H. Martinus Kuitert – Christologie als receptiegeschiedenis: De feministische invalshoek, een testcase
Feminisme bestaat in veel versies, het geldt ook voor feministische theologie. De belangrijkste inbreng ervan bestaat in het aanwijzen van het ‘mannige’ karakter van bijbel en geloofstraditie, samenhangend met het onweersprekelijke gegeven, dat mannen de auteurs van zowel de een als de ander zijn geweest. Hoe zou, om een voorbeeld te geven, een vrouw Psalm 19 hebben geschreven? Het raam van dit boek brengt mee, dat ik mij beperk tot wat van belang is voor de christologie. Feministisch theologes scoren een punt als ze erop attenderen, dat vrouwen een veel grote rol spelen in het leven van Jezus dan gewoonlijk wordt aangegeven. Laat ik op een paar voorbeelden ervan wat dieper ingaan.
Het zijn vrouwen, die als eerste Jezus’ opstanding verkondigen (lees Matteüs 28, Lucas 24 en Johannes 20). Of we dat nu moeten zien als een afstraffing van de mannen, die Jezus, toen het erop aan kwam, in de steek lieten, dan wel als een (achteraf door mannen ongedaan gemaakte) legitimatie van vrouwen als verkondigers van de christelijke boodschap, laat ik onbesproken. Beide opties zijn het overwegen waard.
Jezus werd zelfs gezalfd door een vrouw, een handeling, die een veel grote betekenis mee krijgt dan die van een huldeblijk of afscheidsceremonie, als we ‘zalven’ opvatten als ‘aanstellen’ ‘in het ambt bevestigen’, dus erin lezen wat de schrijvers van het Oude Testament eronder verstonden. Jezus ontvangt zijn functie als Christus, als Messias, als heilbrenger, uit handen van een vrouw! Of het als uitleg ermee door kan, weet ik niet, maar het nodigt in elk geval uit de plaats van Jezus vanuit de ogen van vrouwen te bekijken. Het mooiste voorbeeld van zo’n entree, en de repercussies, die het bij mannen oproept, vond ik eens in een Amerikaans kerkelijk tijdschrift. Een van de redacteuren, een vrouw, besprak uitvoerig Jezus’ ontmoeting met de zogenaamde Kananese (wij zouden zeggen: Palestijnse) vrouw (Matteüs 15:12-28). Ze beschreef, precies zoals het verhaal het vertelt, dat Jezus de vrouw aanvankelijk niet wil aanhoren, want hij zag zijn missie beperkt tot zijn eigen volk (vers 24). Maar de vrouw weet van geen wijken, ze zet Jezus met zijn eigen woorden vast en krijgt het ten slotte zover, dat hij, of hij dat wil of niet, zijn standpunt wijzigt en ook aan iemand, die niet van joodse huize is hulp verschaft. Zo zie je maar, eindigt de redactrice haar uiteenzetting: ten slotte is het een vrouw, die Jezus aan het verstand brengt, dat hij zijn missie als een wereldmissie moet zien.
De ingezonden brieven zijn hoogst vermakelijk, ze komen natuurlijk van mannen en hebben allemaal de teneur, dat je Jezus niet kunt neerzetten als een leerjongen, die aan de voeten van een vrouw zat. Dat is blasfemie, verraad aan de orthodoxie, ondermijning van het vertrouwen, want als je moet aannemen, dat Jezus in deze fase van zijn messiaanse dienst nog dingen moest bijleren, en dan nog wel van een vrouw, hoe kun je dan zijn eerdere woorden vertrouwen? Gekrenkte mannentrots.
Vergeleken bij deze (paar) voorbeelden van lezen met de ogen van vrouwen is het idee van een vrouwonvriendelijke Jezus, of Jezus met een feministische inslag, of nog mooier: met een evenwicht tussen zijn anima en animus, peanuts. Dat is allemaal een slag in de lucht, we weten er niets van, en het helpt niets of niemand verder.
Op een kruispunt komen we pas als de gebruikelijke vraag wordt gesteld. of Jezus ook een vrouw had kunnen zijn: had God ook Zijn dochter kunnen sturen? Een verraderlijke vraag, mag ik wel zeggen. Wie haar stelt heeft de kerkelijke christologie al in zijn (haar) achterhoofd, gaat uit van de kerkelijke Christus, van zijn rol om mensen tot God te brengen, God uit te leggen, God op aarde te zijn, of hoever men ook wil gaan. Allicht, als alleen een man, die zou kunnen vervullen, is dat niet anders dan met tandenknarsen te begroeten. Ik begrijp dan ook goed waarom zoveel feministische theologen de klassieke christologie niet kunnen aanvaarden. Als er van één dogma gezegd kan worden, dat het door mannen in elkaar is getimmerd, zeer doorwrocht en met een prachtig design, dat wel, dan is het de leer van de kerkelijke Christus.
Maar het helpt natuurlijk niet om een Christusbeeld dan te reconstrueren in een voor vrouwen zoveel toegankelijker verlosser. Jezus was een man, er is niets aan te doen. Geen Christa in plaats van Christus dus, zoals Rob Scholte wil, geen Christina, zoals ik een Duitse krant las. Allemaal even ver verwijderd van de Jezus, die aan het begin van onze jaartelling heeft geleefd en om wie het in de kerkelijke christologie nog was begonnen. De christologie neemt haar eigen hoge vlucht, als de historische Jezus geen belang meer vertegenwoordigt, en waarheen zij vliegt, hangt van de vluchtleiding af. Ze kan dan alle kanten uit.
Uit:
H. M. Kuitert – Jezus: nalatenschap van het christendom : schets voor een christologie, Ten Have b.v., Baarn, 1998, p. 139-140, ISBN 9025947743
Plaats een reactie