Gerard Hoekmeijer – DE MORGENSTOND
De Helderse Vereniging Voor Sociale Geschiedenis bestaat 25 jaar, het zal u niet ontgaan in dit jubileumnummer, dat daar immers geheel aan gewijd is. Wat zijn de belangrijke veranderingen en ontwikkelingen, die zich in deze periode hebben voorgedaan in Den Helder? En dan vooral met het oog op de sociale, maatschappelijke gevolgen, die er mogelijk op zijn gevolgd. In deze speciale jubileumeditie van de rubriek de Morgenstond besteed ik aandacht aan de grote gevolgen van het neerhalen van de Berlijnse Muur” en de rest van het “IJzeren Gordijn” op 9 november 1989 en het uiteen vallen van de Sovjet Unie op 25 december 1991 voor onze stad.
De Koude Oorlog: Groei!
De ‘hete’ Tweede Wereldoorlog heeft onze stad zwaar getroffen, maar geen andere stad in ons land is zo verbonden met de “Koude Oorlog” als Den Helder. De na de vernietiging van Nazi Duitsland ontstane tegenstelling tussen de voormalige geallieerden, die steeds meer uitmondde in een bizarre wapenwedloop, leidde tot de oprichting van de NAVO, waar Nederland lid van werd. Den Helder dankte zijn naoorlogse groei aan de dreiging, die er uit ging van de steeds groter wordende Russische onderzeeboot vloot. De Koninklijke Marine kreeg als opdracht vooral deze dreiging tegen te gaan: onderzeebootbestrijding.
Afbeelding 1:
9 november 1989: de Berlijnse Muur wordt neergehaald
Met het definitief aanwijzen van onze stad als de enige marinehaven van het land ontstond er direct een groei impuls. Er moest met spoed gebouwd worden, een nieuwe marinehaven, oorlogsschepen, maar ook woningen voor de bemanningen. Zo ontstonden de enorme stadsuitbreidingen buiten de Linie: Nieuw Den Helder Oost (‘Jerusalem’), Nieuw Den Helder West, De Schooten, Drooghe Weert (Julianadorp). De stad groeide naar ruim 63.000 inwoners, waarvan bijna 70 % direct betrokken was bij de Koninklijke Marine als werkgever en inkomstenbron. De hele stad ‘ademde’ marine. Het ministerie van Defensie heerste! In de haven bloeide ook de visserij, maar toch beheerste het marineblauw of – beter gezegd misschien – het marine grijs het beeld.
Huisvesten in Hiërarchie
Hele wijken werden bewoond door manschappen en korporaals, hogere onderofficieren woonden in ‘eigen straten’ en de militaire hiërarchie werd van deur tot deur gevoeld.
Afbeelding 2:
De nieuwbouwwijk, vanwege de gebruikte witte gevelbekleding in de volksmond “Jerusalem” genoemd (foto HVSG)
Officieren woonden uiteraard in andere wijken. De eerste flats, die aan de Jan Verfailleweg verrezen, leken wel speciaal gebouwd voor de gezinnen van de jongste luitenants ter zee. Er werden speciale contingenten woningbouw ten bate van marinepersoneel toegewezen en marinepersoneel kreeg voorrang bij de verdeling van woonruimtes. Iedereen ging in uniform naar en van zijn werk, of om in het jargon te blijven, zijn plaatsing. Burgerpersoneel van defensie kende een soortgelijke rangorde: je had wervianen en ‘commandeurs’, die laatsten vervulden de hogere salarisschalen. De middenstand kon rustig afwachten tot het moment, dat het ‘katje was gevangen’ aan het eind van de maand – grotere zekerheid in het leven bestond er niet! De KM was overal, de haven, de Rijkswerf, Marinevliegkamp de Kooy, fort Erfprins, fort Kijkduin, het OS&O terrein, het Marine Sportpark en de Marine Kantine. Overal was ‘defensie’ aanwezig: het geheimzinnige ondergrondse NAVO hoofdkwartier midden in het bollenlandschap tussen Den Helder en Julianadorp. Aan de Nieuwe weg was er een Marechaussee kazerne en de kazernes van de LUA (Lucht Afweer) van de landmacht. In de Grafelijkheidsduinen lag een schietbaan. En altijd wel hoorde je het geschut donderen als er van Erfprins of – even buiten de stad bij Botgat – werd geschoten op grote rode zakken, voortgetrokken door ronkende Harvard vliegtuigen van de Marine Luchtvaart Dienst (MLD).
