Hans Venhuizen – Column: Den Helder
Toen ik laatst ter voorbereiding van deze column Den Helder per trein bezocht, stelde me een beetje paniekerig meisje bij het binnenrijden van het station de vraag ‘weet u hoe ik zo snel mogelijk van het station naar de boot naar Texel kom?’ Het was duidelijk dat zij geen reden voor oponthoud in deze stad zag. En ik moet toegeven dat ik, voordat ik de uitnodiging kreeg om bij het afscheid van de waarnemend burgemeester Geke Faber iets over cultuur en stad te vertellen, ook niet eerder Den Helder als mijn eindbestemming had gehad, maar deze plek enkel gepasseerd was op weg naar het lonkende eiland. Voor mij was Den Helder tot voor kort méér een eiland dan Texel.
Hoe kan zo iemand als ik nou iets zinnigs over deze stad vertellen vraagt u zich wellicht af. Maar u zult verbaasd opkijken als u weet wat volstrekte buitenstaanders soms weten en zien. Zo herinner ik me een krantenartikel uit het begin van de jaren negentig, een paar jaar na het vallen van de Berlijnse muur. Nederlandse cartografen bezochten hun vakgenoten in Moskou die een demonstratie van degelijke Russische cartografie tentoon spreiden.
Ik las dat op Nederlandse kaarten van Den Helder de belangrijkste marineterreinen altijd goeddeels wit gemaakt waren, of zelfs werden gevuld met fop gebouwen die weinig overeenkomst vertoonden met de werkelijke situatie.
Zelfs gisteren nog zag ik op Google Earth dat de marinegebouwen op de luchtfoto’s onherkenbaar waren gemaakt. Maar de Russische cartografen, die destijds toch feitelijk nog de vijand waren waarvoor we de gegevens camoufleerden, trokken zonder blikken of blozen een kaart van Den Helder uit de kast waarop zelfs de laatste verbouwingen op de terreinen zorgvuldig waren verwerkt.
Wanneer we zelf een kaart tekenen van onze eigen woonomgeving is die nooit vrij van interpretatie en wensdenken. Ook op onze plattegronden staan vaak witte vlekken en fopgebouwen. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de vele slogans waarmee steden zich recentelijk profileren.
Het is zo’n trend dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten er zelfs een competitie voor heeft georganiseerd, een soort Idols voor gemeenteslogans. Als u naar deze website gaat kunt u ook nog uw stem uitbrengen voor de beste gemeenteslogan 2007, u kunt helaas niet sms-sen.
De slogans zijn het resultaat van zelfonderzoeken naar de ware eigen identiteit van de gemeentes. En samengevoegd biedt de lijst een fraaie kijk op het zelfinzicht. Een bloemlezing:
Steden kúnnen als Almere, bruisen als Roermond of durven als Rotterdam.
Ze allitereren dat het een aard heeft omdat het er goed is wonen werken leven of bouwen binden bruisen of landelijk leefbaar en levendig.
Ze pakken aan en genieten en zijn ondernemend in een natuurlijke omgeving.
Ze zijn veelzijdig, maken meer mogelijk en zijn bovendien meer dan mooi.
Maar bovenal zijn ze oorspronkelijk en authentiek, met stadse allures en dorpse charme.
In vergelijking hiermee zou ik de enige echte slogan die ik op de website van Den Helder kon vinden: EEN BIJZONDERE STAD OP EEN BIJZONDERE PLEK… zeker bescheiden willen noemen.
En ook de slogan die je leest wanneer je Den Helder met de auto binnenkomt DEN HELDER – VERANDERT VERRASSEND laat nog erg veel ruimte voor interpretatie.
Onze identiteit zoeken we vaak in de aanwezige historische stad en in de situaties en gebeurtenissen die in het verleden die stad hebben gemaakt tot wat ze is. Vaak zijn de identiteitsveroorzakers uit het verleden niet meer echt actief maar vervullen ze vooral een rol op de achtergrond. De vestingwerken bijvoorbeeld, hebben voor de verdediging van de stad tegen binnendringers, volledig hun functie verloren, maar ze zijn wel zeer belangrijk geworden voor de omgevingskwaliteit. Het gebruik en de functie heeft zich weten aan te passen aan de actuele behoeftes. Een zelfde metamorfose met het nodige vallen en opstaan ondergaat momenteel deze voormalige rijkswerf. Vanwege de aanwezige dokken, de ruim voorhanden kennis op het gebied van boten bouw en de goede verbindingen over water zou ik me desnoods nog voor kunnen stellen dat Den Helder zich op deze plek gaat mengen in de markt van de drijvende woningen, een product waarnaar vanwege het veranderende klimaat in de toekomst geheid veel vraag naar zal ontstaan.
