Hans van Scharen – Interview Peter Klashorst in Gambia: “Afrika is voor mij een bron van inspiratie” + Leonie van den Schoor – ‘Geld en roem zijn niet mijn drijfveren’
Interview Peter Klashorst in Gambia: “Afrika is voor mij een bron van inspiratie”
Na beschuldigingen van zedeloos gedrag draaide schilder Peter Klashorst in Senegal een maand de cel in. Om dezelfde reden dreigt hij in buurland Gambia opnieuw te worden opgepakt. Klashorst is zijn imago van seksmaniak zat: “Ik kom hier niet om te neuken, maar om te schilderen.”
Kerr serign, Gambia Kuifje woont weer in Afrika, en beleeft dolle avonturen. Vanuit de ommuurde veste, waar Peter Klashorst in dit gehucht Kerr Serign in het West-Afrikaanse Gambia verblijft, klinkt luide reggae. Zijn gedreadlockte chauffeur dobbert op een te klein luchtbed in het zwembad. In en rond het huis hangen Afrikaanse dames en heren rond. “Je bent nét te laat voor het eten. Ik heb vandaag voor iedereen een Afrikaanse maaltijd gekookt.” Een schone Gambiaanse zit met veel smaak wat na te lepelen in de pan. Als Klashorst (45) in een Afrikaans land neerstrijkt is het feest. “Ik kan niet met geld omgaan. Mijn manager stuurt af en toe een nieuwe lading en dat deel ik dan voor negentig procent uit.”
Klashorst is zojuist vanuit Nederland gebeld. Of hij op de kieslijst van de nieuwe partij ‘O.O. Den Haag’ wil staan. Een partij ‘voor en door kunstenaars’, die daadwerkelijk aan de verkiezingen gaat deelnemen. “Het probleem is dat ik geen nee kan zeggen”, zegt het schilderende enfant terrible opgewekt. “Politiek en kunst, dat gaat best samen. Trouwens, ik zie dat wel zitten: schilderen in het parlement.”
Klashorst praat zowaar als een politicus, maar dan van het minder conformistische soort. Een soort Fortuyn, maar dan anders. “Fortuyn wilde iedereen weg. Een naar binnen gekeerd Nederland. Terwijl Nederland altijd een land is geweest van ‘erop uit’ en de buit binnen halen. Als je tegen buitenlanders bent, sluit je jezelf af van de rest van de wereld. Veel westerse toeristen vinden het, net als ik, heerlijk om hier te zijn. We worden hier gastvrij ontvangen. Maar ik kan geen vrienden uit Afrika uitnodigen in Amsterdam, want ze krijgen geen visum. Ik heb eens geprobeerd een tentoonstelling van Afrikaanse kunstenaars te organiseren. Lukte niet. Dat is toch grof?
Een tijdje terug zag ik op televisie twee Friezen met elk een gigantisch erf voor hun huis. Ze kregen ruzie. De een had zijn coniferen vijf centimeter te veel richting buurman geplaatst. Vreselijk als je zo moet leven. Gebrek aan tolerantie heeft weinig met huidskleur te maken, maar meer met innerlijke frustraties en onvrede, die op anderen worden geprojecteerd.”
In Afrika heeft Klashorst heel andere kopzorgen. Drie weken geleden stonden plots agenten van de Gambiaanse geheime dienst aan de poort. Zijn paspoort werd in beslag genomen en hij kreeg te horen, dat er een onderzoek tegen hem liep. Klashorst: “Wegens het aanzetten tot prostitutie, drugshandel, handel in paspoorten, frauduleuze praktijken en lidmaatschap van een terroristische organisatie. Compleet krankzinnig.” Een Gambiaanse advocaat en de Nederlandse consul slaagden erin hem voorlopig uit de cel te houden. Maar hij kon elk moment worden gearresteerd.
Een déjà vu, want twee jaar geleden maakte hij nagenoeg hetzelfde mee in buurland Senegal. Op beschuldiging van aanzetten tot prostitutie, losbandige levensstijl en het vervaardigen van naaktschilderijen. Bij zijn huis in een rustige wijk in de hoofdstad Dakar was het een komen en gaan van rasta’s en jonge vrouwen. Er kwamen klachten. Toen hij weigerde de politie te betalen, spendeerde Klashorst een maand in een smerige, overbevolkte cel. Na zijn vrijlating op borgtocht, volgde een wilde ontsnapping zonder paspoort via buurland Gambia naar Nederland. Klashorst: “In dictaturen zijn het dichters, schrijvers, schilders die worden opgepakt. Op het moment dat er een democratie is, is er geen hond meer in hun werk geïnteresseerd.”