Afbeelding 3:
‘Stalinistische’ stadsinrichting, speciaal bestraat voor militaire parades: Julianaplein in 1958 (foto HVSG)
Dagelijks Ritueel: Tamboers & Pijpers
Het door onze stedenbouwkundige, prof. Ir. Wieger Bruin ontworpen nieuwe stadshart kreeg een plein, met afmetingen van Sovjet omvang, waar de jaarlijkse grote militaire parade tijdens Koninginnedag alle ruimte had. Daartoe werd de bestrating zelfs aangelegd conform de wensen van de marine. Het afmarcheren van matrozen en adelborsten in de stad onder begeleiding van ‘tamboers en pijpers’, hoorde bij het dagelijkse ritueel. In het huidige pand van de Helderse Courant zetelde de sociale dienst en het bureau huisvesting van de KM, in de Koningstraat kon je als je van de juiste religieuze denominatie was een biertje drinken in het Rooms Katholieke Militair Tehuis “Stella Maris” en als het je gezindte niet was, ging je naar z’n Protestantse evenknie, dat tot niet lang geleden nog gevestigd was in het gebouw “De Duif” aan de Binnenhaven. Voor de ongelovige Jannen had je het Algemeen Militair Tehuis (AMT) in de Spoorstraat en uiteraard voor de onderofficieren apart was erboven de Marine Onder Officiers Club (M.O.O.C.).
Afbeelding 4:
Smaldeel 5 stoomt op! (foto Theo Versteeg)
‘We gaan zaterdagavond dansen in de Mook’, hoorde je vaak en het schijnt trouwens nog te kunnen. Aan de Hoofdgracht had je de officiersclub. Er was – hoe kan het anders – ook een eigen sportvereniging, “MSV Zeemacht”. Ja, de KM was overal of beter gezegd Den Helder was KM. De KM was trouwens met bijna 20.000 militairen buitenproportioneel groot voor een klein land als Nederland. Groter dan de Bundesmarine, groter dan die van heel Scandinavië bijeen! Groter dan die van Australië of Canada zelfs. Ja, we hadden het destijds militair maritiem nogal hoog in de bol.
Zorg Dat Je Er Bij Komt!
Wereldwijd vlagvertoon met twee smaldelen met een vliegkampschip, kruisers als kastelen en een grote zwerm onderzeebootjagers, fregatten en onderzeeërs er omheen. ‘Zorg, dat je er bij komt’ was een grote hit van Tom Manders alias “Dorus”. Dan kon je wat van de wereld zien. Dat was nog wat in die dagen: avontuur! Sterke verhalen bij thuiskomst en in de kroeg. De kroeg? Den Helder barstte van de kroegen. Op ‘stieren avond’ – ’s woensdags – zag de Spoorstraat letterlijk blauw van de Jannen. De kroegen waren afgeladen, de kasteleins verdienden goud geld. Als ze niet te veel ‘op de pof’ hadden getapt trouwens, want dan zag je bij het uitzwaaien van Hr. Ms. de Ruyter alle kroegbazen aan de kade wapperen met hun bonnetjes in de hand. Ja, Den Helder was marine! Tot 1989, tot de val van ‘De Muur’. De vijand was weg en alles werd anders. Alles werd minder in onze stad.
Afbeelding 5:
Wervingsposter ‘Zorg, dat je erbij komt’
De Prijs Van De Vrede
In de gemeentepolitiek werden al snel de grote sociaaleconomische gevolgen voor Den Helder van de geopolitieke ontwikkelingen onderkend. Er werd een ‘Politiek Overleg Personeelsreductie Defensiebedrijven’(POPD) opgericht. Die vergaderde afwisselend in het “VVD-huis” in de Krugerstraat en in het roemruchte “Pandje” van de PvdA aan de Oostslootstraat. Sam Schmitt (VVD raadslid) en Pierre Talloen (PvdA bestuurslid) waren belangrijke aanjagers van dit overleg. Er kwamen defensiespecialisten uit de Tweede Kamer op bezoek en omgekeerd werd het Binnenhof aangedaan door leden van het POPD. Veel resultaat heeft het allemaal niet gehad. Er kwam later nog een opvolger van deze overleggroep, waarvan de naam me is ontschoten. Ondertussen was de inkrimping van de vloot in volle gang, met als gevolg forse personeelsreducties, zoals dat heette. Dat liet zich voelen! In het vakblad voor de bouw “Cobouw” van 9 juni 1995 stond een artikel met de veelzeggende kop: “Den Helder Betaalt De Prijs Voor De Vrede”. Hierin werd het aantal verloren arbeidsplaatsen geraamd op 5 à 6000!
