Jan Portein & René Zwaap – Advocaat van Oranje
De commissie Van Traa beschuldigt de huisadvocaat van de koningin van betrokkenheid bij grootscheepse witwasoperaties van drugsgelden. Wat is het geheim van raadsman F. Salomonson en zijn gewezen zakenpartner Oscar Hammerstein?
Publicitair gezien kan mr. F. Salomonson wel tegen een stootje. Verleden jaar kwam de huisadvocaat van het koningshuis, vriend en vertrouwensman van prins Claus en koningin Beatrix en lid van de voogdijraad ten behoeve van prins Willem-Alexander, onder ongenadig vuur te liggen van Henk van der Meyden’s Privé. Aanleiding was een carnavalsplaat die de grachtengordel buurman van Salomonson, kunsthandelaar Jacob Sietsema, het licht had doen zien als hoogtepunt in een slepende burenruzie over een afvoerpijp. Sietsema’s carnavalskraker ‘Oei oei, mijn pijp zit in de weg’ was, met tekstregels als ‘Mijn keukenpijpje wordt door mijn buurman misgund / Maar zelf heeft hij het op menig pijpje gemunt’, niet bepaald een monument van muzikale fijnzinnigheid.
Het was aan de status van de bezongen buurman te danken dat het lied niettemin heel wat publiciteit genereerde. Het conflict over de keukenpijp aan de Keizersgracht was inmiddels al uitgegroeid tot een juridische titanenstrijd die heel wat krantenkolommen in magere dagen had gered. Privé dook als een snoek op zanger/componist Sietsema, en baseerde op die ontmoeting de volgende openbaring: ‘Het was Sietsema al lang opgevallen dat buurman Salomonson frequent en op de vreemdste tijden bezoek kreeg van sluikharige leder boys, die je nu niet bepaald zou verwachten op het adres van de huisadvocaat der Oranjes. Dat die voor Salomonson kwamen, werd hij gewaar doordat hij menigmaal ’s nachts uit bed moest komen omdat per ongeluk bij hem werd aangebeld. Later zou mr. Salomonson deze nachtelijke bezoeken motiveren door te zeggen dat hij begaan was met het lot van jonge aids patienten en hen met raad en daad bijstond. Een lof rijk initiatief, al zou de gastheer er beter aan doen zich niet te laten fotograferen door zijn gasten. De compromitterende foto’s die ons eens ter redactie werden aangeboden door een bezoeker van het bewuste pand aan de Keizersgracht, zouden zelfs voor Catherine Keyl’s erotische tv- documentaires te gedurfd zijn geweest. We hebben de aanbieder van de foto’s op het hart gebonden zijn foto’s te vernietigen.’
Bij deze losse flodder uit de journalistieke windbuks van Van der Meyden bleef het. Getransplanteerd naar een Brits klimaat zou het hoofdstedelijke pijpjes drama ongetwijfeld zijn uitgegroeid tot een cause celebre waar de pers maanden op had gedraaid. In het decente, op privacy gestelde Nederland bleef alles rustig. Salomonson bleef raadsheer van het koninklijk huis en een spin in het web van het Nederlandse zakenleven, commissariaten en adviseursfuncties aan elkaar rijgend tot een imposant netwerk van relaties dat hem bij een eventuele remake van de ‘Tweehonderd van Mertens’ ongetwijfeld ergens in de hoogste regionen zou doen belanden.
Salomonson, tot voor kort raadsheer bij het Leidse top kantoor Boekel de Neree, plaatsvervangend kantonrechter te Amsterdam, heeft of had zitting in de bestuursraden van tal van geduchte financiële machten in Nederland. Zijn conduitestaat vermeldt bestuursfuncties en commissariaten bij firma’s als Interborg BV, Ordina Beheer, Allianz Nederland, Barbizon, Amsterdamse Trustee, de Banque de Suez, De Faam, Handelsveem BV, Nestle Nederland en NIM Holdings NV. Tal van top beleggers in dit land, van whizzkid Willem Smit tot beleggingsgiganten als W. Cordia en G. van der Brink, behoren tot Salomonsons kring van intimi en zakelijke partners. Overal waar Salomonson zich begeeft, worden de grenzen van de haute finance tot in het oneindige opgerekt. Salomonson, zo zeggen kenners van deze wereld, is inventief, hard en meedogenloos. Een parel op de kroon van eenieder die een maximaal rendement op zijn beleggingskapitaal wenst.