Na Senegal woonde Klashorst in Nairobi, Kenia. Daar volgde grotendeels hetzelfde scenario. Veel vrouwen, veel schilderen, roekeloos leven en problemen met de autoriteiten. Hij werd er begin dit jaar twee keer vader, een keer in januari, een keer in maart. En hij kreeg weer met de politie te maken. “Ik kwam eens thuis in Nairobi en er zaten vijf gesluierde vriendinnen voor mijn poort te wachten. Ik woon daar in een blanke buurt. De bewoners waren ongerust geworden door die sluiers en hadden de politie gebeld. Even later viel de politie binnen. Ze verdachten me ervan een fundamentalistische moslim te zijn. Ik bén jaren geleden inderdaad moslim geworden, in Gambia, voor een film, die over mij wordt gemaakt. Maar ik kon mijn oren niet geloven. Het is nog een hele James Bond toestand geworden. De Nederlandse ambassade wilde mij het land uit brengen. Maar dat wilde ik niet; ik had twee hoogzwangere vrouwen in Nairobi. Die kon ik op dat moment niet in de steek laten. Ik ben dus gebleven. Ik wil het hele gezin over een maand naar Nederland halen en daarna zien we wel. Ze kunnen mee naar Gambia. Maar ze zijn vrij om hun eigen leven te leiden. Hun inkomen komt van mij en wordt aangevuld door henzelf.”
Klashorst produceert in Afrika kunst in een hoog tempo. In de grote huiskamer van zijn ‘Afrikaanse lusthof’ spreidt hij recente schilderijen en batiks op de grond uit. “Ik geef hier workshops in een compound. Ik maak de tekeningen op de batiks en mensen, die deelnemen, gemiddeld zo’n twintig mensen, kleuren ze in. Daar betaal ik ze ook voor. Zo werkte Andy Warhol ook. Hij liet zijn medewerkers zijn ideeën afmaken of zeefdrukken. Deze batiks komen door toevalligheden tot stand en ik sta elke keer weer verbaasd van het resultaat. Het is heel anders, dan de batiks, die hier normaal worden gemaakt.”
Klashorst begon zijn Afrikaanse avontuur ooit in Gambia. In het Amsterdamse bordeel Non-stop ontmoette hij een Afrikaans meisje, dat van onder tot boven onder de littekens zat. “Ze zei, dat het een schoonheidsideaal was, maar mij leek het eerder te maken te hebben met voodoo-achtige toestanden. Ze zag eruit als een wandelend Afrikaans kunstwerk. Sindsdien is Afrika voor mij een bron van inspiratie.”
Zijn gang naar Afrika bleek ook een uitstekende gelegenheid om het westerse kunstwereldje te ontvluchten, dat hij meer dan zat was. “Het gaat echt alleen maar over wie waar ten toon stelt en welke criticus wat over wie schrijft. Het is zo saai. Zelfs in New York, waar ik een tijdje heb gezeten, is het altijd hetzelfde gezeur. Afrika heeft een soort genadeloosheid, hardheid, waar veel schoonheid in schuilt. Je kunt hier nooit verslappen. Ik moet altijd op mijn qui vive zijn. Ben ik dat niet, dan word ik als een lam tussen de leeuwen verscheurd. In Senegal, Kenia en hier zijn mensen allemaal ontzettend aardig. Totdat ze de kans krijgen om je te rippen, beroven, vermoorden. Dan zijn ze zonder enig medelijden. Dat heeft iets heel moois, zoals het in de natuur gaat. Een leeuw met honger heeft ook geen mededogen met een zebra. In Nairobi was mijn huis het enige blanke huis, waar de poort altijd open stond. Iedereen was welkom, met als gevolg, dat je op een gegeven moment zelf niet meer welkom bent.”
