De Jongenskamer | Dirk Vos – A Swinging Safari | Den Haag 1984 – 1994: Varia (Fragment)
A Swinging Safari | Den Haag 1984 – 1994: Varia (Fragment)
Ik ben altijd verrukt geweest over Den Haag, over de stad, de geschiedenis en de mensen. En dan met Scheveningen als parel aan zee. Ik kende alle straten, stegen en lanen van de hofstad en in de meeste etablissementen ben ik ooit wel eens geweest.
Vaste waarden waren ook de Haagse filmjournalisten, Piet Ruivenkamp, en Bert – pils en jazz – Jansma en niet te vergeten muziekcriticus en freelance medewerker van het Kijkhuis en Paard, Erik Quint. En zoveel andere namen vergeten.
In het Filmhuis kwam ik op een zomeravond een vrouw tegen, die ik ruim vijftien jaar niet meer had gezien en alleen oppervlakkig had gekend tot haar twaalfde jaar op de laan, waar ik toen woonde. Yfke. Maar ik herkende haar direct die avond. Mooie, aantrekkelijk vrouw. Ze was alleen, maar had een man en kinderen, ik een vriendin, so what? Over van alles intens gepraat. Ik weet nog goed, dat haar vader op de schooltuin werkte in Mariahoeve en wel een bekende educatieve natuurtekenaar was. Het was een alternatieve wat zonderlinge familie. Ze had nog een zusje en een broertje, dat slechte ogen had en een hele dikke bril droeg. Het Filmhuis gaat dicht en we lopen samen richting het Binnenhof. Dan komen we op de Korte Vijverberg, tegenover het Haags Historisch Museum, bij mijn favoriete plekje: het bankje naast de Hofvijver. Ik stel voor om nog even daar te gaan zitten. We worden roziger en voziger en voordat we het weten zitten we heerlijk te vrijen. Daarna afscheid genomen en nooit meer gezien. Op dat bankje heb ik daarvoor en daarna vaker met aardige vrouwen gezeten.
Nog wel eens een jonge vrouw gevingerd, ’s nachts op het strand. Met Brian, die had haar vriendin. Scheveningen en het strand waren eindeloos. De lucht, het water, het strand.
En met Liesbeth nog in een duinpannetje liggen neuken. Allebei helemaal naakt. Kwam opeens een klein hondje snuffelen. Hoorde we daarna het baasje roepen. De hond ging gelukkig weer snel weg.
Ik was ook geïnteresseerd in architectuur. Nog meegedaan aan de discussie rondom het nieuwe Stadhuis van Richard Meijer. Ik was ook aanwezig voor Doen op de eerste paalzetting, hele opening met laserstralen, muziek en veel politici. Jack Verduyn Lunel was wethouder van Cultuur, later Louise Engering. En niet te vergeten Adrie Duivenstein, op wie een aanslag werd gepleegd, maar zelf ook beschuldigd werd van de dood na een liquidatie rondom de sloop van het hoerenstraatje, de Katerstraat. Ook bij de opening van die nieuwbouw ben ik geweest. Irmgard en GertJan kwamen er ieder te wonen. Mooie appartementen voor jonge mensen. Favoriete museum: Het Haags Gemeentemuseum, de Vrouw in rode kimono van Breitner. En de Mondriaans en de Escher verzameling. Mijn meest bewonderde schilderstuk in die jaren twee maal gezien in Gent, een maal met Liesbeth: Het Lam Gods van Jan van Eyck, een groot en schitterend veelluik. Een complete bijbelse film gevangen in één verstild beeld.
Naast bier kon ik ook van een glaasje rode of witte wijn genieten. Niet echt een kenner, maar toch een aardige fijnproever, die wel het verschil wist tussen een goede wijn en gewone slobber. In de jaren tachtig was de eerste beaujolais wel een hype en ik vond het een lekkere, lichte wijn. Een paar maal ging ik voor de beaujolais primeur naar de feestjes van wijnhandel De Gouden Ton op de Denneweg. Altijd leuk en weer een heel andere sfeer en bekakt milieu.
