Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (49): Vierentwintig kilometer
Wat hebben de mensen toch, he? denkt Jans Schraaling-Bulte. Dat asociale, dat ze over zich hebben. Het is al zo’n onderneming, zo’n treinreis, want die brengt, hoe je het wendt of keert, toch risico’s met zich mee. En daar bovenop komen je medereizigers nog, die je de reis bemoeilijken.
Maar goed, ze is weer zo flink geweest en ze is op die trein gestapt. Maar het mag natuurlijk niet meevallen, he? Meteen schreeuw muziek, kéi en kéihard, zomaar in de trein. Het zijn zulke nare klanken. Mevrouw Schraaling-Bulte raakt er helemaal van uit het lood.
Gelukkig is haar zuster er ook bij, zodat die nog een plaatsje in een stilte coupe weet te bemachtigen. Zijzelf is daar al niet meer toe in staat. Het enige, wat ze nog kan doen, is een afkeurend gezicht trekken, zodat die jongelui het toch even voelen. Maar dat interesseert die kinderen niet eens. Welnee. Hoewel ze nu boven zitten, hoort ze hen door de deur heen. Ze blijft strak voor zich uitkijken. Godzijdank komt de conducteur na een paar helse minuten een einde maken aan de herrie. Maar mensen zijn zo dom. O, o, wat zijn ze dom. Ze blijven heel hard lachen.
Ze moet er maar boven staan en al haar aandacht op haar zuster richten. Maar, o, wat ziet Stien er weer overdreven uit. Mevrouw Schraaling is er verbijsterd over. Zij moet zichzelf dwingen er niet op te reageren. Stien heeft zo’n gebloemde blouse aan met glitters, met daaronder ook weer wat vreemds van zwarte zijde met van die punten. Ze doet altijd allerlei lagen over elkaar aan. Mens, denkt ze dan, gedraag je toch eens naar je leeftijd. Je bent al drieënzeventig!
En zo gek, twee vuurrode stippen lipstick op de wangen van haar zuster. Daar wijst ze haar toch nog even op. Je moet de mensen op de dingen wijzen. Dat hoort ook zo. Stien begint meteen met spuug de boel een beetje uit te smeren. Het is niet om aan te zien. Daar zit ze nu met vuurrode konen. Mevrouw Schraalings-Bulte zegt maar niets. Het is toch water naar de zee dragen. Met Stien valt niet te praten.
Gaf ze weer zomaar een aansteker aan een man op het perron. Waarom? Het is zo lelijk, dat mensen roken. Daarom zegt ze tegen haar zusje. dat ze niet mee moet werken aan zulke obsessies. Zo is het toch! Het is toch niet in de haak, dat zo’n man meteen naar een sigaret grijpt.
‘Ach, een klein haaltje,’ zegt haar zuster.
Ja, wat moet ze anders zeggen, denkt mevrouw Schraaling-Bulte. Dat zegt een mens, die zijn gedrag vergoelijkt. Ze zit bij zichzelf te overleggen hoe ze dat nog even kan duidelijk maken. Maar het hoeft niet eens meer. Haar zuster heeft aan haar gelaatsuitdrukking genoeg. Ze zit met een verongelijkt gezicht naar buiten te kijken.
‘En ben je nou die aansteker kwijt? Dat is toch absurd!’
‘Al zijn uw zonden zo rood als scharlaken, zij zullen u vergeven worden!’ antwoordt Stien Bulte.
Nou ja. Dat is dus wat ze erop te zeggen heeft, de ‘christelijke’. Ze heeft nog nooit een bijbel ingekeken.
Laatst sprak mevrouw Schraaling-Bulte een vrouw van de Jehova en het spreekt haar toch wel aan. Ze vieren bijvoorbeeld nooit verjaardagen. Nou, daar hebben ze groot gelijk in. Maar bij haar zuster hoeft ze heus niet met de bijbel aan te komen. Die verdiept zich niet in zulke zaken.
Maar goed, denkt mevrouw Schraaling bij zichzelf. Laten we geen ruzie maken. Tenslotte moeten we het nog even met elkaar uithouden. Ze gaan naar Josefien, die zo’n Center Parcs bungalow heeft gehuurd, omdat ze een weekje in Nederland is. Josefien is een verstandige vrouw, die niet dat fladderige van haar moeder heeft. Hoewel het wel weer overdreven is om in Center Parcs te gaan zitten. Wat moet dat allemaal niet kosten? Zij heeft het vermoeden, dat die vriendin daar achter zit.
‘Komt die malle meid straks ook?’ vroeg ze daarom.
‘Wie?’
‘Die vriendin van haar.’
‘Dat is geen malle meid, dat is een dierbare vrouw.’
Daar had je het weer. Het nooit iets kunnen toegeven. Stien is zo’n tegenspreekster.
’Je kunt zowel lief als mal zijn,’ zegt mevrouw Schraaling gevat. ‘En iemand, die zo overdreven is, noem ik een beetje mal.’
’Ze heeft gewoon een goed hart.’
‘Een goed hart,’ herhaalt mevrouw Schraaling schamper.
’Altijd maar van die dure kaarten sturen, dat is toch eigenlijk gek. En dan al die cadeaus, die ze meeneemt. Nee, ik vind het raar!’
Maar haar zuster blijft stuurs voor zich uit te kijken. Mevrouw Schraalings mond vertrekt. Ze probeert nog even tegen beter weten in de conversatie op iets algemeens te brengen, door op het gerenoveerde station van Assendelft te wijzen, maar vindt geen enkele weerklank. Natuurlijk niet! Wat wil Jans Schraalings ook eigenlijk. Stien kan gewoon geen interesse opbrengen voor wetenswaardigheden. Ze is er niet scherp genoeg voor. De trein rolt verder. Nog een station en dan zijn ze er. Goed opletten, dat ze dadelijk op tijd uitstappen, want Stien laat zich rollen naar sint-juttemis.
Potjandorie, Stien heeft wel een mooie tas bij zich, ziet mevrouw Schraaling opeens. Ze omklemt de hare met haar gemanicuurde nagels.
Stien ziet natuurlijk wel, hoe piekfijn ik er uit zie. Dat moet haast wel. Ze heeft zo’n mooie, fijne broek aan. Die heeft ze al vijftien jaar.
Het is wel jammer, dat er af en toe van die ‘knieën’ in lubberen, maar dat zie je alleen als ze opstaat. Hij kan nog prima mee. Ze weet, dat Stien soms wel acht broeken heeft. Dat hoort niet, dat is overdreven. Nergens voor nodig.
‘Hoe vind je, dat ik eruit zie?’ vraagt ze koket. ‘Schattig, hé? Weet je nog, deze broek, die hebben we ooit tweedehands gekocht, toen Johan nog leefde. En nòg ziet hij er als nieuw uit. Want wie nieuw koopt, is een dief van zijn eigen portemonnee!’ Ze zwaait erbij met haar wijsvinger.
Ziezo, ze heeft de sfeer in één klap gered. Want met Stien is het slecht kersen eten, hoor, als je niet uitkijkt. Maar zie, Stien beaamt, dat ze er puik uitziet. Dat moet ook wel, want zelf bakt ze er niets van, met die flodders van haar. Dat zijden sjaaltje wat ze om heeft, is zeker ook weer een nieuwe?
‘Ben je weer bij de kringloop geweest?’ vraagt mevrouw Schraaling haar zuster streng.
‘Ikke wel!’, zegt het genie. ‘Geld moet rollen.’
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Henriette+Bucciarelli
Plaats een reactie