“Hier leven is een confrontatie met jezelf. Afrikaanse vrouwen zijn stuk voor stuk honderd keer sterker dan ik. Zowel op lichamelijk als spiritueel vlak. Er zit ongelofelijk veel power in. Als ik ook maar iets van die kracht in mijn schilderijen kan vatten, dan ben ik ontzettend blij. Er gaat op het Afrikaanse continent economisch en sociaal natuurlijk van alles fout. Maar ik zie Afrika als bron van veel dingen. De eerste mens en de eerste kunst kwamen hiervandaan.”
“Iedereen, die een schilderij van mij koopt, doet aan ontwikkelingswerk. Ik betaal hier eten, drinken, schoolgeld voor kinderen, noem maar op. Tegelijkertijd blijf ik me bezwaard voelen. Je voelt je een soort dokter Mengele: die krijgt wel en die krijgt niet. Ook al laat je je geweten spreken, je draagt natuurlijk geen structurele oplossingen aan.”
Klashorst denkt niet ooit nog permanent in Nederland te kunnen wonen. “Ik ben hier zo verslaafd aan. Het Afrikaanse leven werkt als een soort drug. Soms denk ik wel eens: ik moet naar een dokter. Het leven is hier soms echt waanzinnig, op het randje van de afgrond. Je wordt voortdurend bedreigd, gearresteerd. Ik durf dit niet aan mijn ouders te vertellen. Die verklaarden me na het Senegal avontuur sowieso al voor volslagen gek, dat ik weer naar Afrika ging. Maar ja, het schilderen gaat hier heel goed. Als ik dan toch naar de gevangenis moet, dan liever hier. Het valt vast te regelen, dat ik er een beetje kan schilderen. Eigenlijk trekt me dat meer, dan vrij in Nederland rondlopen.
“In Nederland heb ik periodes, dat ik niet meer weet wat ik moet maken. Daar heb ik hier nooit last van. Je hoort van schilders, die van alles en nog wat moeten verzinnen. Komen ze weer met een nieuw isme. En dan maar afwachten, of de critici en de museumdirecteur het interessant vinden. Als ik met Rudi Fuchs zit te praten, blijkt, dat hij van mijn werk helemaal niets begrijpt. Dan moet je een hersenamputatie hebben gehad of zoiets. De eerste de beste straathoer hier begrijpt mijn schilderijen volledig. Vind ik wel een interessant gegeven. Ik heb op dit moment liever dat de hoer het snapt, dan de museumdirecteur. Ik maak liever, net als Andy Warhol, kunst voor de massa.”
Klashorst, omstreden, bewonderd ook, raakte bekend als lid van de Nieuwe Wilden en van de After Nature groep, eind jaren tachtig, een groep bevriende schilders, waartoe ook Rob Scholte, Jurriaan van Hall en Gijs Donker behoorden. Zij zetten zich af tegen hoog dravende, conceptuele kunst en het elitaire van de gevestigde kunstwereld. Klashorst en de zijnen wáren Sex, drugs & rock-n-roll. Drugs gebruikt hij naar eigen zeggen niet meer, om fit genoeg te zijn voor het schilderen. De rock-n-roll werd na de groep Soviet Sex met basgitaar en al aan de wilgen gehangen en definitief vervangen door de kwast.
En de seks? Tja. Gambia is een groot dorp en onder de aanwezige westerlingen gonst het van de geruchten over het wel erg exorbitante seksleven van die Hollandse schilder.
Je wordt achtervolgt door het imago van seksmaniak. “Ik slaap met elk model dat ik schilder”, is een van je befaamde one-liners.
Klashorst: “Dat is ironisch bedoeld. Iedereen neemt dat heel letterlijk. Als ik jou schilder, neuk ik jou ook. Het is liefde bedrijven in spirituele zin. Met sommige meiden ga ik ook werkelijk naar bed. Maar het zijn verschillende dingen. Ik ben echt een behoorlijk normaal figuur, wat seks betreft.
Ik betaal vrouwen niet om met ze te neuken, maar om te poseren. Ik ben hier niet als sekstoerist. Er is geen meisje, waar ik mee naar bed ga, zonder van haar te houden. Het is de romantiek, waaraan ik verslaafd ben. Gisteren ging ik nog met zo’n meisje naar de markt om haar helemaal aan te kleden. Je moet een vrouw eerst aankleden voor je haar uitkleedt, heeft Casanova eens gezegd. Maar in Nederland denken mensen blijkbaar, dat ik een waanzinnige verkrachter ben. Ik ben daardoor inmiddels al voor heel veel geld aan opdrachten mis gelopen. Ik kreeg door dat imago zelfs geen visum om mijn vrouw en kind naar Nederland te halen. Tot ik een gesprek van man tot man met de consul had.”