De kwaliteiten waarmee en de wijze waarop een plek met veranderende omstandigheden omgaat, zou je het dna van die plek kunnen noemen. Bij identiteit denken we meestal meteen aan leuke, aangename dingen. Identiteit, zeker als steden daarnaar op zoek gaan, is toch vooral iets positiefs. Maar volgens mij hoeft identiteit niet per se leuk te zijn, het is vooral sterk of zwak. En je kunt zelfs moedwillig een negatieve identiteit koesteren. Dat merkte een paar jaar geleden de toen net nieuwe burgemeester van Tilburg.
In de negentiende eeuw was Tilburg groot geworden door de textielindustrie. Een van de producten die daar gebruikt werden bij verven en bleken van wol was urine, van mensen. De arbeiders en hun familie vulden kruiken vol urine en namen die tegen een vergoeding mee in de fabriek. Ze werden daarom in de wijde omgeving kruikenzeikers genoemd. Later werd die naam als een geuzennaam door de bewoners omhelst, en tegenwoordig is het hét symbool van carnaval in de stad. Dit, laten we zeggen sculptuur, verbeeld die identiteit gedurende het jaarlijkse carnaval.
De nieuwe burgemeester komt niet uit Tilburg, maar wenste zijn nieuwe onderdanen wél iets goeds toe. “Waarom dit walgelijke symbool van een onderdrukte arbeider die voor een extra zakcentje zijn pis mee in de fabriek sleept!”, vond hij. “Terwijl Tilburg toch een aangenaam groene stad is, schitterend aan het water gelegen, met een dorpse knusheid maar toch een stedelijk voorzieningenniveau, goed met alle soorten vervoer bereikbaar maar o zo rustig en afgelegen, en bovenal, centraal in Europa!”.
Bijna had men de nieuwe burgemeester met pek en veren weer de stad uitgedragen. Want dit walgelijke symbool bleek wel het belangrijkste element van de lokale identiteit.
Vorige week las ik een stapel portretten van vakmensen uit de scheepsbouw in Den Helder. Die portretten zinderen van de identiteit die door de vele ambachten wordt veroorzaakt. Het werk is doorgaans zwaar maar eervol, moeilijk maar bevredigend, met de kameraden wordt gelachen, maar ik las nergens in de interviews dat het werk als prettig laat staan als leuk werd ervaren.
Met dit in het achterhoofd heb ik de afgelopen weken een klein onderzoekje gehouden naar de mogelijkheden voor identiteitsactualisatie van Den Helder. Ik maakte daarvoor mijn eigen motiverende zoekslogan: sterk, maar niet per se leuk. Ik ging op zoek naar de identiteit van de stad van waaruit toekomstige kwaliteit kan ontstaan, kansen die sterk zijn, maar dus niet per se leuk hoeven te zijn. Samengevat in pakkende reclamezinnen zou ik deze voorstellen, rijp en groen, graag even met u willen doorlopen.
DEN HELDER – STEEDS MEER RUIMTE!
Vestingstad Den Helder is een goede tweehonderd jaar oud. Of beter gezegd de vesting is 200 jaar oud. Oorspronkelijk beschermde de vesting een tamelijk leeg gebied met daarbinnen een vissersdorp. Nu de vesting niet meer werkt om de vijand buiten te houden kan ze misschien beter worden ingericht om de mensen binnen te houden want een trend die zeker niet per se leuk is dient zich steeds sterker aan in de vorm van de krimp die de stad vertoont. De eerder genoemde val van de Berlijnse muur, die zoals ik vertelde de nauwkeurigheid van de Nederlandse cartografie aanmerkelijk heeft weten te verbeteren, heeft ook invloed op Den Helder. De marine, en daarmee de belangrijkste werkgever hier, trekt zich meer en meer terug.