Na de Koude Oorlog: Krimp!
De stad kromp voor het eerst sinds een halve eeuw. De KM trok zich terug, overal in de stad is dat te zien: de lege plek van ‘’t Huys Tydverdrijf” aan de Kanaalweg, het OS&O terrein, dat jaren lag te verpieteren met als triest dieptepunt het door vlammen verwoeste “Casino”, een ontwerp nog wel van het bureau van Nazi bouwmeester Albert Speer. Nu pas wordt het terrein ontwikkeld. Door veel politiek kunst- en vliegwerk zijn er op de Kooy nog een handje vol NH90 helikopters gestationeerd. Geschoten wordt er vrijwel nooit meer, er zijn nauwelijks nog kanonnen en anders is de munitie wel weg bezuinigd – pief, paf, poef! De aanblik van ‘s lands vloot in de marinehaven is ontluisterend: met een beetje geluk zie je nog twee en een halve schuit in het grijs. Er is wel een nieuw vlaggenschip, Zr. Ms. Karel Doorman, met een waterverplaatsing van bijna 28.000 brt. nog wel de grootste ooit…, maar die blijkt steeds stuk te zijn. De stad krimpt nu nog steeds, de teller gaat naar 55.000, slechts dankzij onze twee AZC’s hebben we af en toe een plusje. Toch is het nog een wonder, dat de stad niet nog kleiner en leger is geworden, want niet alleen de KM, maar ook andere sectoren als visserij en offshore staan al jaren onder druk.
Monocultuur
Aan de inkrimping van de KM bleek niet te ontkomen, zodat in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw de politici en bestuurders van de gemeente zich realiseerden, dat de stad nieuwe impulsen nodig had. De ‘monocultuur’ als gevolg van de overheersende rol van de KM was trouwens door sommigen al eerder aan de orde gesteld. Ik herinner mij nog heftige discussies over werkgelegenheid in het speeltuingebouw “De Viskom” in de Visbuurt in 1974, waar PvdA raadslid Cor Out als voorstander van het inpolderen van het Balgzand zijn zorgen over ‘de monocultuur van Defensie’ spuide. Het PSP raadslid M. Buhre uitte zijn zorgen over de afhankelijkheid van de marine al eerder in de raadsperiode van ’62 tot ’66, maar hij bleef lang een roepende in de woestijn. Maar in 1991 was het een urgente kwestie geworden! Er moest wat gebeuren en snel ook. Het ene plan, na het andere werd gelanceerd. De al ruim twee decennia in Den Helder actieve offshore sector moest worden gekoesterd en meer ruimte en faciliteiten krijgen. Er moesten plannen komen voor de leegkomende defensieterreinen.
Afbeelding 6:
René Colthof op ‘onze dijk’
Port Poseidon: No Nitty Gritty?
Er was behoefte aan een visie, voor de lange termijn. D66 bleek eerder al te bruisen van de ideeën met het plan “Globelon” – overdekt winkelen, ook in Den Helder. De stad moest ‘op de kaart worden gezet’. De partij van Henk Mosk, Krijn Harte en Jan Dop boekte een eclatante verkiezingsoverwinning en ging van 3 naar 11 zetels. Zij schoven oud visafslag directeur Ernst Kip naar voren als ‘sterke’ man op de portefeuille economische zaken. Diens motto was: ‘no nitty gritty, go or no go’. Later klonk dat al wat minder stoer en wat meer als mantra, bij gebrek aan aansprekende resultaten. De van oorsprong Helderse projectontwikkelaar René Colthof, die met het project Port Zélande in Brouwershaven succesvol was geweest, kwam in 1993 met een uitdagend plan: “Port Poseidon”. Een voor Helderse begrippen zeer ambitieus bouwplan in zee in de knik van de Helderse dijk, ter hoogte van de Marinekantine. Het ging om een project van ruim 130 miljoen gulden met 350 luxe appartementen en een hoge woontoren van 45 meter, winkels en horeca. Het ontwerp was van het bureau “Alberts & van Huut”, bekend om hun organische vormgeving (op antroposofische basis), die toen in den lande heel populair was. Het door de volksmond “Apenrots” gedoopte hoofdkantoor van de Gasunie in Groningen is hun bekendste ontwerp. In Den Helder zijn het politiebureau en het kantoor van de firma de Jong in deze stijl gebouwd. Het project werd met luid applaus in de gemeenteraad onthaald. ‘Waar hebben we dit aan verdiend…?’ vroeg een raadslid zich af.