Waar komt dat imago vandaan? Heb je daar niet zelf aan bijgedragen?
“Er zitten continu mensen bij de poort, die zien, wie er binnenkomt. Ik gebruik veel modellen. Er zijn mensen, die ik één keer schilder en die daarna nog vijf keer langs komen om bijvoorbeeld geld voor het ziekenhuis te vragen. Dat is dus geen seksuele, maar een menselijke en financiële relatie. Maar doordat hier voortdurend vrouwen langs komen lijkt het een bordeel-achtige situatie. Ik kom hier niet om te neuken, maar om te schilderen. Ik heb hier geen seks! Als ik wil neuken kan ik terecht achter de Kalverstraat, vlakbij mijn woning in Amsterdam. Dan ben ik voor vijf tientjes klaar. Trouwens, ik ben in Nederland redelijk bekend. Er zijn genoeg kunst groupies waar ik me uitstekend mee kan vermaken. Ik ben een veel schilder en er zijn modellen, waar ik mee naar bed ga, maar voor de rest is het een van de legendes, die men graag rond schilders creëert.”
De Gambiaanse vrouwen, die je nu schildert zijn keurig gekleed. Censureer je jezelf?
“Naakten schilderen durf ik niet meer. De buitenwereld loopt er voortdurend over te zeiken. Het begint me behoorlijk de strot uit te hangen. Vooral die pedofilie beschuldigingen. In het Afrikaanse kunsttijdschrift Art intelligent stond, dat ik per dag twintig kleuters neuk. HP/De Tijd, toch een serieus blad, vroeg me: Neuk je wel eens elfjarigen? Ik antwoordde: Nee, alleen vijfjarigen. En dan zijn er blijkbaar tóch mensen, die denken dat ik het écht met kinderen doe. Als ik nu kinderen met fruitmanden op hun hoofd portretteer, laat ik bewust de poort wijd open. Ik wil eigenlijk liever geen minderjarigen meer binnen hebben.”
In Gambia probeert Klashorst niet al te veel op te vallen. Dat heeft hij inmiddels wel geleerd. De wildeman uit Amsterdam wordt serieuzer. Uiteindelijk zoekt ook de aan avontuur en romantiek verslaafde macho man Klashorst naar geborgenheid. “Ik zoek rust. Ik hoop ooit het ene model te vinden ,waar ik honderd of duizend schilderijen van kan maken. Iemand, die me de kracht geeft om te schilderen. Die mijn muze kan zijn. Want van dit gedoe word ik knettergek.”
Van 30 november 2002 tot en met 10 januari 2003 exposeert Peter Klashorst in Arte Vista, the Pop-Art Gallery, te Badhoevedorp. Zie http://www.artevista.nl.
De Groene Amsterdammer, 23 november 2002
https://www.groene.nl/artikel/afrika-is-voor-mij-een-bron-van-inspiratie
http://www.beleefgambia.nl/prikbord/viewtopic.php?f=10&t=1585
‘Geld en roem zijn niet mijn drijfveren’
In mei ontsnapte hij uit een Senegalese cel, nu schildert hij weer portretten in Kenia. Wat trekt kunstenaar Peter Klashorst (43) zo aan in Afrika?
Een bevriende galeriehoudster had me al gewaarschuwd: Peter Klashorst leeft zonder agenda. ‘Als je een afspraak met hem hebt gemaakt, kun je hem het beste elke dag bellen om hem er aan te herinneren.’ Maar hij is keurig op tijd aanwezig in zijn atelier in de Amsterdamse Spuistraat. Een gaskachel draait op volle toeren om de ruimte in het oude kraakpand te verwarmen. Dat hij geen overzicht heeft over zijn afspraken, blijkt wel als elk kwartier de bel gaat en een nieuwe bezoekster zich aandient: een vriendin, een meisje, dat model komt staan, nog een vriendin. Ook Gert Meijerink, vriend en zaakwaarnemer van Klashorst, valt halverwege het gesprek binnen.
