 1987.) hij reageerde door het hele artikel compleet met de bijbehorende illustraties haarzuiver na te schilderen en het als een nieuw kunstwerk (Nostalgia) te presenteren: de kopiist kopieert de kritiek op zijn kopieën.
“Ik werk altijd met materiaal, dat mij uit allerlei media, uit tijdschriften tegemoet komt. Ik rangschik de dingen in een andere volgorde. Dat is mijn werkwijze, mijn stijl. Ik monteer en kloon beelden. Noem me de dokter Mengele van de kunst.”
Zo was hij verrast van anderen te horen, waar zijn houten Olympia vandaan kwam. Betrapt voelde hij zich geenszins: het openlijk tonen van zijn bronnen behoort immers tot zijn werk. Voor Scholte bestaat er geen verschil tussen de natuur, die eeuwen lang fungeerde als motief voor de traditionele kunst, en de plaatjes (al dan niet van artistieke oorsprong), die hij in zijn werk aanwendt: een pin-up is als kunstenaarsmotief niet minder dan het academische naaktmodel.
“Ik ben niet iemand bij wie het werk zomaar uit de vingers vloeit. Voor elk schilderij moet ik me terdege concentreren. Idee, compositie, kleur en spanning vormen samen de wetmatigheid, waaraan elk van mijn schilderijen moet voldoen. Maar primair is natuurlijk de drive, waarmee het tot stand wordt gebracht.”
Ook gemeente Den Bosch kan meepraten over Robs eigenzinnigheid. Voor een project van drie ton leverde Scholte een schetsje (een soort “zandstraal”). Dus lieten de verantwoordelijken de termijn verstrijken, waardoor er niet inhoudelijk met de kunstenaar gedebatteerd hoefde te worden. En wat was de reactie van Rob Scholte?
“Ik had van Den Bosch een verbindingspunt met de hele wereld willen maken. Maar nu blijft Den Bosch gewoon Den Bosch.”
Nog een voorbeeld van plagiaat. Nu gaat het om een foto van de Leliegracht, die is gebruikt in een advertentie. Ontwerper Ton Giesbergen van Dutch Logo Design, o.a. maker van het logo voor 50 jaar vrede Nationaal Comité 4 en 5 mei, zag die foto vele malen vergroot terug in Scholtes megawerk in Japan. “Hij heeft ons beeld gepikt”, zegt de ontwerper. “Scholte heeft er niet eens een artistieke draai aan gegeven, maar onze foto letterlijk gekopieerd.” Hij zou nu graag op kosten van Scholte met de fotograaf naar Nagasaki komen om op zijn beurt Scholtes “gestolen” afbeelding te fotograferen “om er ansichtkaarten of zo van te drukken.” Reactie Dutch Logo Design: Ton Giesbergen heeft diverse ontmoetingen met Rob Scholte gehad en heeft voorgesteld om samen een project op te starten in plaats van juridische gevechten te voeren of met een witkwast naar Nagasaki te gaan om daar het kunstwerk wit te kalken. De muurschildering zou in Amsterdam te zien zijn. De stichting Onderneming en Kunst maakte foto’s van de decoraties om die daarna met een computer op doek te printen. Helaas bleef men zitten met een gat van drie ton, waardoor het geheel niet door ging.
Ook zijn de beelden van de aanslag op Scholte in de eetgelegenheid The Supper Club, trefpunt van het Amsterdamse kunstcircuit, uitgezonden bij wijze van alternatieve wanddecoratie. Het karkas van zijn BMW werd in januari 1995 tentoongesteld in Arti et Amicitae in de tentoonstelling Bits and Pieces. De opengereten en uitgebrande auto is een aanklacht tegen het geweld in de maatschappij. Een icoon van de terreur. Misdaad en kunst.
Of een verantwoord commercieel succes van zijn eigen bizarre ongeluk?
https://static.kunstelo.nl/ckv1/beeldend/scholte/Scholte%203.htm
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Rob++Scholte
Plaats een reactie