Niet iedereen kan zich schikken naar de ongebruikelijke zakelijke methoden die in Salomonsons milieu te doen gebruikelijk zijn. Oud-minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Kroes belandde als president- commissaris van de firma Newtron Willem Smit in dit circuit. Willem Smit en Salomonson waren de drijvende krachten achter dit fonds, samen met ex-directeur van het Centraal Planbureau P. M. de Ridder. Kroes hield slechte ervaringen over aan dit zakelijke avon- tuur. ‘Ik ontdekte dat op nietdoorzichtige wijze een aantal antal bedrijven werd aan- en doorverkocht’, vertelde ze op 26 november 1994, kort na haar vertrek bij Newtron, aan NRC Handelsblad. ‘Ik heb altijd geweigerd aandelen te nemen, maar de andere twee commissarissen hadden wel aandelen. Bij Newtron gingen grote bedragen om in de persoonlijke sfeer. Op een gegeven moment wist ik niet meer wat in het belang van het bedrijf was en wat in het belang van bepaalde personen. Zij overtraden mijn spelregels van het mijn en dijn. Het is zoals met alle zonden: het begint nooit met de grote zonde. Bij Newtron zaten mensen waarmee je best een kop koffie kunt drinken. Je krijgt pas langzaam het inzicht dat zij er niet dezelfde moraal op nahouden. Ze zijn gebiologeerd door geld verdienen. Ik ben ook voor geld verdienen. Dat moet zelfs, maar niet ten koste van alles, zeker niet ten koste van normen en waarden. Uiteindelijk vroeg ik me af: kan ik dat nog voor mijn kap nemen? Mijn antwoord was: ik heb geen zin om commissaris in oorlogstijd te worden.
‘Het ethische gehalte van de wijze van zaken doen in de wereld van Frits Salomonson kwam helemaal ter discussie te staan toen zijn collega en vertrouweling Oscar Hammerstein als advocaat bij Bockel de Nerée werd beschuldigd van medewerking aan het witwassen van drugsgeld. In 1994 werd Hammerstein, met wie Salomonson al jaren samenwerkte (eerst bij het kantoor Loeff & Van der Ploeg, later nog even een twee manszaak in Amsterdam voerend) door de Fiod aangehouden. Hij zou 17,5 miljoen gulden van een Surinaamse rijst- en houthandelaar van de met faillissement bedreigde Femisbank (een van de belangrijkste financiële instellingen die de drugsbende van wijlen Klaas Bruinsma gebruikte) hebben gehaald en met vervalste documenten op een Zwitserse rekening hebben gezet. Die 17,5 miljoen waren volgens de Fiod drugswinsten. Hammerstein zou vervalste aktes hebben opgesteld waaruit moest blijken dat het geld afkomstig was uit bonafide handel in hout en rijst. Uiteindelijk werd Hammerstein op 20 juli 1995 in hoger beroep vrijgesproken (er zou geen boos opzet in het spel zijn geweest), maar de publicitaire schade voor Boekel de Nerée mocht er zijn.
Het Leidse kantoor had Hammerstein inmiddels heengezonden. Zijn mentor Salomonson bleef hem echter door dik en dun steunen, zo liet Hammerstein in diverse interviews weten. Zoals in Het Parool van 1 juli 1995: ‘Godzijdank heeft mijn vriend Salomonson later in een verklaring tegen de rechter-commissaris zeer geëmotioneerd gezegd: “Mijn rol doet mij denken aan die van een landverrader. ” Er gaat sindsdien geen week voorbij of hij komt zijn spijt betuigen: “Oscar, ik weet niet hoe ik het goed moet maken. ”
Dat Hammerstein zich op een zeer glibberig pad had begeven, bleek wel toen hij zich daags na de bomaanslag op Rob Scholte op 24 november 1994 meldde bij de Amsterdamse politie. De handgranaat onder Scholte’s auto zou in werkelijkheid voor hem zijn bedoeld, zo wist Hammerstein. Nog nimmer tast de politie volkomen in het duister in deze zaak. Met de gevaarlijk borrelende publiciteit rond de zaak met de Surinaamse rijsthandelaar was het voor Salomonson ook niet meer opportuun om bij Boekel de Nerée te blijven. Hij kondigde zijn vertrek aan. De drugsaffaire rond Hammerstein, zo hield men ondertussen vol, was een geïsoleerd incident.
Die indruk werd echter zwaar verstoord toen de parlementaire enquêtecommissie van Maarten van Traa onlangs haar lang verwachte rapport publiceerde. In ‘Bijlage X’ van het rapport krijgt Salomonson de volle laag. In een ‘inventarisatie van verwijtbare betrokkenheid’ van advocaten bij drugs gerelateerde georganiseerde criminaliteit, opgesteld door prof. dr. H. van de Bunt, directeur van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie, wordt de advocaat van Oranje op opmerkelijke wijze de mantel uitgeveegd. Weliswaar verkiest de commissie Van Traa de naam van Salomonson niet te vermelden in de beschrijving van diens rol bij de beruchte Text Lite affaire, uit alles wordt duidelijk dat de commissie hier Salomonson in het vizier heeft. Ook Salomonson zelf is dit duidelijk. ‘Ik word hiermee bedoeld’, liet hij verontwaardigd aan De Telegraaf weten.
Wat is er gebeurd? Text Lite was een beursgenoteerd fonds, begonnen als firma in zak telefoons. Van 1984 tot 1988 was Salomonson hier president-commissaris. Volgens Van Traa heeft het fonds in die jaren gefungeerd als witwas kantoor van het Bruinsma imperium. Via een omzichtige aandelenhandel met de firma Janzing BV (alwaar we in de top weer de naam van Oscar Hammerstein vinden) zou er voor ‘ettelijke miljoenen drugsgeld’ zijn gewit. Dit gebeurde met behulp van zogenaamde ‘personeelsopties’. Het rapport Van Traa over de rol van Salomonson: ‘Een advocaat was in die periode commissaris van de onderneming. De raad van commissarissen wordt verweten dat zij onvoldoende toezicht heeft uitgeoefend op de omvangrijke emissies die door middel van deze personeelsopties plaatsvonden. De meeste personeelsopties werden via een personeelslid door een andere onderneming gekocht. Betrokkenen van de onderneming kenden de commissaris uit anderen hoofde.’
