Harry Lensink & Marian Husken – De Kouwe Ouwe: Hollandse maffiabaas Stanley H.

Zijn reputatie is huiveringwekkend, zijn positie lijkt onaantastbaar. Stanley H. wordt gezien als de ‘capo di tutti capi’ van de Nederlandse onderwereld én als lid van ‘il commissione’, een kleine groep gangsters, die de dienst uitmaakt in crimineel Nederland. H. figureert in menig drugs en moorddossier, maar weet keer op keer de rechter te ontlopen. Hoelang nog? Want Stanley H. is een van de kopstukken in de zaak Holleeder, een proces over bedreiging, afpersing en liquidaties.

Wie is de grootste crimineel van Nederland? Het antwoord op die vraag leek de afgelopen maanden eenvoudig: Willem Holleeder. In de pers en door justitie werd ‘de Neus’ neergezet als ‘het Beest’, de gevaarlijke misdadiger, die een aantal vastgoedmensen heeft afgeperst en wellicht verantwoordelijk is voor een reeks liquidaties. Dat imago van leading gangster ontstond door de gesprekken, die vastgoedondernemer Willem Endstra voerde met de recherche. Daarin sprak hij zijn angst voor Holleeder uit. Endstra deed zijn ontboezemingen in 2003, het jaar voordat hij werd vermoord.

Maar wat opvalt bij lezing van die inmiddels alom bekende achterbank gesprekken is de rol van een ánder kopstuk uit de Amsterdamse onderwereld: Stanley H., alias ‘de ouwe’.

De angst voor de Heineken ontvoerder wordt bijkans overschaduwd door de vrees voor Stanley H. Endstra stelt, dat Stanley hem zal vermoorden als naar buiten komt dat hij, Endstra, met de politie praat en aangifte doet tegen zijn kwelgeest Holleeder.

Endstra moet naar eigen zeggen begin 2003 twintig miljoen euro aan Stanley H. betalen. Dat geld wil de ‘ouwe’ voor 1 mei ontvangen. Uit wat Endstra aan de politie vertelt blijkt, dat Holleeder regelmatig komt dreigen namens ‘de baas’. ‘Als je dus niet dat restje betaalt dan eh…, die ouwe die vermoordt je binnen twee tellen. (…) Kijk, straks lig je met een kaartje aan je teen in de vrieskast.’

Als boete voor zijn ‘wanbetalen’ moet Endstra gedurende 2003 vier dure panden voor een schijntje verhuren aan Stanley H. ‘Om hem gunstig te stemmen,’ legt Endstra uit.

Begin december 2003 komt H. zelf met Holleeder mee naar Endstra, omdat die nog altijd bij hem in het krijt staat. Ze lopen naar het parkje achter het huis van de vastgoedman. ‘Stanley droeg een ijsmuts met een punt.’ Stanley H. geeft hem dan nog tot 1 januari de tijd. Endstra moet nog vijf miljoen euro betalen, beweert hij tegen de politie. ‘Dan zal ik overal vanaf zijn.’

Vuurwapengevaarlijk

Wie is de man met de ijsmuts, de kouwe ouwe? Sommigen durven zijn naam slechts fluisterend uit te spreken. ‘De man mist een gen, hij heeft geen geweten,’ zeggen rechercheurs, die ooit met hem te maken hebben gehad. Maar wie Stanley H. (1946) op straat in Amsterdam Zuid tegenkomt, ziet een aardig ogende kale man, zo’n type, dat opgaat in de massa. Ook in Spanje of de Nederlandse Antillen waar hij veelvuldig verblijft, valt hij in zijn korte broek en slippers niet op tussen de toeristen. Hij is de spreekwoordelijke grijze muis; een status, die H. koestert.

Slechts één keer in zijn leven zoekt hij de publiciteit: in 1985. Hij zit dan vast voor een gewapende overval op een bank in Baarn drie jaar eerder, maar is ontsnapt. Met behulp van een touw is de bankrover over de muur van de Bijlmer bajes geklommen en via de bevroren gevangenis gracht weggesneld.

