Edzard Dideric – Korte geschiedenis (96) van het onvoltooide

Ach ja, sprak Milo, de eerste verfstreken op het maagdelijke linnen aanbrengend, die arme overheid toch…
Arm? Het is een groot geldpakhuis, zei de poedelnaakt op een stapel matrassen liggende Barbara. Je staat weer eens uit je nek te lullen.
Milo slaakte een diepe zucht.
Ik bedoel arm in de betekenis van zielig.
Want?
Enerzijds word er continu op de overheid gescholden, anderzijds word er continu op geleund. Vaak ook nog door dezelfde figuren.
Jij zegt het.
Hallo? Kon het zijn dat het Barbara, die zelf nota bene bij de overheid werkte, ontgaan was?
Ja, nee, nou ja, je raakt eraan gewend. Het is sowieso nogal een frustrerende job. Weet je, ik zou ook duizendmaal liever de vrije kunstenaar uithangen, wat jij sinds jaar en dag op mijn kosten doet.
Fuck een eind op Barbara. In de eerste plaats ben je, zoals je heel goed weet, hartstikke kleurenblind, en ten tweede zie ik jou nog geen seconde een kwast vasthouden.
Oh, en jouw penseeltje dan?
Even niet aan de orde, Barbara.
Volgens mijn libido is het zeven dagen in de week aan de orde, Milo. Je hebt er maar mee te dealen, met deze seksuele veelvraat.
Er zijn momenten dat ik niets liever wil…
Dan wat?
Dan dat smeulende vuurtje van je definitief blussen.
Jemig, dat ik daar nooit iets van gemerkt heb…
Dat is omdat je me gewoon de kans niet geeft.
Hoe dat zo?
Omdat de kunstenaar die ik in hart en nieren ben…
Hem amper omhoog krijgt?
Milo ging er niet op in en maakte kalm zijn zin af.
…afhankelijk is van het enige model dat nog voor hem wil poseren.
Ene Barbara ja, vulde Barbara aan, die zo gek is om bij tien graden onder nul in d’r blote reet doodstil op een halfbevroren matras te blijven liggen.
Zonder er bovendien, vervolgde Milo, een cent voor te vangen…
Want zijnde nu eenmaal je bloedeigen muze, die zich belangeloos hoort op te offeren, vervolgde ze, met alle gezondheidsrisico’s van dien.
En dat geheel en al voor de kunst, stelde hij.
Ho even, en tevens voor de seks.
Kunst staat gelijk aan seks?
Zeker weten, Milo.
Zelfs bij tien graden onder nul?
Juíst bij tien graden onder nul.

Communiceren was voor Milo net zoiets als vissen. Je werpt op goed geluk een hengel uit en hoopt er vervolgens het beste van. Onwillekeurig verslapt je aandacht na een tijdje. Dat wil zeggen, tot het moment dat de dobber plots onder water verdwijnt. Beet! Verdomme, ophalen man! Maar ja, de vis is er, het lege haakje achterlatend, natuurlijk allang met het aas vandoor. Althans, dat neem je bij gebrek aan concrete informatie aan.
Boeiende verhandeling, mompelde Barbara, waarvan de crux me volledig ontgaat.
Logisch, zei Milo, omdat er helemaal geen crux is…
Zit er toevallig iets in de verf die je gebruikt?
Hoezo?
Omdat je wartaal uitslaat.
Komt door jouw gepraat, bovendien stoort het me bij het schilderen.
Okay, okay, ik zeg wel niks meer.

Weet wat ik me zojuist bedacht?
Nee, want ik kan niet in je hoofd kijken, Milo.
Dat een overheid helemaal geen abstractie is.
Oh, wat is het dan?
Een publiek lichaam. Nou ja, dat zou het tenminste horen te zijn.
Zoals het mijne, dat je hier staat te schilderen?
Min of meer wel.
En zou je mij graag ergens ophangen en bloot willen stellen aan de blik van jan en alleman?
Inderdaad, dat lijkt me te gek.
Dus me domweg voor de leeuwen gooien?
Beetje erg cru geformuleerd, Barbara.
Valt wel mee. Het is bij nader inzien best wel een opwindende gedachte. Barbara als openbaring…
Reuze grappig allemaal, maar daar ging Milo dus totaal niet in mee.
Exhibitionisme komt in mijn woordenboek niet voor, Barbara. Dat is iets voor zielige types.
Oh, wat maakt ze in jouw ogen dan zo zielig?
Dat iemand wildvreemden nodig heeft om zijn of haar eigen bestaan bevestigd te zien, is toch van een ongelooflijke treurigheid?
Nee hoor, het heeft juist iets ontzettend menselijks.
Het ontroert je?
Ja, heel erg zelfs.

Pro forma heet het dat elke overheid, in tegenstelling tot vroeger toen de dingen zich in beslotenheid afspeelden, naar een zo groot mogelijke transparantie dient te streven. En volgens Barbara, kon moeilijk worden ontkend dat er in dat opzicht, wel degelijk een aantal vorderingen waren geboekt.
Ongetwijfeld, zei Milo, al beperkt die beoogde transparantie zich louter tot wat er aan de voorzijde gebeurt, en wat iedereen met ogen in zijn hoofd gemakkelijk doorziet: een gelikt toneelstukje met ingehuurde acteurs en actrices, die nietszeggende antwoorden verschaffen op evenzovele nietszeggende vragen van een inderhaast opgetrommeld en uiteraard nietszeggend publiek. Allemaal opdat aan de achterzijde, buiten het licht van de schijnwerpers en zonder enige controle van buitenaf, de overheidsmaffia ongestoord zijn gang kan gaan.

Je ziet blauw van de kou, zei Milo, hier is je jas, kleed je maar snel aan.
Dank je, ben je klaar dan?
Waarmee?
Met mijn schilderij natuurlijk.
We zijn onderweg, maar of het echt iets wordt, blijft de vraag.
Pardon?
Niets is ooit werkelijk voltooid. Dat is de diepere en af en toe behoorlijk onbevredigende betekenis van kunst.
Jemig.
Zeg dat wel, Barbara. Hetzelfde zou trouwens kunnen gelden voor het complete universum.
Wie weet, Milo, al lijkt het me daar een tikkeltje te immens voor.
Okay, maar er moet hoe dan ook altijd iets te raden overblijven, anders boeit het gewoon niet.
Mee eens, het onvoltooide intrigeert het meest.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


CAPTCHA ImageChange Image