Voor Chinese begrippen is 200 jaar overigens nog helemaal geen geschiedenis. Daar begint geschiedenis pas bij een jaar of 500. Ik was vorig jaar in een stad in het zuiden van China van 300 jaar oud waar zonder pardon de historische binnenstad werd gesloopt en vervangen door meerdere shopping malls, die soms wel weer hun uiterste best deden om op die historische stad te lijken. Afhankelijk of u hier als cultuurhistoricus of als projectontwikkelaar staat vervult dat beeld u met afschuw of met een opgewonden belangstelling. Op de woningmarkt van deze stad is momenteel niet genoeg druk om ook hier een dergelijke dynamiek op gang te brengen. Gelukkig zult u zeggen, of vanuit het andere perspectief gezien misschien wel, helaas.
De groeiambities van Den Helder, deze bijzondere stad op deze bijzondere plek, mogen momenteel zeker bescheiden genoemd worden. De gemeentelijke informatie spreekt over behoud van bewoners in plaats van groei, om zo het huidige voorzieningenniveau te kunnen handhaven. Een ware pionier zou de stad echter in het krimpen kunnen worden.
Want stedelijke krimp is een fenomeen waarmee op den duur heel West Europa mee te maken zal krijgen. Deze stad zou niet de handhaving en voorzichtige hoop op groei centraal moeten stellen, maar de aandacht op zich moeten vestigen door op een fantastische manier te krimpen. Groots in krimp te worden en daarmee voor heel Nederland zichtbaar aan kwaliteit moeten winnen doordat de bewoners van Den Helder daadwerkelijk steeds meer ruimte tot hun beschikking krijgen.
DEN HELDER – DE PIECK VAN HOLLAND!
In hoeverre is Den Helder ook een stad der helden vroeg ik me af. Met nauwelijks verholen trots wordt Napoleon naar voren geschoven als de grondlegger van de stad, een uiterst sterk gegeven, maar vanwege zijn dictatoriale verleden en het feit dat hij het land bezet hield, toch ook niet per se leuk. De organisatie van een Napoleon look-a-like event zou dat in een klap kunnen veranderen. Van heinde en verre zullen de look-a-likes toestromen en Den Helder voor altijd met deze historische figuur verbinden.
Op Cape Holland profileert men zich met zeerovers en de VOC, een geschiedenis waarin Den Helder toch niet echt een rol van betekenis heeft gespeeld. Den Helder is van na de tijd dat zeerovers en slavenhandelaren zich een heldenstatus in de vaderlandse geschiedenis konden veroveren. De grootste Helderse helden zijn dan ook geen zee- maar reddingshelden. Op het internet op wikipedia vond ik ook een interessante lijst met recent succesvolle zonen van de stad. Opvallend zijn de namen van Frans van Anraat en Rijkman Groenink. Zakenmannen die, beiden niet zonder kritiek overigens, op hun manier zakelijke successen gevierd hebben en nog vieren. Ik betwijfel of een van beiden over een tijdje voor zal komen in het stratenregister van de stad. Dat is Anton Pieck wel gelukt. Deze illustrator met een nostalgische inslag, eindigde in 2004 nog op de 81e plaats tijdens de verkiezing van de grootste Nederlander aller tijden. Deze nostalgicus is momenteel zelfs zeer actueel in de stedenbouw en architectuur.
Overal in het land bouwt men nieuwe woonwijken waarin de hoogst moderne huizen er uitzien als uit de jaren dertig of zelfs ouder. Het is de esthetisering van een verleden dat ook zijn niet leuke kantjes had, maar waarvan we in ieder geval zeker weten dat we het hebben overleefd. Bij de herinrichting van delen van het centrum kan Den Helder Anton Pieck als zoon van de stad weer in haar armen sluiten door de architectuur op zijn tekeningen te enten. Zodat deze stad zich niet alleen geografisch maar ook esthetisch kan gaan profileren als de enige echte Pieck van Holland.
DEN HELDER – EEN REDEN VOOR OPONTHOUD!