De politie registreert hem per direct als ‘vuurwapengevaarlijk’. Maar daar is de veertigjarige Stanley H. niet van gediend. Onder het mom, dat hij bang is als schietschijf te worden gebruikt, zoekt hij contact met het televisieprogramma van Sonja Barend. Vermomd met bril en snor verschijnt hij voor de camera. De gecamoufleerde crimineel verzekert Sonja, dat hij ‘heus een goede jongen’ is. Na deze publiekelijke provocatie van Stanley H. zet de politie alles op alles om de voortvluchtige op te sporen.

Met succes. Hij wordt opgesloten in de Scheveningse gevangenis, waar de zwaarste criminelen vastzitten.

Opnieuw gedetineerd, besluit Stanley H. nog één keer met de pers te praten. Wanneer Vrij Nederland een reportage over de beruchte B1 vleugel maakt, is de bankovervaller opmerkelijk openhartig. ‘Ik ben altijd bezig met weglopen,’ vertelt hij. ‘Ik vind het geinig om alle mogelijkheden uit te spitten. Mij is mijn vrijheid ontnomen, alleen door te ontsnappen kan ik die weer terugkrijgen. Ontsnappen en het denken daarover is een drang van binnen uit. Als ik het reëel bekijk, ben ik iedere keer weer tot meer bereid om eruit te komen.’

H. gaat in zijn cel ook op de foto. Die mag van hem eenmalig worden gebruikt. Daarna wordt de slimme boef een schim voor de bovenwereld. Zijn provocatieve streken blijkt hij echter niet te hebben verloren. Als Stanley H. jaren later weer eens op de vlucht is, houdt hij zich schuil op een etage van een vriend recht tegenover het politiebureau Warmoesstraat. ‘Die agenten hadden slechts naar boven hoeven te kijken om hem achter de gordijnen te kunnen zien,’ vertellen bronnen uit het criminele milieu.

In het eeuwige steekspel tussen de crimineel en de opsporingsinstanties behaalt Stanley H. na zijn detentie overigens nog een klinkende overwinning. Bij de bankoverval in Baarn was niet alleen hij gepakt, maar ook zijn Joegoslavische maatje ‘Kola’ Kostovski.

Terwijl Stanley H. probeert te ontsnappen, hoopt de Joego op juridische gronden vrij te komen. Kola’s advocaat gaat in beroep tot aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. De reden? De overvallers zijn veroordeeld op basis van de verklaringen van twee anonieme getuigen. En dat mag niet, stelt dit allerhoogste rechtsorgaan vast in 1989. Met dit zogenaamde ‘Kostovski arrest’ wordt Nederland op de vingers getikt en betaalt aan beide overvallers een schadevergoeding van honderdvijftigduizend gulden.

Dikke maatjes met de Joego’s

Stanley H., een geboren Hagenees, heeft een rijke criminele carrière. In 1986 geeft hij in VN een summier inzicht in hoe het allemaal begonnen is. Als jonge jongen klopt hij aan bij het Franse Vreemdelingenlegioen. ‘Ik was destijds erg verlegen. Ik wilde met niemand praten. Als iemand me wat vroeg, kreeg ik meteen een rooie kop.’ Hoelang zijn militaire loopbaan heeft geduurd, blijft onduidelijk. Pas onder een ander streng regime raakte hij die verlegenheid een beetje kwijt. ‘De gevangenis heeft mij ontwikkeld, zowel geestelijk als crimineel.’ In de bajes is hij harder geworden, vindt hij. ‘Ik denk nu eerder aan vergelding als iemand mij iets aandoet.’

Uit oude strafdossiers blijkt, dat Stanley H. na zijn huurlingentijd op pad gaat met Franse, Joegoslavische en Italiaanse gangsters, die in heel Europa hun slag slaan. Vooral met de Joego’s klikt het. Hij is niet alleen dikke maatjes met collega bankovervaller Kola Kostovski, hij raakt ook bevriend met de later beruchte Zeljko Raznjatovic, beter bekend als de Servische militieleider ‘Arkan’. Ze plegen samen veel roofovervallen, soms vermomd als echtpaar. Zo kan het gebeuren, dat ze in Den Haag ontsnappen onder het oog van de toegesnelde politie. Als kibbelend stelletje verlaten ze de crime scene.