Jaren lang was Klashorst de Jan Cremer van de schilders wereld: grote bek, een ruige levensstijl en publiciteitsgeil. Hij trad op in zijn eigen punk band Soviet Sex en introduceerde eind jaren tachtig als reactie op het vastgelopen modernisme in de schilderkunst de ‘After Nature’ stijl: een herontdekking van portretten, naakten en stillevens. Afgelopen jaar verscheen hij op tv met zijn serie De sprekende ezel, waarin hij al keuvelend bekende Nederlanders portretteerde. Tegenwoordig lijkt de 43-jarige schilder zich wat in te houden, kordate uitspraken uit het verleden zwakt hij af. Door schade en schande wijs geworden ziet vriend Meijerink er op toe, dat Klashorst tijdens interviews niet al te openhartig is.
Samen met Meijerink ontvluchtte Peter Klashorst in mei het West Afrikaanse land Senegal. Drie weken zat hij in een volgepropte cel, in het voormalig slavendepot in Dakar, op beschuldiging van losbandig gedrag, aanzet tot prostitutie en het vervaardigen van obscene afbeeldingen. Buurtbewoners waren het zat, dat er telkens weer andere vrouwen af en aan reden naar het huis van de portretschilder. Dat talloze meisjes naakt voor hem hebben geposeerd tijdens zijn verblijf van vier maanden in Dakar, ontkent Klashorst niet. “Maar ik heb ze er niet toe gedwongen, ze kleedden zich uit eigen vrije wil uit.” Toen hij weer over een Nederlands paspoort beschikte – de Senegalese justitie had zijn oude reisdocument in beslag genomen – boekte hij onmiddellijk een vlucht naar Afrika. Kenia ditmaal, op veilige afstand van het islamitische Senegal. Hij heeft er al weer zo’n honderd portretten geschilderd, veelal van straatkinderen – en van vrouwen natuurlijk. Het aanvankelijke enthousiasme van een galerie in Nairobi, die bereid was zijn werk ten toon te stellen, is inmiddels getemperd. Ze hadden zich bij de geplande expositie iets anders voorgesteld. “Iets bravers, iets traditioneels voor toeristen”, lacht Klashorst spottend.
I. Afrika
“Vorig jaar heb ik een Liberiaans meisje leren kennen, dat helemaal onder de scarification zat, weet je wel, tatoeages gemaakt met scheermesjes. Ze werkte illegaal in een Amsterdams bordeel. Ik zag haar vaker – of hoe noem je dat? – ik kreeg er een soort relatie mee. Ze was een levend standbeeld. Het fascineerde me, dat kunst ook nog een andere betekenis had: naast een esthetische kant was er in Afrika kennelijk ook een spirituele kant. Dat meisje heeft een romantisch idee in mij wakker geschud: ik wilde de oorsprong van de kunst opzoeken. In Afrika heb je toch ook die grotschilderingen uit de oertijd? Dus heb ik een ticket in die richting gekocht. Voor Liberia kreeg ik niet direct een visum, toen werd het maar Gambia.
Ik ontmoette er een Senegalese dame, die dolgraag naar Nederland wilde. Tja, huilende vrouwen zijn niet te weerstaan, dus heb ik haar geld gegeven om een paspoort te kopen en een visum te regelen. Daar ben ik nu trouwens nóg mee bezig. Fatima kwam uit Dakar, op mijn tweede reis ben ik haar daar gaan opzoeken. Ik ben met haar getrouwd, een islamitisch huwelijk. Ik dacht: nu ik hier toch ben, kan ik maar beter gaan schilderen. Binnen de kortste tijd was mijn huis een verzamelplaats van vrijdenkers, halve garen en andere mensen die onaangepast gedrag vertonen. Je weet wel, mensen, die je in elke stad wel tegenkomt. Ik woonde in een wijk, die bevolkt werd door de Lebou stam, te vergelijken met de Volendammer vissers, en streng islamitisch. Nu heb ik daar geen moeite mee. Maar zij wel met mij. Tja, ik ben een Nederlander, ik heb mijn eigen waarden en normen, ik ga me natuurlijk niet aanpassen. Omgekeerd verlang ik dat ook van niemand. Die inburgeringscursussen in Nederland, dat hoeft voor mij niet. Als mensen gesluierd naar hun werk willen in Nederland en shoarma willen eten, moet je ze dat vooral laten doen. We hoeven toch niet allemaal van kaas te houden en op klompen te lopen?