Een van de plannen die ik in deze stad tegenkwam is om de veerhaven te verleggen zodat het eilandverkeer zich niet meer door de stad hoeft te wurmen. Dat verkeer is weliswaar niet per se leuk, maar het feit dat zoveel bezoekers door de stad komen is wel buitengewoon sterk. Het zou in mijn ogen een grote vergissing zijn de route om te leggen. Al lang voor onze jaartelling ontstonden steden op kruisingen van wegen, bij dammen of doorwaadbare plaatsen in rivieren en bij bergpassen. Juist daar waar het oponthoud is dáár groeit de stad. Met het verdwijnen van het oponthoud verdwijnt ook de mogelijke positieve bijdrage hiervan aan de welvaart van deze stad. Geef deze overlast bezorgers in de toekomst een reden voor oponthoud, en daar waar de oponthoud vanzelf ontstaat, door de wachttijden in de zomer bijvoorbeeld, maak daar gebruik van.
Landschapsarchitect Maaike van Stiphout lanceerde hier een tijd geleden al het plan om vertrektijden voor de boot per sms mee te delen, zodat de wachters niet in hun auto hoeven te blijven zitten.
Op deze plaats schiet me een vergelijking met Schiphol te binnen. Onze nationale luchthaven verdient namelijk al lang niet meer haar geld met het vliegverkeer zelf maar juist met de beperkingen en de vertragingen daaromheen. Parkeren is er stervensduur en voor de door de vele controles toegenomen wachttijd staan ons vele winkelmogelijkheden aan de zogenaamde lucht-zijde van het vliegveld ter beschikking. Deze randinkomsten maken al meer dan 60% van de totale omzet van Schiphol uit. Overeenkomstig de lucht-zijde op Schiphol zou Den Helder op deze voormalige rijkswerf een soort Texel-zijde kunnen inrichten. Bij de binnenkomst van de stad kunnen toeristen de keuze maken uit het standaard parkeer pakket, met de bijbehorende wachttijden in de auto, of kunnen kiezen voor het zogenaamde P+O+V pakket, het parkeer, ontspan en vaar arrangement.
Met het P+O+V pakket checken deze toeristen als het ware bij binnenkomst in Den Helder al in op de boot maar kunnen ze hun wachttijd aangenaam doorbrengen, ze weten immers precies wanneer ze de boot op kunnen rijden via de speciaal aangelegde voorrangsroute. Geen wachtrij maar een eigen time-slot, om het even in luchtverkeerstermen te zeggen. Voor hen wordt een bewaakt parkeerterrein op Willemsoord ingericht waar ze vervolgens bioscoopzalen, speelhallen, musea, horeca en boetieks binnen handbereik hebben. Hier presenteert zich het beste van Den Helder net zoals het Amsterdamse Rijksmuseum zich met een filiaal inmiddels ook op Schiphol presenteert. Op deze manier heeft Den Helder profijt van de verkeersoverlast, wachten de toeristen aangenaam en nemen ze de volgende keer misschien niet eens meer de boot maar blijven in Den Helder.
DEN HELDER – HIER KUN JE LEVEN VAN DE WIND!
Was de zee altijd een van de Unique selling points van Den Helder, zo zal de bijbehorende wind dat voor de toekomst van de stad kunnen zijn. In onze zoektocht naar nieuwe energiebronnen moeten we alle mogelijkheden serieus nemen en benutten. En wind is een energiebron die hier in ruime mate voorhanden is.
Bij het Fort Dirkszoon Admiraal zag ik al een moderne windmolen staan en natuurlijk bieden de wallen rondom deze fortificaties prima plekken voor een windmolenpark.
Vanwege de vrije wind staan deze molens toch beter in het open veld of voor de kust. Maar dan kunnen ze wellicht de vorm van de fortificaties meenemen, zodat ook daarmee een stuk oorspronkelijkheid van Den Helder in een nieuwe toepassing wordt voortgezet en Den Helder zich zichtbaar verdedigt tegen een toekomstig gebrek aan energie.
DEN HELDER – LEVE VAN DE WINT!