Vriend Arkan heeft op 24 oktober 1979 minder geluk. Als er een overval wordt gepleegd op de Amsterdamse juweliersfirma Smit Ouwerkerk ziet een wijkagent een man op een fiets weg rijden. De diender aarzelt niet en slaat de voortvluchtige met hulp van collega’s in de boeien. Ze zijn ervan overtuigd, dat ze een fietsendief hebben gearresteerd, maar al snel blijkt het om de Joegoslavische juwelenrover te gaan. Arkan roept meteen brutaal, dat hij niet lang zal vastzitten.

Daarvan blijkt geen woord gelogen. Stanley H. schiet zijn vriend te hulp. Nog voordat Arkan door de rechter is veroordeeld, weet hij te ontsnappen. Hoe? Heel simpel: Stanley gooit een pistool en een touw over de muur van de gevangenis. Terwijl Arkan de bewakers onder schot houdt, klimt hij moeiteloos over de omheining.

De rooftochten van Stanley H. en zijn Joegoslavische kompanen gaan door tot begin jaren negentig. Als dan de burgeroorlog in zijn geboorteland begint, ziet Arkan daar kansen. Hij wil ‘Servië dienen’ en wordt tegelijk schatrijk door smokkel en illegale handel. De bloedige machtsstrijd op de Balkan kost Arkan zijn leven. In 2000 wordt hij geliquideerd.

Hoewel Stanley H. graag opereert als international, is hij ook aan het thuisfront actief. Onder de Nederlandse criminelen treft hij in de tweede helft van de jaren tachtig een heuse leerling: de vijftien jaar jongere Mink K., een kleine dealer op de Amsterdamse Wallen. Ze komen elkaar regelmatig tegen in de rosse buurt, waar K. zijn zaakjes doet. ‘Daar in de Warmoesstraat zaten veel koffieshops,’ zegt K. later tegen de recherche. ‘Stanley had toen een bouwbedrijf en deed daar in die tijd veel verbouwingen.’ Van Stanley H. krijgt de jonge Mink K. steeds meer adressen voor zijn handel.

Uit de zakelijke relatie ontstaat een vriendschap. Ze gaan samen op reis, getuige vakantiefoto’s, die de politie in 2005 aantreft bij Mink. Hij reist begin jaren negentig bijvoorbeeld met ‘de ouwe’ naar het Midden-Oosten. Daar, in het kapotgeschoten Libanon, poseren ze in Beiroet op het Plein van de Martelaren.

Mink K. wil wel wat kwijt over de kiekjes. Hij vertelt, dat Stanley, hij en de ‘kennissen’ op de foto’s samen een hennepkwekerij in Noord Libanon hebben bezocht. Maar, bezweert hij, dat was slechts een toeristisch uitstapje. Hun ware doel voor het reisje was volgens hem volstrekt legitiem: ‘Stanley had marmer en onyx nodig voor zijn bouwvakactiviteiten.’

Het zou kunnen. Maar de politie denkt er anders over. Uit oude dossiers blijkt, dat de twee ‘toeristen’ op dat moment volop in de hasjhandel zitten. Alleen het reisdoel is al een aanwijzing: het Midden Oosten is in die tijd een belangrijke leverancier van dit genotsmiddel. Drugshandelaren halen van heinde en ver kilo’s naar gedoogland Nederland, een waar walhalla voor gebruikers en dealers. De voormalige bankrover Stanley H. ziet zijn kansen schoon. Samen met de kleine dealer Mink K. gaat hij zijn bestaande internationale netwerk gebruiken voor de veelbelovende handel in roesmiddelen.

De Deltagroep

Die buitenlandse contacten geloven hun oren niet als Stanley H. en Mink K. vertellen over drugsbestrijding in Nederland. De criminelen kunnen met medeweten van de opsporingsinstanties tonnen aan verdovende middelen invoeren. De overheid ziet hierin een wondermiddel om criminele organisaties te ontmantelen. Door kleine visjes ongemoeid te laten, zouden ze vanzelf bij de top van de bende komen.

Tot veel succes leidt die methode niet. Hoewel?… kleine criminelen plukken er de vruchten van: zij lopen lachend binnen. Zo kan het gebeuren, dat beginnende drugshandelaren in no time uitgroeien tot multimiljonairs. Ook Stanley H. is toen waarschijnlijk een van de rijkste criminelen van Nederland geworden.

