Kees Keijer – Ten Slotte: Simon Levie (1925-2016) sloeg nieuwe wegen in met Rijksmuseum
Als directeur van het Rijksmuseum sloeg Simon Levie nieuwe wegen in om de collectie te presenteren. ‘Hij heeft historische aankopen gedaan.’
Als twintigjarige overleefde hij het concentratiekamp Bergen-Belsen, een episode uit zijn leven die hij privé hield. Artikelen, films en documentaires over de oorlog waren niet aan hem besteed. Simon Levie, die deze week op 91-jarige leeftijd overleed, werd een gepassioneerd liefhebber van kunst.
“Hij heeft historische aankopen gedaan in een tijd dat er weinig geld beschikbaar was.”
De voormalige directeur van het Amsterdams Historisch Museum en Rijksmuseum had daar volgens de huidige directeur Taco Dibbets een enorm goed oog voor. “Hij heeft historische aankopen gedaan in een tijd dat er weinig geld beschikbaar was. Zoals de stillevens van Willem Claesz. Heda en Floris van Dijck. Levie heeft het stilleven in het Rijksmuseum echt op de kaart gezet. Maar hij had bijvoorbeeld ook veel verstand van toegepaste kunst.”
Nieuwe manieren
Levie kocht diverse Rembrandts aan, zoals het portret van Haesje van Cleyburg, destijds met tien miljoen gulden de duurste aankoop aller tijden.
Levie ging na de Tweede Wereldoorlog naar Italië om kunstgeschiedenis te studeren en in 1952 promoveerde hij in Basel op het werk van de schilder Daniele da Volterra, een tijdgenoot van Michelangelo. Daarna kwam hij terug naar Nederland en was enige jaren werkzaam als conservator van het Centraal Museum in Utrecht.
Vanaf 1963 leidde hij de restauratie en inrichting van het Amsterdams Historisch Museum, tegenwoordig Amsterdam Museum. In 1968 was hij een van de oprichters van het Rembrandt Research Project. In 1975 werd hij de opvolger van Arthur van Schendel als hoofddirecteur van het Rijksmuseum, waar hij tot zijn pensioen in 1989 werkzaam was.
Het museum was tot die tijd vooral gericht op het behoud en beheer van de collectie. Levie zocht naar nieuwe manieren om het museum te presenteren, bijvoorbeeld door middel van posters en een huisstijl met een vernieuwende grafische vormgeving.
Achter de schermen
Het directoraat van Levie voltrok zich voornamelijk achter de schermen en hij werd nooit zo’n publieke figuur als zijn opvolger Henk van Os, die bewust de media opzocht om zijn museum te promoten. Levie werd geconfronteerd met bezuinigingen en heeft het museum door moeilijke tijden geleid. In 1975 werd De Nachtwacht door een man met een mes beschadigd.
Andere problemen kwamen later in een iets andere vorm terug. Zo doet de recente discussie over fietsers in de onderdoorgang denken aan een plan uit de jaren tachtig om de tram onder het museum door te laten rijden. Levie deed er alles aan om dat tegen te houden.
Dibbits: “Er was in zijn tijd ook spanning tussen de stad en het rijk. Met veel politiek gelaveer kon hij zorgen voor een goede balans.”
Contacten leggen
Levie was veel op reis, tot ongenoegen van sommigen. In het Rijks ging de grap dat Levie zelfs in zijn eigen museum de weg kwijtraakte. Dibbits: “Hij vond dat hij ten minste één keer per jaar naar Amerika moest. Dat was in die tijd erg vernieuwend. Amerikaanse musea werden hier nog gezien als concurrenten, maar Levie vond juist dat hij contacten moest leggen, samen moest werken.” Zo bouwde hij ook een netwerk op met verzamelaars, dat van grote waarde bleek.
Levies smaak beperkte zich niet tot de Europese kunst; in Australië werd hij geraakt door het werk van Aboriginalschilders. Een van de tentoonstellingen die hij na zijn pensionering maakte, bracht Aboriginalkunst uit verschillende collecties samen.
Dibbits: “Levie heeft tot op hoge leeftijd het Rijksmuseum bezocht. Hij vond het geweldig om de ontwikkelingen te volgen en hij heeft zich nooit belerend opgesteld, juist heel aanmoedigend. Hij had een diep gevoel voor de publieke zaak. Voor hem was cultuur een onlosmakelijk onderdeel van de beschaving.”
Het Parool, 14 juli 2016, 10.39
Plaats een reactie