GertJan was rustig en serieus. Hij had een kassameisje van het Filmhuis als vriendin, Dominique. Later gaan ze in harmonie uit elkaar. Dominique wordt de vriend van Patrick, de kok uit de Zwarte Ruiter. GertJan raakt ook met hem bevriend. Als hobby kookte GertJan wel eens in de Zwarte Ruiter. Naast de Zwarte Ruiter zat de September, zelfde eigenaren. De kok was Pierre Wind, beroemd om zijn drop soep. De September was een uitstekend borrelcafé. Ik heb er nooit gegeten. Later kreeg GertJan weer een nieuwe, vaste vriendin, Anouk, was ook in de filmwereld actief, maar dan in Amsterdam. Later zijn GertJan en Marc motorrijlessen gaan nemen, was populair in hun kringen.
Een andere bekende uit die tijd – en met name van het Filmhuis – was Paul Combrink, kunstenaar en gemeenteraadslid voor de PVDA. Aardige kerel, maar wel wat sloom. Zijn bijnaam was ‘dynamo’. Zijn vriendin Tanja kende ik ook. Ze gingen later knallend uit elkaar.
Enfin.
“Ik ben niet sterk, ik ruik alleen maar sterk.” (Chris)
“Okiedokie”. (Lester deelde zijn telefoon met een mij onzichtbare buurman. Het was een stopwoordje van hem)
“Ik had een smaak in mijn mond, alsof ik een zak dooie mollen had liggen beffen”. (Maarten)
“In de pan hebben tien dolle negers zich staan aftrekken!” (Maarten, op North Sea bij de grote pan voor broodjes hesp, waarin dunne plakjes warme ham met een witte knoflooksaus werden klaargemaakt.)
“Heavy expediton”. Als je stoned was en nog wat moest doen. (Maarten)
“Telefonare, domani.” (afscheidsgroet Dino)
“Concorde Cinematheek Joop Jansen. Ja, gaan we vanavond skaten in Rotterdam”. (Joop Jansen/Lester)
Er waren ooit plannen voor een film van Allejandro met een opening scene van twee conducteurs en twee passagiers in een trein. Lester en ik zouden de conducteurs zijn en de twee controleurs zouden Kees en Denis moeten voorstellen… Van de hele film is nooit wat terechtgekomen.
Linda is later bij Marc weg gegaan, ze werd verliefd op een filmer met voor haar aantrekkelijke, sado masochistische trekjes, Pieter. Die kenden we wel en waren hogelijk verbaasd. Daarna Marc verschillende vriendinnen. Marc is na het Image en Sound festival voor het Kijkhuis gaan werken. Prima op zijn plaats. Het contact werd minder en ik trok veel op met de twee andere alerto’s, Lester en Dino. En Maarten kreeg uiteindelijk vaste verkering met Hester. Eindelijk rust gevonden. Daarvoor zei Maarten wel eens, dat hij bang was om ’s nachts naast een vrouw wakker te worden waarvan hij de naam niet meer wist en hoe hij er beland was. Hij heeft in die tijd ook een paar jaar achter de bar van café 2005 gestaan. Ook tijdelijk achter de bar van het Filmhuis. Hij pakte alles aan. Later ging hij les geven op een school op Scheveningen. Marc, Maarten en ik hadden vaste relaties, maar we konden niet goed met elkaar in groepsverband optrekken. We hadden meer een vriendenclubje, zonder vriendinnen.
Marc ging later een tijd steady met Diane, bardame en verspeelde haar door Antoinet van het Kijkhuis. Hij had daarvoor ook nog wat met Petra van het Paard. En dan was er zijn vriend Elois en de muziek, die ze samen maakten. Marc was een man zonder veel uitgesproken emoties en drukke verhalen. Maar hij was wel overal bij. Maarten was veel emotioneler. Een paar jaar vierden we elkaars verjaardagen kort na elkaar. En dan kochten we voor elkaar intellectuele boeken. Boeken die je moest lezen of gelezen moest hebben. Mijn favoriete boek uit die jaren was Gödel Escher Bach van Douglas Hoffstadter.