Hoe zag die organisatie eruit, die justitie wilde oprollen en die de bijnaam Delta kreeg? Aan de top stonden volgens het Openbaar Ministerie drie mannen: vermeend drugshandelaar Etienne U., pornokoning Charles Geerts en advocaat John Engelsma. Ze zouden de opvolgers zijn van de legendarische godfather Klaas Bruinsma.

In de ogen van de speurneuzen vormt Stan­ley H. de tweede laag in deze organisatie – de schakel tussen de divisies (transport, geweld, financiën) en de werkelijke Delta top. Die veronderstelling heeft in de loop der jaren veel stof doen opwaaien, maar is nooit bewezen. Niemand van de leidende trojka is veroordeeld en ook het ‘tussenmanagement’ is door justitie uiteindelijk on­gemoeid gelaten.

Als het de politie al lukte om bijvoorbeeld telefoongesprekken af te luisteren tussen de topman U. en zijn adjudant Stanley H. – herkenbaar aan zijn Haagse accent – dan spraken de ‘goede kennissen’ slechts over hun handel in hardhout vanuit Zuid Amerika. Over drugszaken werd nooit gerept.

Toch zijn er sterke aanwijzingen, dat Stan­ley H. zich serieus bezighoudt met de handel in verdovende middelen. Hij doet dat vanuit de leunstoel. Zijn ‘ondergeschikte’ Mink K. steekt de handen uit de mouwen. Dat doet hij samen met de later vermoorde topcrimineel Jan Femer. Met zijn drieën vormen ze een notoir trio, dat in de jaren negentig naast soft drugs revenuen, ook nog tientallen miljoenen zal verdienen met de handel in XTC.

Pas in de tweede helft van de jaren negentig wordt duidelijk hoe slim Stanley H., Mink K. en Jan Femer zaken hebben gedaan. De groep heeft een geniale manier van smokkelen bedacht: de parallel import. Dat werkt eigenlijk heel simpel. Twee containers met gelijke of vrijwel identieke nummers gaan op transport. Een ervan, meestal gevuld met een mindere kwaliteit drugs, wordt ‘weg getipt’ naar de politie, zodat deze daar de handen vol aan heeft. De andere container kan vervolgens ongestoord worden binnengehaald.

Toch hebben ook de smooth operators Stanley H. en Mink K. hun zwakke punten. Beiden zijn nogal verkikkerd op schiettuig en zetten naar verluidt naast hun drugshandel ook lijntjes op in wapens en explosieven. Als in 1992 de politie jaagt op een partij drugs, vindt ze ‘per ongeluk’ ook een lading wapens en semtex in een boerenschuur in het Friese Oude Bildtzijl.

Weliswaar lukt het de speurders niet om te bewijzen, dat het drietal verantwoordelijk is, maar sinds de vondst hebben Stanley H., Mink K. en Jan Femer wel een extra vlaggetje achter hun naam. Niet alleen de politie heeft interesse voor hun illegale activiteiten, ook de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, de latere AIVD) en de Militaire Inlichtingendienst zijn gealarmeerd.

Wat is het vermoeden? Dat de heren contacten onderhouden met terreurorganisaties, zoals het verboden Ierse Republikeinse Leger (IRA). De verscherpte aandacht leidt in 1994 tot een volgende wapenvondst in een woning in de Amsterdamse Newtonstraat.

Deze keer is er eentje de klos: Mink K.. Hij zit maar kort vast, door allerlei juridisch geharrewar. Pas jaren later, na onder andere een procedure bij het Europese Hof, wordt het vonnis van zes jaar straf bekrachtigd. Maar daar blijft het niet bij. Vijf jaar na de eerste vondst ontdekken de BVD en de politie een arsenaal, ‘waarmee je een klein guerrillaleger kon bewapenen’. Opnieuw moet Mink K. terechtstaan: zijn vingerafdrukken zijn gevonden.

Niet handig voor een professionele boef. Dat vindt ook zijn baas. ‘Stanley H. was er niet blij mee hoe Mink K. opereerde,’ verzekert advocaat Evert Hingst later VN. Hingst is de jaren negentig zowel civiel advocaat voor Stanley als voor Mink.

