Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (42): EN WEER SCHATEREN WE MAAR NU INNERLIJK

Wij zijn vreemd dat geven wij toe met onze onverzorgde
Baarden haveloze kledij en naar men zegt zure gezichten
En de vreemdste van ons allen is Diogenes van Sinope
Die het zonder ook maar het geringste stellen kan hij
Heeft zijn huis opgegeven en woont in een ton vorige
Week nog heeft onze vreemdste snuiter op klaarlichte
Dag met een brandende kaars op straat gelopen Diogenes
Verklaarde een en ander door te zeggen dat hij op zoek
Was naar een eerlijk man geschaterd hebben wij met
Onze onverzorgde baarden zo zuur zijn wij niet

Een kostelijke persoon is hij onze Diogenes nu komt Alexander
De Grote onze doorgaans wijze en voortreffelijke stad bezoeken
En hij wil Diogenes de vreemde die beweert dat de rijkdom
Van de wereld afschuwelijk is persoonlijk ontmoeten en wij
Mogen het meemaken en wij zijn heel benieuwd welke
Contouren deze ontmoeting zal gaan dragen Diogenes zwijgt
Terwijl hij zich koestert in de zon op het marktplein

Daar komt Alexander aan en duidelijk te zien is dat hij weet
Wie hij zoekt en met ferme soldatenpassen loopt Alexander
Op Diogenes toe zonder verdere introductie als Alexander
Voor ons staat meent hij Diogenes toe te moeten voegen
Dat Alexander Diogenes een gunst zou willen verlenen
Wil Alexander dan niet met Diogenes van gedachten wisselen
Maar om iets anders wat wij niet weten kunnen helaas
Maar wij voelen dat er iets te gebeuren staat iets helders

Diogenes kijkt Alexander aan en zegt een gunst ja nu
U het zegt dat komt mij op dit moment zeer goed uit zou u
Wellicht een ietwat ter zijde willen gaan dan heeft
Diogenes het zonlicht terug waar hij zo even nog geweldig van genoot

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


CAPTCHA ImageChange Image