Afbeelding 7:
“Port Poseidon”, de beoogde ‘apenrots’ van Den Helder
Alleen GroenLinks was kritisch: ‘handen af van onze dijk!’. Er kwamen bezwaren van de Waddenvereniging, de KM, de PTT , dijkliefhebbers en omwonenden.
GroenLinks organiseerde een handtekeningenactie. Er kwamen aangepaste ontwerpen, kleiner vooral. Het door sommigen ‘megalomaan’ genoemde project ‘kromp’ na elke aanpassing in tot een veel bescheidener formaat. Jaren later werd er door wethouder Jan Manderfeld definitief een streep gezet door Port Poseidon. Colthof keerde teleurgesteld zijn stad de rug toe en ging verder met een vakantiepark op Texel.
The Dutch Overseas
Een ander plan, waar de ambitie nog meer vanaf spatte, was “The Dutch Overseas”, welke de oude Rijkswerf Willemsoord zou omvormen tot een koloniaal maritiem themapark, dat zijn weerga niet kende. Hierin zouden alle escapades van onze voorouders ‘overseas’ aanschouwelijk worden gemaakt, ter ‘leringhe ende vermaeck’ Er ging een bus met ambtenaren, raadsleden en wethouders naar Portsmouth in Engeland. ‘Een snoepreisje…’ sneerde PvdA dissident Hennie Abbenes(elke tijd kent een Andries Pruiksma!). Er kwamen bussen vol deskundigen uit het landelijke ‘veld’ tijdens een symposium, dat in Willemsoord werd gehouden, er werden rapporten vol geschreven, brochures gedrukt, vergaderd en geëvalueerd en… u begrijpt het al, ook dit plan sneefde.
De Stormbal Gehesen
Het gemeentebestuur onder bezielende leiding van Willem Hoekzema, burgemeester van 1995 tot 2001, kwam in actie met een plan, waarvan de titel de urgentie goed verwoorde: “Den Helder Hijst De Stormbal”. Uitbreiding van vliegveld de Kooy en de civiele tak “Heldair” werden o.a. genoemd als speerpunten. Daarbij zou de startbaan moeten worden verlengd om geschikt te worden voor groter bevleugelde vliegtuigen. Ook zou het rijk Den Helder een nieuw te bouwen gevangenis moeten gunnen.
Afbeelding 8:
Orions van squadron 320 in volle vlucht
Er was ook enige tijd sprake van de stationering van MLD squadron 320 op de Kooy, dat tot dan met de grote Lockheed Orions op MVK Valkenburg was geplaatst. Hiertoe zou er een heel nieuwe startbaan van zo’n drie kilometer van oost naar west (richting duinen) moeten worden aangelegd. Voor- en tegenstanders vielen over elkaar heen, maar uiteindelijk werd het squadron niet verplaatst maar opgeheven.
De Helderse ondernemer Daan Groot presenteerde het ene na het andere ambitieuze plan in de Helderse Courant, waarvan de “RoRo Terminal” nog het meeste discussie opriep. “RoRo” stond voor ‘roll on roll off’ verbinding met het Scandinavische achterland, zodat Den Helder het knooppunt zou worden voor de handel met dat deel van Europa. Deze terminal zou moeten verrijzen in het Balgzand naast de Nieuwe Haven. Het gemeentebestuur serveerde dit plan af als niet realistisch.