De frustratie van ‘de ouwe’ wordt nog versterkt als uitlekt, dat Mink praat met justitie en broedt op een geheime deal met het OM. En dat zónder toestemming van zijn baas. Het zijn de eerste aanwijzingen van een breuk tussen de partners in crime.

Luxe jachten

De echte clash zal nog een paar jaar op zich laten wachten. De gangster trojka feest er in de jaren negentig aanvankelijk nog lustig op los. Ze zien elkaar op verjaardagen en huwelijken. Ze gaan met elkaar op vakantie. Het liefst daar, waar ze zich onbespied wanen: in het zonnige Spanje, omringd door villa’s en luxe jachten. Ook van deze gouden jaren heeft Mink K. foto’s. Samen met zijn ondervragers bekijkt Mink de kiekjes in 2005: ‘Dit is in Benidorm, in de woning van de consul van Venezuela. Van links naar rechts zitten in de badkuip: Ron, Stanley H., Jan Femer en ik.

Terwijl de miljonairs hun XTC winsten verbrassen, blijft Stanley H. onder de radar functioneren. Hoewel justitie vermoedens heeft dat hij naast hasj ook in harddrugs en wapens handelt, wordt de Hagenaar nooit op heterdaad betrapt.

Zijn advocaat Hingst zegt jaren later, in 2004, dat ‘de ouwe’ zich nooit met iets anders dan softdrugs heeft beziggehouden. De wilde verhalen over zijn cliënt kloppen gewoon niet: ‘Ik zie in hem een soort vaderfiguur. Hij handelt in antiek. Dat is zijn lust en zijn leven.’

Ook andere bronnen vertellen aardige anekdoten over deze hobby van ‘Stan’. Voor zijn handel in oude tafels en stoelen schuimde H. ooit het platteland van Colombia af. Deze antieke spullen stuurde hij in een container naar Rotterdam. ‘Bij de combinatie van de namen Stanley H. en Colombia gingen alle bellen af bij de opsporingsinstanties,’ zegt een kennis. ‘Ook die keer. De container werd dagen lang binnenste buiten gekeerd maar ze vonden geen spoortje van cocaïne. Voor H. was dit transport gewoon een lolletje. Kijken hoe de politie reageerde.’ Volgens de kennis haalde Stanley H. de truc nog een keertje uit toen hij met vakantie ging naar Suriname.

Een oudere man met een passie voor oude spullen, het lijkt een onwaarschijnlijk verhaal. Zeker uit de mond van Evert Hingst. Pas na de liquidatie van de advocaat is duidelijk geworden hoezeer zijn vriendschap én zaken met Stanley H. door elkaar liepen. Hingst kocht voor H. vastgoed op het warme Ibiza en zette allerlei slimme vennootschapsconstructies op.

De diensten van Hingst gingen ver. Op­merkelijk is een fax, die de raadsman naar Stanley H. stuurde, toen die in maart 2005 op Aruba vertoefde. Daarin vertelt Hingst uitvoerig wat de stand van zaken is in het onderzoek naar de moord op Jaap van der Heiden, de Alkmaarse hasjhandelaar, die in 1993 werd geliquideerd met behulp van een bom aan zijn voordeur.

Deze cold case is vorig jaar uit de ijskast getrokken. Indertijd liep het onderzoek stuk op de IRT affaire, maar nu heeft justitie nieuwe aanwijzingen voor een ‘oude’ verdenking. De moord wordt opnieuw op het conto geschreven van de organisatie van Stanley en Mink. Het motief? Door Van der Heidens toedoen was een grote lading hasj kwijtgeraakt. Tevens bleek de Noord Hollander stiekem met de politie te spreken.

Inmiddels is Mink K. aangehouden voor de moord. Jan Femer is dood en Stanley H. loopt nog vrij rond. Vandaar dat hij graag van zijn consigliere Hingst wil weten wat de stand van het onderzoek is. Daar heeft de advocaat wel wat over te melden. Hij laat cliënt H. per fax weten, dat ieder verhoor met Mink K. begint met de vraag: ‘Kun jij ons iets verkeerds vertellen over Stanley H.?’ En daarna: ‘Jij moet maar oppassen, want wij weten dat Stanley H. niet op een leven meer of minder kijkt. Die man is levensgevaarlijk.’