In die wijk in Dakar ging het er anders aan toe. Een vrouw, die op straat rookt, wordt er meteen als hoer bestempeld. Senegal is een interessante mix van oude Afrikaanse tradities en de moslimcultuur. Daar schuift nu een nieuw geloof overheen: internet en de westerse cultuur. Eigenlijk zijn de meisjes in Senegal net, zoals hier, zij willen ook in het openbaar roken of in een strakke broek rond lopen, zij kijken ook MTV. Bij mij in huis kon dat allemaal. Ik verbied niemand iets, iedereen kan doen, waar die zin in heeft. Ik ben toch geen politieagent in eigen huis? Maar de buurt was het er niet mee eens. Toen de politie mij en mijn mede bewoners thuis arresteerde, werden we joelend uitgeleide gedaan door de wijkbewoners.
In de Nederlandse berichtgeving werd ik afgeschilderd als een culturele provocateur, een naïef ventje. Ze zeggen: ’t is zijn eigen schuld, had hij maar geen blote vrouwen moeten schilderen. Maar die journalisten zijn er niet eens geweest, bijna alle artikelen zijn geschreven vanuit Nederland. Of ze haalden er een ‘deskundige’ bij, die er de ballen verstand van had, een onschuldige antropoloog, die zich ook van alles op de mouw laat spelden. Ach, ik denk, dat we allemaal een beetje naïef zijn. De doorsnee Nederlander weet niet eens, dat Afrikanen ook cola drinken.”
II. Gevangenis
“Mijn verblijf in de Senegalese gevangenis was best gezellig, het leek wel één grote mannen praatgroep. Bij binnenkomst moet je al je geld en bezittingen afgeven en daardoor is iedereen elkaars gelijke. Dat was voor mij een totaal nieuwe ervaring, want buiten de gevangenis word je al gauw gezien als een wandelende zak geld. Natuurlijk, ik ben anders, omdat ik blank ben, maar toch had ik het idee, dat ik net zoals de andere gevangenen behandeld werd. Het was geen Club Med natuurlijk. Een stuk karton op de vloer was je bed, het stikte er van de vlooien en muggen. Er gebeurden verschrikkelijke dingen, werkelijk een mens onterende situatie. Geesteszieken, die als medicijn half dood geslagen werden, verzwakte mensen, die dood gingen aan een malaria aanval. Zelf had ik nergens last van, ik was gezond en sterk. Onder het motto ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ deed ik oefeningen, opdrukken bijvoorbeeld. Mijn verblijf daar is wel vervelend geweest, maar ík ben er weg. De anderen zitten er nog, ik heb er honderden vrienden. Vríenden, ja. Ik heb tekeningen van hen gemaakt, waarop ze allemaal spontaan een tekst schreven. ‘Fuck the system’, bijvoorbeeld. Ik dacht al aan een expositie onder de titel ‘Boodschap uit de gevangenis’. Maar helaas, al het werk is in beslag genomen. Ik zou het graag een keertje terug krijgen.
Die hele ervaring in de cel heeft veel zaken op zijn kop gezet. Vooral de manier, waarop ik aankijk tegen de gevestigde orde, is veranderd. Ik had al zo mijn twijfels over rechters en dergelijke, die vooroordelen zijn nu alleen maar bevestigd. Dáárin is mijn naïviteit helemaal weg.”
III. Geld
“In Dakar leefde ik in één grote familie. Een krankzinnige familie. Het was een huishouden van Jan Steen. Iedereen liep er in en uit: oma’s, tantes, modellen met kinderen, modellen zonder kinderen. En ik, big daddy, moest het allemaal financieren natuurlijk. Nee, daar had ik geen problemen mee. Waarom zou ik? Zo zie je, dat geld best gelukkig kan maken.
