HC – Stichting Noordzee: ’Vissers mogen nog steeds meer vangen dan verantwoord is’ + Winnie van Galen – Beperking van garnalenvangst merken ze meteen in Den Oever
Stichting Noordzee: ’Vissers mogen nog steeds meer vangen dan verantwoord is’
Utrecht – Vissers mogen nog steeds meer vis uit de Noordzee vangen dan volgens wetenschappelijke normen verantwoord is. Van de Europese visquota, die overbevissing moeten voorkomen, is bijna de helft te hoog, constateert Stichting De Noordzee in een analyse.
De organisatie wijst erop, dat de lidstaten van de Europese Unie jaren geleden hebben vastgelegd, dat alle visquota vanaf 1 januari 2020 duurzaam moeten zijn.
“Het moment is nu“, zegt directeur Floris van Hest. “Uitstel is niet langer mogelijk.” Hij roept verantwoordelijk minister Carola Schouten nadrukkelijk op de wetenschappelijke vangstadviezen te volgen.
In december komt de minister met haar Europese collega’s bijeen om de vangstquota vast te stellen. Die liggen hoger dan wat wetenschappers adviseren. Door overbevissing is de stand van de kabeljauw in de Noordzee bijvoorbeeld “al gedaald tot onder een kritiek punt“.
Ook overschrijdingen met enkele procenten kunnen op termijn leiden tot neergang van populaties. “Jarenlang is structureel de keuze gemaakt om het quotum te hoog te zetten. De kabeljauw is nu eigenlijk gewoon aan het instorten“, zo vat een woordvoerster van de stichting de situatie samen. “Als je steeds net boven de limietwaarde gaat zitten, gaat dat ten koste van de weerbaarheid van een soort.”
Van de visquota, die aan Nederlandse vissers zijn toegewezen, ligt 37 procent boven een duurzaam niveau. Een groot deel van de overbevissing die daar het gevolg van is, gebeurt in wateren als de Keltische Zee en het Kanaal.
Helderse Courant, 6 november 2019, 15:47
Beperking van garnalenvangst merken ze meteen in Den Oever
Den Oever – Ze merken het direct: als het economisch wat tegenzit of er zijn vangstbeperkingen van kracht, dan is het in de winkel en aan de dieselpomp van de Visserij coöperatie C.I.V. in Den Oever minder bedrijvig.
Zoals momenteel het geval is door de vangstbeperking in de garnalenvisserij en er nog 36 uur mag worden gevist, vertelt Sander van Rijswijk, bedrijfsleider van de coöperatie. Om daarmee te voorkomen, dat er te veel garnalen op de markt komen. Het afgelopen half jaar zijn de vangsten explosief gestegen.
Het coöperatiegebouw grenst aan de haven van Den Oever en stamt uit 1986. In 2001 werd er een flink stuk aangebouwd en vanwege de aanhoudende groei wil Van Rijswijk er ruimte bij. Achter de constructiewerkplaats is daar nog plek voor.
Natte aannemerij
De coöperatie is in 1956 opgericht. Sindsdien is de onderneming een paar keer verhuisd en groeide het ledenaantal flink. Inmiddels staat de teller op 120, mede door de verruiming, die is toegepast: niet alleen zeevissers mogen lid zijn, maar ook de natte aannemerij, bruine vloot (charters) en de binnenvisserij. “Zeg maar alles wat gerelateerd is aan het water“, legt Van Rijswijk uit.
De coöperatie is eigendom van de leden, die een bedrag (de ledenschuld) hebben ingelegd, dat het werkkapitaal vormt. Daarvan worden materialen en producten ingekocht, die vissers aan boord van hun schip nodig hebben: van schoonmaakmiddelen, (regen)kleding, netwerk, touw, katrollen tot smeermiddelen. Al met al een assortiment van zo’n 7.000 artikelen.
Garnalen
Sommige producten kopen de zeven visserijcoöperaties in het land gezamenlijk voor het bedingen van een lagere prijs: spullen, die alle vissers gebruiken, zoals werkhandschoenen, gereedschap en schoonmaakmiddelen. Voor het overige heeft iedere coöperatie (Stellendam/Vlissingen, Den Helder, Harlingen/Lauwersoog, Texel en Urk) haar specifieke behoeften.