Het kattebelletje van Hingst herbergt nog meer saillante informatie. Bijvoorbeeld, dat Mink K. al veertien verklaringen heeft afgelegd bij de recherche. ‘En er zijn negenhonderd privéfoto’s meegenomen, gemaakt tussen 1981 en 1999.’

Het zal ‘de ouwe’ ongetwijfeld aan het denken hebben gezet. Wat is die Mink aan het doen? Al eerder waren er barstjes in de relatie zichtbaar. Toen de wapens bij zijn adjudant waren gevonden, beviel dat Stanley H. geenszins. Maar nu vermoedt Haagse Stan, dat Mink wel eens een verklaring zou kunnen afleggen over de rol van zijn baas, ten faveure van zichzelf.

Het is typerend voor de onderwereld: de beste vrienden kunnen in een handomdraai je ergste vijanden worden. Zeer waarschijnlijk wil Stanley H. worden verlost van deze ‘steen in zijn schoen’. Althans dat veronderstelde Willem Endstra, op de achterbank bij de recherche. Volgens de vastgoedman willen ‘ze’ Mink K. vermoorden. ‘Hun eigen man.’

Endstra wist ook waarom. Dat had volgens hem te maken met de grote wapenvondst in 1999. ‘De ouwe was boos op die Mink, dat die wapens daar lagen. Want hij mocht geen wapens meer doen. Dat mocht schijnbaar alleen die ouwe doen.’ Endstra meent, dat K. een doodvonnis heeft gekregen en meteen zal worden geliquideerd als hij vrijkomt, ‘omdat hij met de politie heeft gepraat. (…) die Mink is een gevaar voor ze.

De capo di tutti capi was kwaad. Dat kon niet zonder gevolgen blijven, ook voor de organisatie. Hingst, advocaat voor beide ex vrienden, moest kiezen tussen zijn cliënten. Werd het Mink K. of Stanley H.? Om de raadsman van de ernst van de situatie te overtuigen, werd hij ontboden in Parijs. Door een oude bekende van Stanley H.: ‘Kola’ Kostovski.

Als een duveltje uit een doosje duikt de Joego connectie op. De oude bankrover is net als Stanley H. uitgegroeid tot een machtig onderwereldfiguur. Vanuit Belgrado drijft hij zijn ‘bizznizz‘, zoals hij het zelf noemt.

Kola’ staat weliswaar op internationale opsporingslijsten, maar ontvangt Hingst in een chic Parijs hotel, omringd door een legertje bodyguards. Op de vraag van de scherprechter aan Hingst voor wie hij kiest, is eigenlijk slechts één antwoord mogelijk: Stanley H.. Vanaf dat moment lijkt Mink K. helemaal vogelvrij: de aan Stanley H. loyale advocaat strooit naar behoeven met vertrouwelijke informatie over zijn cliënt Mink. Zonder dat die het zelf weet. En uiteraard gaan al die gegevens richting Stanley, de sterke man in het Nederlandse milieu.

Il commissione

Nederlandse criminologen, justitie en politie hebben vanaf het midden van de jaren tachtig geprobeerd de georganiseerde misdaad in ons land in begrippen te vangen. Gretig zocht men naar een hiërarchie, gebaseerd op het model van de Amerikaanse maffia.

Toen die veronderstelling niet juist bleek, draaide de politie 180 graden om. Er was ineens geen sprake meer van organisatie. Als er al samenwerkingsverbanden waren, dan was dat ad hoc: wisselende netwerken, die van elkaar profiteerden en elkaar bestrijden.

Wat is de praktijk? Een poldervariant op de films als The Godfather en tv series als The Sopranos. Misschien een obligate vergelijking, maar uit recente wetenschappelijk publicaties blijkt, dat criminelen hun helden van het scherm maar al te graag imiteren.

Hoewel jarenlang ontkend, lijkt ook de Nederlandse onderwereld een ‘raad van bestuur’ te hebben. Net als in de film. Ze komt ad hoc bij elkaar om belangrijke beslissingen te nemen, vaak besluiten over leven en dood. Het lijkt een beetje op wat in Italië il commissione wordt genoemd: een select gezelschap van schaduwspelers, die vanuit de coulissen aan de touwtjes trekken.