Een van de recente grote zonen van de stad is de kunstenaar Rudi van de Wint, hoewel niet alle aanwezigen het daarover met me eens zullen zijn. Bij het artikel dat een jaar geleden over zijn overlijden in het Noordhollands Dagblad verscheen las ik namelijk opvallend veel kritische reacties met het woord roest er in. Roest is de eerste associatie die zijn werk bij veel mensen oproept. En roest is voor een stad die is gegrondvest op de scheepsbouw, net zoals lekken mag ik aannemen, een absoluut taboe. Waar moderne kunst op veel plaatsen weerstand oproept vanwege de onherkenbaarheid ervan, is het hier misschien juist de herkenbaarheid van de kunst die de weerstand oproept, namelijk de grote stalen vormen met de aanwezigheid van het verafschuwde roest.
Maar naast deze criticasters vond ik ook bijzondere verdedigers van zijn werk en de bijzondere plek die hij daarmee op de Nollen heeft weten te creëren.
Ik vond deze website van Jan van Tongeren. Van Tongeren is een bunkerfan die naar eigen zeggen last heeft van een “fortificatie tik” oftewel “bunkeritus”. Hij heeft alle fortificaties en bunkers en bijbehorende bouwwerken rondom Den Helder van 1800 tot 1945 in kaart gebracht, beschreven en gefotografeerd. Niet meteen iemand die je zou inhuren om een goed woordje te doen voor de moderne beeldende kunst. Op zijn website vond ik de volgende beschrijving van een bezoek aan de Nollen:
zondagmiddag 5 juli 1992
We naderen ongezien een betonnen bouwsel. Als we de nauwe betonnen doorgang binnenlopen, zien we in het midden aan weerskanten smalle metershoge deuren. Bij het openen worden we verrast door twee grote driehoekige ruimten. Dan pas kijk je omhoog omdat je je afvraagt waar al het licht vandaan komt. Het zonlicht dat door het dakraam schijnt maakt de ruimte aangenaam warm. Een rare gewaarwording deze ruimte te zien als men vanuit een ruig duinlandschap komt. Eén der ronde vlakken heeft een opvallende felgele kleur, die hoe langer je er naar kijkt, pijn aan je ogen begint te doen.
Als we het terrein verder aflopen rijzen twee pilaren/obelisken/raketten omhoog. Je hebt tenslotte een fortificatietik of niet denk ik dan. Deze twee spits toelopende raketten staan er vervaarlijk bij, maar als we naderbij komen, blijken vogels er hun nesten ingebouwd te hebben. De kunstwerken zijn geaccepteerd door de natuur en verweven met het landschap.
Deze complete eenheid van cultuur en rust wordt ruw verstoord door een passerende dubbeldekker van de N.S. Het is drie uur geworden en ongemerkt gaan regenen. Ons doel de verdedigingswerken te fotograferen en in kaart te brengen is mislukt. Jammer, nee hoor! We gaan een andere zondag gewoon terug, ook voor de kunst.
Tot zover deze zelfverklaarde bunkeritus lijder.
Uit reacties bij het eerder genoemde krantenartikel op het internet maak ik op dat veel Nieuwediepers het werk van Van de Wint niet per se leuk vinden. Maar aan de sterke reacties tegen leid ik af dat niemand de kracht ervan is ontgaan. Voor mij toont Van de Wint vooral aan hoe stedelijk DNA kan werken. Hij gebruikte staal, maar niet om er schepen mee te bouwen, maar maakte daar andere overdonderend grote vormen mee. Hij zette de dingen in het typische landschap dat hij daarmee gebruikt zonder het zijn wil op te leggen. Hij gebruikt de typologie van de bunkers waarvan het wemelt hier in de buurt, maar niet om er oorlog mee te voeren, maar om er het licht in te laten zien, het licht dat door de nabijheid van de zee hier zo’n speciale intensiteit heeft. Hij gebruikt. Kortom, stuk voor stuk kenmerkende karakteristieken van deze plek zonder vast te blijven houden aan de manier waarop we gewend zijn tegen die dingen aan te kijken of ze te gebruiken. Hij maakte er iets nieuws mee.
En ik begreep dat deze waarneming ook de waarnemend burgemeester niet is ontgaan. Ik hoop tot slot dat mevrouw Faber na haar waarneming een stad achterlaat waar de inwoners nog veel sterker waarnemen dan dat ze dat voor haar waarneming al deden.
Want deze stad is misschien niet per se leuk,
maar wel sterk.
zen.com, mei 2007
http://www.bureauvenhuizen.com/02_actueel/Column_Venhuizen_Den_Helder.pdf
Plaats een reactie