Afbeelding 9:
Dirk Lips, ‘lid’ van de Quote 500 en ‘meester van de public/private samenwerking’
Libema
Na het echec van “The Dutch Overseas” kwam in de tweede helft van de jaren negentig de succesvolle projectontwikkelaar Dirk Lips in beeld. Deze was met zijn bedrijf “Libema” gespecialiseerd in het ontwikkelen van pretparken. Na heftige discussies in en buiten de raad, met name over de bij het plan behorende gokhal en detailhandel, na vele rapporten en haalbaarheid studies en met de goedkeuring van de Rijksbouwmeester, leek dit plan dan eindelijk te gaan lukken. Zeker 600.000 bezoekers zouden er jaarlijks op afkomen. Er werden handtekeningen gezet onder dit staaltje van public/private ondernemen, populair in de ‘paarse jaren’. Helaas ging het toch nog mis!
Afbeelding 10:
Prins Willem uitgebrand…
Lips had zijn beloofde VOC replica “Prins Willem” inderdaad vanuit Japan laten overvaren en deze lag pontificaal in het dok op Willemsoord. Een publiekstrekker van jewelste zou het zijn, ware het niet dat het schip door brand werd verwoest, een hoop verwrongen staal (!) en gesmolten piepschuim (van de kanonnen) achterlatend. Daarvoor was er al ruzie ontstaan tussen de partners over onder meer de onderhoudskosten van het project en ook Lips keerde de stad de rug toe. Met een afkoopsom van 6,6 miljoen euro hadden we toch maar mooi een scheepswrak en een ballenbak aan het plan overgehouden.
Afbeelding 11:
Van ‘krullenjongen’ tot succesvol projectontwikkelaar: Hennie van der Most
Na Lips kwam er nog een landelijk bekende projectontwikkelaar in Den Helder op bezoek: Hennie van der Most, begonnen als ‘krullenjongen’ en succesvol met “Kernwasser Wunderland”, gevestigd in de oude kernreactor in Kalkar (Duitsland). Hij kwam met zijn privé heli om Willemsoord even te bekijken en presenteerde meteen daarna een ‘gegarandeerd succesvol plan’, uitgewerkt op de achterkant van een sigarendoos. ’t Zou de gemeente geen cent kosten, maar deze moest wel alle zeggenschap over het terrein aan van der Most overdragen. Dat was een brug te ver: exit van der Most. Het decennium zo vlak na de val van De Muur bleek aldus een ongekende creatieve periode te zijn, niet alleen voor de dames en heren bestuurders , maar ook voor vele betrokken bewoners en oud-bewoners, die hier in participeerden. En dit was nog ver voor de recente oproepen van Mark Rutte.
Fort Kijkduin
Afbeelding 12:
Het gerestaureerde Fort Kijkduin
Ook de restauratie van het al jaren steeds verder inzakkende en afbrokkelende Fort Kijkduin ontlokte bij een aantal betrokken stadgenoten ideeën. Zo kwam Huisduiner ondernemer Kees Schoemaker medio jaren tachtig als eerste met een plan hiervoor. Blijkbaar werd dit bij de bestuurders niet op waarde geschat, wat later wel gebeurde toen anderen hiervoor begin jaren negentig in beeld kwamen.
O.a. de latere wethouder Jan Manderfeld hoorde bij deze groep. Uiteindelijk werd het fort fraai gerestaureerd en met horeca en een zeeaquarium een mooie aanwinst voor de stad, zowel voor de eigen inwoners, maar ook als toeristische attractie. In 1997 werd het feestelijk geopend door kroonprins Willem Alexander. Helaas ging het restaurant al na een paar jaar ter ziele. Ondanks al deze al of niet mislukte pogingen de stad in de vaart der volkeren op te stuwen, is de stad echter nog lang niet dood. Het is eigenlijk nog wonderbaarlijk, dat Den Helder niet nog verder is gekrompen.
Nee, Den Helder ziet al lang niet meer blauw of grijs, maar toch wordt hier gebouwd alsof… ja, alsof de stad ‘booming’ is. Met een fonkelnieuwe Schouwburg op de voormalige Oude Rijkswerf “Willemsoord”, met een juweel van een Gemeentelijke Openbare Bibliotheek. Nu het grijs is opgetrokken, lijkt er een nieuwe geest door de stad te waren. Misschien wel mooi gesymboliseerd door kunstenaar Rob Scholte, die zich als een koekoeksjong heeft genesteld in het oude postkantoor – ook al een ontheemd gebouw. Nieuwediep als Phoenix? Is het nieuwe motto: vooruit en nooit weerom?
Over 25 jaar weten we meer.
De Morgen, Nr, 4-5, 30 december 2016, p. 7-14
Plaats een reactie