Als ook maar één figuur uit de commissie tegen is, wordt zo’n verrader niet omgelegd. Maar hij krijgt wel een boete opgelegd,’ vertellen intimi uit deze kringen. Uit hoeveel leden de polder commissione op dit moment bestaat, is onduidelijk. Aanvankelijk waren het er zeven of acht. Een aantal van hen leeft inmiddels niet meer. Maar zeker is dat in ieder geval Stanley H. tot deze club behoort. Sterker nog, hij is volgens insiders de capo di tutti capi, de ‘baas der bazen’.

Uitgaande van deze premisse, zijn andere, actuele zaken als afpersingen, protectie en grote illegale geldstromen ook beter te duiden. De criminele handel wordt strikt zakelijk benaderd en bewaakt. Volgens kenners steekt de organisatie miljoenen in contra­spionage om zo de concurrentie (lees: justitie) voor te zijn.

Het is wellicht de reden waarom Holleeder zich lange tijd onaantastbaar heeft gewaand. Hij genoot de bescherming van il commissione. Of dat nog steeds zo is, zal moeten blijken. In ieder geval dient Holleeder te zwijgen over de organisatie.

Een getuige uit het dossier Holleeder licht een tipje van de sluier op. Als oudgediende vertelt hij de recherche exact hoe het er aan toegaat. ‘Er is ontzettend veel geld uitgegeven om jullie gedachten te leren kennen. Maandelijks worden er nog honderden, duizenden euro’s betaald om in jullie computer mee te kijken. Of informatie in de computer zelf te zetten als het nodig is.’

Het bewijs is voor hem evident. De corrupte politie en justitiemensen uit de jaren negentig, toen Stanley H. en de zijnen professioneel werden, hebben zelf ook carrière gemaakt. ‘Ze hebben eigen beveiligingsbureaus, brachten het tot commissaris. Officieren van justitie zitten erbij,’ weet de criminele getuige.

Maakt dat de Nederlandse maffiabaas untouchable? Zelf lijkt Stanley H. realistisch. Hij houdt er in ieder geval rekening mee ieder moment te kunnen worden gearresteerd. ‘Als ik mijn daad doe, weet ik dat ik gestraft kan worden, en als dat inderdaad gebeurt, wil ik geen zelfmedelijden hebben,’ zei hij in 1986 tegen Vrij Nederland.

Of justitie hem in 2006 voor de hoofdprijs zal inrekenen (de liquidaties) is ongewis. In eerste instantie zal hem waarschijnlijk afpersing ten laste worden gelegd, net als de andere hoofdverdachten uit het dossier Holleeder. Bewijzen, dat hij of il commissione de opdrachtgever is van de Hollandse afrekeningen, zal uitermate moeilijk worden.

En áls Stanley H. ooit wordt veroordeeld, is het slechts een vraag hoe lang hij in zijn cel blijft. Tegen VN zei hij indertijd, dat hij er meestal in zijn eentje vandoor gaat. ‘Dat heeft met egoïsme te maken. Ik heb zo’n rancune tegen het systeem, dat ik de eer aan mijzelf wil houden. Het is zo’n heerlijk gevoel, over de muur en hup, ik zit in een wagen. Even later zit ik lekker ergens met een glas whisky. Dan geniet ik, dat ik ze mooi te pakken heb.’

Vrij Nederland, 23 september 2006

https://www.vn.nl/de-kouwe-ouwe-hollandse-maffiabaas-stanley-h/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Harry+Lensink
https://robscholtemuseum.nl/?s=Marian+Husken
https://robscholtemuseum.nl/?s=Stanley+Hillis
https://robscholtemuseum.nl/?s=Willem+Holleeder
https://robscholtemuseum.nl/?s=Willem+Endstra
https://robscholtemuseum.nl/?s=Sonja+Barend
https://robscholtemuseum.nl/?s=Kola+Kostovski
https://robscholtemuseum.nl/?s=Mink+Kok
https://robscholtemuseum.nl/?s=Etienne+Urka
https://robscholtemuseum.nl/?s=Klaas+Bruinsma
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jan+Femer
https://robscholtemuseum.nl/?s=Evert+Hingst
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jaap+van+der+Heiden

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


CAPTCHA ImageChange Image