Eerst schilderde ik nog met olieverf, maar ik ben al gauw over gestapt op de lokale techniek: batik. Ik heb er een klein industrietje opgezet, had er verschillende mensen, die me assisteerden. Ik wilde niet lullig doen, dus betaalde ik ze Nederlandse salarissen. Daar werd door iedereen uitgebreid van gegeten. Je moet bedenken, dat achter iedere Senegalees met werk tien andere mensen staan, die afhankelijk van hem zijn. Dus zo onderhield ik minstens honderd mensen. In reisgidsen, zoals de Lonely Planet, adviseren ze je geen cent te veel te betalen. Maar ik ben geen voorstander van dat pingelen en afdingen. Als een taxichauffeur me te veel vraagt voor een ritje van het vliegveld naar de stad, heb ik daar geen problemen mee. Misschien laat hij daarvan zijn zoon of dochter wel studeren. Ik zie het als een soort ontwikkelingshulp, misschien is dat beter dan zo’n kindje van Foster Parents Plan adopteren.
Geld en roem zijn niet mijn drijfveren. Ik ga niet beter schilderen als ik er goed voor betaald krijg. Gisteravond zat ik in de kroeg portretten te tekenen op bierviltjes. Die geef ik gratis weg. En binnenkort ga ik bierblikjes beschilderen voor Brand. Daar krijg ik veel geld voor. Maar als ze me hadden gevraagd het voor niks te doen, had ik ook wel ‘ja’ gezegd.”
IV. Vader
“Mijn vader heeft de oorlog heel bewust mee gemaakt en heeft in een concentratiekamp gezeten. Als je zo veel ellende hebt meegemaakt, heb je waarschijnlijk de neiging om je kinderen ook op zo’n nare tijd voor te bereiden. Hij was dan ook heel streng en dominant, had extreme opvoedingsideëen. ‘Een man moet hard zijn, hard als Krupp staal.’ Natuurlijk hadden we generatie conflicten, wie niet? Tegenwoordig heb ik niks met hem te schaften, we zien elkaar nooit. Af en toe spreken we elkaar eens aan de telefoon. Stoere mannen, he? Ach, ik ben helemaal niet stoer, misschien ben ik wel een nicht. Ik ben zeker niet zo stoer als mijn vader. In vergelijking met een Duits concentratiekamp is een Senegalese gevangenis iets voor mietjes. Híj is op eigen kracht uit een concentratiekamp ontsnapt, ik ben passief ontsnapt. Uitgerekend mijn vader heeft me daarbij geholpen. Opeens wordt je grootste vijand dan je grootste vriend. Of hij me afgetroefd heeft in het stoer zijn? Ach, misschien krijg ik nog een herkansing in Kenia. Want als ik zo doorga, komt er zeker een vervolg. En ik laat me niet tegenhouden, door welke autoriteit dan ook.”
V. Ode aan dapperheid
“Het zijn de modellen die het verhaal vertellen, niet ik. Zíj leiden het schilderij. Ik verzin niks, ik schilder alleen maar. Die meisjes kleden zich uit, ik zet geen pistool tegen hun hoofd om dat te doen. Ze willen het zelf. Door voor mij te poseren stellen ze een politieke daad. Mannen kunnen maar moeilijk aanvaarden, dat vrouwen hun eigen emoties hebben, hun eigen seksualiteit, hun zelfstandigheid. Dat wordt vaak weg gedrukt, zeker in Afrika. Als jij een Somalisch meisje was geweest, dan had je nu geen schaamlippen meer.
Heel veel jongens en meisjes willen zich vrij vechten van starre regels. Inderdaad, bij die strijd hebben ze mijn hulp niet nodig. Ik ben dan ook geen opruier, ik stimuleer hun verzet niet. Maar ik voel me zeer vereerd, dat ik hen mag schilderen. In feite breng ik een ode aan hun dapperheid. Het gaat mij er niet om blote kutten te schilderen, het gaat me om de schoonheid van het lichaam. Als ik een paar mooie ogen zie, dan kan ik daar helemaal in verdwijnen. Dat is mooier, dan de mooiste BMW.
De portretten, die ik in Senegal en Kenia heb gemaakt, hebben de modellen zelf voorzien van teksten. Die heb ík er niet bijgeschreven. Ik ben eigenlijk alleen een chroniqueur, het is bijna een antropologische studie van de mensheid. Afgelopen jaar heb ik wel duizend mensen geportretteerd. Daarmee geef je ze onsterfelijkheid, je zet zo’n moment stil. Schilderen is voor mij een soort mensenliefde: ik wil het verhaal van de mens vertellen. Dat gevoel heb ik jarenlang onderdrukt. Toen ik op de Rietveld Academie zat wilde ik per se een ‘moderne kunstenaar’ worden. Maar het glamour wereldje in New York was ik snel zat, het stelt geen fuck voor. Een opening van een expositie, een etentje in een chic restaurant en dan maar zitten wachten tot de krantenartikelen verschijnen. Nu is het máken van de schilderijen al zo leuk, dat het niks meer uitmaakt of die tentoonstelling een succes wordt of niet.”