Dat houdt verband met de grootte van de schepen (hoe groter, hoe steviger de materialen) en de soorten, waarop wordt gevist, legt Van Rijswijk uit. De vissersvloot in Den Oever leeft hoofdzakelijk van de garnalen en langoustines en in Urk bijvoorbeeld weer voornamelijk van de schol en tongvangst.
Winst
De winst, die de coöperatie maakt, wordt verdeeld onder de leden. Wie meer afneemt dan gemiddeld, heeft recht op een hoger bedrag. Bij verlies putten ze uit de reserve. Deze vorm verklaart de letters U.A. achter de naam van de coöperatie, die staan voor ‘uitgesloten aansprakelijkheid.’
De coöperatie heeft goeie jaren achter de rug, de bedrijfsvoering is gezond, schulden zijn er niet. Dat is niet altijd zo geweest. Vanaf 2008 ging het een paar jaar slecht vanwege ‘tegenvallende vangsten, beroerde prijzen en dure dieselolie’, legt Van Rijswijk uit.
In het verleden kwam de omzet voor 90 procent van de lokale vloot. Tegenwoordig is dat nog 55 procent. Zeven jaar geleden voer er nog een bunkerboot geladen met dieselolie langs de schepen. Het ding was oud, waarna het besluit viel het scheepje niet te vervangen.
Acht miljoen liter
In plaats daarvan vullen de vissers hun dieseltanks bij een een ponton voor de deur van de coöperatie met een inhoud van 280.000 liter diesel. Schippers, die over een zelflaad systeem op hun boot beschikken tanken zelf, de klok rond is dat mogelijk. Wie een ouder schip heeft, laat zich tijdens kantooruren helpen door een personeelslid van de coöperatie. Doorgaans wordt er wekelijks 220.000 liter afgenomen.
Vanwege de vangstbeperking is dat teruggelopen tot 80.000 liter. Jaarlijks zet de coöperatie zo’n acht miljoen liter om. Twee jaar geleden is de CIV overgestapt op zogeheten ultra low sulfur diesel, een zwavelarme brandstof, die schoner is voor het milieu (minder uitstoot) en waarop de motoren zuiniger varen.
“Het kost iets meer, maar we zijn daarmee wel groener“, aldus van Rijswijk. Op het ponton bevindt zich ook een havenontvangst installatie, waar de vissers hun vuilwater kwijt kunnen. Voorheen ging dat overboord, maar dat mag al een tijdje niet meer.
Nettenmaker
In zijn jonge jaren leefde Van Rijswijk van de garnalen en kabeljauwvisserij. Toen hij voor de eerste keer vader werd, aarzelde hij ermee door te gaan. Hij solliciteerde op een baan als nettenmaker bij de coöperatie. “Ik dacht: als het niet bevalt, kan ik altijd nog terug naar zee, dat had ik 18 jaar gedaan.” Hij bleef en groeide via hoofd van de nettenmakerij door tot bedrijfsleider.
Binnenvisserij
Bij de onderneming werken 17 personeelsleden in vaste dienst. Afhankelijk van de drukte kan het oplopen tot 25 tot 30 werknemers. Een deel hiervan maakt en herstelt garnalennetten, veelal gepensioneerde vissers. Daarnaast zijn ze het enige bedrijf in Nederland, dat nog netten en fuiken voor de binnenvisserij maakt.
Van Rijswijk: “Dat klinkt mooi, maar het is een marginale business. Door strengere regels en vergrijzing, opvolgers zijn er veelal niet, wordt de binnenvisserij kleiner en kleiner. Ik denk, dat er nog zo’n dertig tot veertig bedrijven bestaan. Je ziet er al meer verdwijnen.”
Helderse Courant, 31 januari 2019, 12:08
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Stichting+Noordzee
https://robscholtemuseum.nl/?s=vissers
https://robscholtemuseum.nl/?s=Den+Oever
https://robscholtemuseum.nl/?s=garnalenvangst
Plaats een reactie