Femke Halsema – Brief aan alle Amsterdammers
Beste Amsterdammers,
Deze brief is ongewoon. Ik ben ook in een heel ongewone situatie geplaatst en voel mij genoodzaakt u te schrijven. Vanochtend heeft de Telegraaf in chocoladeletters bekendgemaakt, dat mijn 15-jarige zoon een gewapende inbraak zou hebben gepleegd. Over (de eerste) drie pagina’s wordt gemeld, dat er daar boven op sprake zou zijn van een doofpot, omdat dit niet naar buiten is gebracht. Er wordt verwezen naar anonieme bronnen.
Het is niet mijn gewoonte te reageren, maar nu mijn minderjarige zoon wordt beschadigd, vind ik het nodig u uit te leggen wat er werkelijk aan de hand is.
Mijn zoon heeft geen gewapende inbraak gepleegd. Mijn zoon had een (verboden) nep wapen bij zich, waarmee hij selfies maakte en was met vriendjes zich aan het vervelen en aan het klieren. Zij vonden een verwaarloosde en verlaten woonboot, waar zij naar binnen zijn gegaan. Daar vonden zij oude brandblussers, die zij naar buiten hebben gesleept en leeg hebben gespoten. Politie is op de overlast af gekomen, mijn zoon is gaan rennen, heeft paniekerig het nep wapen weggegooid, is toen alsnog gestopt en ingerekend.
Daarmee heeft hij de wet overtreden – hij had het nep wapen niet bij zich mogen hebben en hij had de verlaten boot niet mogen betreden – en daarvoor zal hij de gevolgen moeten dragen.
Ik heb hem opgehaald, bestraft en daarna eindeloos met hem gepraat. Daarna hebben wij enkele weken zenuwachtig gewacht, terwijl het verhoor plaatsvond, onderzoek werd gedaan totdat ons via de advocaat werd gemeld, dat de zaak mogelijk wat langer zou duren, omdat het OM Amsterdam deze had overgedaan aan het parket Haarlem om te vermijden, dat er een verwijt van bevoordeling of de suggestie van een ‘doofpot’ zou kunnen ontstaan. Sindsdien wachten wij op het vervolg.
Vanaf het begin ben ik me scherp bewust geweest van mijn verantwoordelijkheid als burgemeester van deze stad. Al op de avond, dat het gebeurde, heb ik tegen de politie gezegd, dat mijn zoon als elke Amsterdamse jongen behandeld dient te worden. Het enige, waarop ik hoopte was, dat men discreet zou zijn, omdat mijn functie mijn zoon kwetsbaar maakt voor publiciteit, die hem jaren kan achtervolgen. Ik heb niet gevraagd om zijn naam af te schermen, maar was de politie wel dankbaar toen ik later hoorde, dat dit vaak gebeurt en ook in zijn geval was gedaan.
Ik heb daarnaast onmiddellijk de gemeentesecretaris en het integriteitsbureau van de gemeente geïnformeerd, omdat ik geen enkele verstrengeling wil laten ontstaan tussen mijn bezorgdheid als moeder en mijn verantwoordelijkheid als burgemeester.
In de driehoek heb ik er niet over gesproken, aan de commissaris en de hoofdofficier heb ik laten weten, dat wij als ouders de zaak met de dienstdoende beambten afhandelen.
Er is geen sprake van een doofpot. Er is sprake van een privé kwestie, van een jongen van vijftien jaar wiens gegevens in vergelijkbare zaken nooit openbaar zouden zijn gemaakt. Waarbij de politie ambtsgeheim heeft en journalisten er bij andere, minderjarige, Amsterdamse jongens zonder strafblad niet over zouden piekeren om hun gegevens zo op straat te gooien. Vanaf vandaag weet iedereen wat hij heeft gedaan. Vriendjes, familie, leraren. Voordat er een rechterlijk oordeel is geveld heeft De Telegraaf hem op de voorpagina veroordeeld voor een delict, dat hij niet heeft gepleegd. Ik verdien het elke dag gecontroleerd te worden en ter verantwoording te worden geroepen. Dat hoort bij mijn ambt. Mijn zoon is een gewone Amsterdamse jongen, die inderdaad een fout heeft begaan, die hij moet herstellen. Hij verdient geen extra publieke straf, alleen omdat hij mijn zoon is.
Met vriendelijke groet,
Femke Halsema
Gemeente Amsterdam, 14 augustus 2019
Reacties:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Femke+Halsema
https://robscholtemuseum.nl/?s=John+van+den+Heuvel
Plaats een reactie