VI. Vrijheid
“Ik heb niks te maken met de Nederlandse kunstwereld, ik functioneer buiten subsidiegevers en musea directeuren om. Gallery Donkersloot? Dat is niet mijn galerie. Ik ken er mensen, ze hebben een benefietverkoop voor mij gedaan, toen ik in Dakar vast zat. Maar ik ben geen slaaf, van niemand niet. Ik ben een vrij mens. Die hele Fuchs en consorten, ik heb er geen boodschap aan. Ze komen hier in mijn atelier, lopen wat uit hun nek te ouwehoeren, beloven je een tentoonstelling. Als ik hen had moeten geloven, had ik al vijf keer in het Stedelijk gehangen. Het zijn geen mannen, die hun woord houden.
Al die kunstenaars, die met hijgende pootjes bij musea directeuren rondhangen, en maar lopen klagen, dat ze geen tentoonstelling krijgen. Het is een wanhopige poging om bij het establishment te horen, de truttigheid ten top. Nee, dan ga ik liever portretten maken op de huishoudbeurs. Dat is toch veel leuker! Als je je afhankelijk gaat maken van subsidiegevers, is het gedaan met je creativiteit. Al die theater- en dansgezelschappen, die de straat op gaan, omdat hun subsidie is afgepakt. In Afrika heb je geweldige nationale balletten, die krijgen niks. Zó zou kunst moeten zijn: een soort vrijheid. Kunst ontstaat niet onder druk of dwang van geld. Mensen, die succes hebben met een bepaalde stijl, hebben een recept, dat gaat maar door. Ontzettend saai. Het legt een bepaalde druk op, galeriehouders en hun gezinnen zijn er van afhankelijk. Als je geen succes hebt, dan geeft dat vrijheid. En vergeet niet: ik héb geen succes. Het is veel leuker om vanuit die underdog positie te werken. Vrijheid is voor mij het hoogste goed.”
VII. Eco seks
“Condooms is pure symptoom bestrijding. Thabo Mbeki, de president van Zuid-Afrika, heeft vorig jaar nog gezegd: Aids bestaat niet, het is de armoede, die ziektes veroorzaakt. In wezen heeft hij gelijk. Geen onderwijs, vies water of slecht eten, dat is veel erger. Ziektes als Malaria en TBC vergen in Afrika veel meer slachtoffers, dan Aids. Je moet de armoede bestrijden, niet het virus. We kunnen wel kilo’s condooms naar die landen sturen, maar kinderen krijgen moeten ze toch. Dat gebéurt gewoon. Dus dat hele gedoe met condooms is niet belangrijk. Die meiden, die van onderen dichtgenaaid zijn en menstrueren, dat is pas gevaarlijk en onhygiënisch.
Ik ben voor eco seks. Puur natuur. Ik heb geen actief condoom beleid. Als de vrouwen het willen, rollen ze hem er maar overheen, no problem. Het is totaal politiek incorrect om te zeggen, dat je niet aan safe sex doet. Maar de liefde is soms sterker dan de ratio. Op zo’n moment wil je alles voor iemand doen, je wilt zelfs voor iemand sterven. Misschien, dat je al neukend de pijp uitgaat.
Voor een reis naar Afrika laat ik me ook niet inenten. Ik slik geen malaria pillen, vreet wat de pot schaft en drink hun water. Ach, je kunt wel paranoïde gaan rond lopen, maar misschien verongeluk ik met mijn surfplank of stort mijn vliegtuig op de terugreis neer. Dan had ik al die tijd voor niks die malariapillen geslikt en veilig gevreeën. Bovendien, ik ben nog in de bloei van mijn leven, ik wil best kinderen. Iedereen heeft daar toch recht op? Dus een Klashorst ook.”
Gepubliceerd in: Humanist
Plaats een reactie