Al eerder had de Amsterdamse Ondernemingskamer zich in harde bewoordingen uitgesproken over het Text Lite avontuur van Salomonson. De commissie Van Traa zet de affaire echter op scherp. Salomonson kondigde daags na het openbaar worden van de beschuldiging dan ook zijn pensionering aan. De vraag is echter of hij de dans zal ontspringen als straks de Tweede Kamer zich over het rapport Van Traa buigt. De Text Lite affaire staat namelijk niet op zichzelf. Een ander teer punt voor Salomonson is dat de Fiod bij een huiszoeking bij Salomonsons kantoor Boekel de Neree in 1994 een brief aantrof van mr. Vriezen namens de curator van de Femisbank aan Salomonson. Die brief luidt als volgt: ‘Van Mr Kamphuisen vernam ik dat zijn medewerker mr. H. Tilman en hij onlangs een gesprek hebben gehad met twee Amsterdamse officieren van justitie die zich bezighouden met de vervolging van drugsdelicten. Daarbij kwam aan de orde dat het Amsterdamse Openbare Ministerie een onderzoek heeft ingesteld naar een regio-directeur van de Femisbank en een investeerder van de Femisbank, die indertijd mogelijk drugsgeld op Femis rekeningen hebben ondergebracht. De betreffende officieren van justitie zouden graag beslag leggen op het indertijd door curatoren beslagen bedrag, dat zich thans op een bankrekening in Liechtenstein bevindt. Om voor de hand liggende redenen hebben curatoren geweigerd de officieren van justitie in te lichten met betrekking tot de rekening waarop dit bedrag zich bevindt. De curatoren vrezen dat de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat het Openbaar Ministerie huiszoeking zal doen te hunner kantoren. Hoewel de kans dat bij u als advocaat van Guptar huiszoeking zal worden gedaan wellicht niet groot is, geef ik u in overweging bescheiden waaruit blijkt waar de betreffende gelden zich thans bevinden, uit uw dossiers te verwijderen.’
De brief wekt op zijn minst de indruk dat Salomonson even diep tot over zijn oren in duistere praktijken was verwikkeld als zijn pupil Hammerstein. Hammerstein en Salomonson kwamen trouwens eerder ook al, gekoppeld aan deze materie, in het nieuws met de affaire rond het fonds Verenigde Hollandse Sigaren (VHS), later omgedoopt in Verenigde Handelsmaatschappij Scheveningen, in de wandelgangen ook wel Vele Handen Stelen geheten. Volgens de Economische Controledienst was ook dit fonds via wazige aandelenconstructies betrokken in het Bruinsma-netwerk van witwasserijen. Net als in de Text Lite zaak verliep dit via het kantoor van Janzing BV, alwaar Hammerstein via de Stichting Administratiekantoor Korf aandeelhouder was.
Tot nu toe heeft Hammerstein de zwaarte van het verdacht zijn alleen moeten dragen. Dat was ook de motivatie van Boekel de Neree om Hammerstein te dumpen. Hammerstein heeft altijd gesteld dat hij fungeerde als zondebok. Daar krijgt hij nu gelijk in. De Text Lite affaire verraadt een patroon.
Al eerder had de Amsterdamse gangster Charly Wong de aandacht op Text Lite gevestigd. Wong was al decennia actief in de hard drugs handel. Hij gold als een kopstuk. Hij onderhield betrekkingen met vrijwel alle misdaadondernemingen, onder meer die van Klaas Bruinsma en Steve Brown, maar was ook actief in de legale bovenwereld. Ook bij de Text Lite affaire viel vaak zijn naam. Wong was echter loslippig. Lange tijd was hij de souffleur van Parool misdaadverslaggever Bart Middelburg. Wong schermde met verhalen waarin hij stelde dat de erven van van het Bruinsma imperium, zoals Johan de Hakkelaar, zich gedekt wisten door mensen uit de top van de Nederlandse maatschappij. ‘Achter meneer de Hakkelaar zijn nog andere mensen, waarop ik te zijner tijd zal terugkomen, dat is gedocumenteerd met tape en papieren. Dat zijn de bazen, en die werken echt op het niveau van regeringen’, zo wordt uit de mond van Wong opgetekend in het boek Operatie Delta van Middelburg en Kurt van Es. Het dreigement van Wong werd nooit waargemaakt, aangezien hij in 1993 mysterieus verdween en pas maanden later dood in de bossen bij Lelystad werd aangetroffen. In zijn keiharde analyse van contacten tussen de onderwereld en de bovenwereld borduurt de commissie Van Traa voort op Wong’s erfenis.
De Groene Amsterdammer, 13 maart 1996
Plaats een reactie