De laatste avond in het Kijkhuis in de Prinsestraat liep uit op een alcoholisch bacchanaal: de hele bar werd tot vroeg in de morgen compleet leeg gedronken. Alles. De avond ervoor had Gruppo Sportivo nog in kleine kring opgetreden. Fantastisch concert. Gruppo hoorde ook bij de scene van Meatball en het Kijkhuis. Peter Calicher en Max Mollinger waren er vaak. Peter was ook de vriend van Ank. Later leerde ik Hans van den Burg beter kennen. Via het terras. Werd ook vader, van zijn zwangere Saskia Hamel.
De Maniac Mulocks heb ik een paar keer zien optreden, een maal op het Tweede VCL. Ik heb ook nog een keer na een repetitie van de band, ’s nachts in het kraakhonk van Joachim vijf minuten met mijn dronken hoofd keihard de paar akkoorden van Venus op een elektrische gitaar staan jengelen. Lester attendeerde me tijdens het schrijven op een oud ideetje van de drie Alerto’s om een clip te maken met de Maniac Mulocks:
Going Back To The Hague
“ZZ Topachtig Clipje van Maniac Mullocks.’ “Going Back to the Hague” opnemen in de Ganja. MM staat te spelen naast de bar op een willekeurige zaterdagavond. Het gebruikelijke publiek van obscure blowers, fruitkast verslaafden en vage Ganja-mutanten loopt her en der door het beeld (misschien Rob zelf ook nog wel; vind hij vast leuk), omringd door het gebruikelijke contingent aan honden.
Hier doorheen loopt ‘Kees Wilson’, die onder andere wordt gefilmd op het Ganja toilet. Hij wordt lastig, wordt eruit gezet en verdwijnt naar Des Indes. De chaos in Ganja wordt ondertussen steeds groter.
‘Wilson’ komt aan bij Des Indes en loopt tegen een receptie aan. Hij dringt op de van hem bekende wijze langs de portiers en eindigt in een snelle montage in de kamer, die grenst aan het Mussolini balkon.
‘Wilson’ verschijnt op het Mussolini balkonnetje, staat daar vreselijk maf te doen en de hele meute uit de Ganja verschijnt op straat (Maliestraat, kruispunt, craneshot, etc.) met glazen drank, joints, honden, gierende gitaren, alles. Met ‘Wilson’ als balkon sjamaan (Raus-a-Roallll!!!) ontaardt de hele zaak in een enorme rock & roll chaos, einde clip.”
Lester, 4 december 1992
Na de verhuizing van het Filmhuis aan de Denneweg naar het Spui, bleef de vraag wat er met het mooie, monumentale, glazen pand zou gebeuren. De broertjes de Kroes van de Resident wilden er een restaurant in beginnen met ergens in het pand een klein stripmuseum. Ik heb nog nauw in contact gestaan met de jongste broer van de Kroes, die kende ik nog van de middelbare school. Ik gaf adviezen. In ruil daarvoor zou ik als het een restaurant werd ieder jaar een maal met een invité daar mogen eten in mijn zo geliefde alkoofje van het oude Filmhuis. Maar dat is er nooit van gekomen. Door de horeca van de Denneweg werd ieder plan afgeschoten: er mocht per se geen horeca in het oude gebouw. Er kwam een meubelinrichting zaak in. Doodzonde.
In het milieu van het Kijkhuis en Filmhuis was in die jaren de trend om in het zwart gekleed te gaan: zwarte leren jasjes, zwarte overhemden, hoeden, tassen, jurkjes en schoenen. Ik vond het quasi intellectueel en somber. Ik moet nu ineens denken aan het art director duo Jan en Ben, altijd in het zwart. Ik droeg altijd een spijkerbroek met bij voorkeur een cult T-shirt of een aardig overhemd.
Ik heb nog even een en ander op publiciteitsgebied gedaan voor het net opgerichte blad BLVD, hip, modern, nieuwe media. Maar nergens nog over internet. Zagen zij ook niet. Ik ontmoette daar allerlei mensen, waaronder Francisco van Jole. Mijn belangrijkste aandeel in het blad – ik heb er nooit iets voor geschreven – was dat er een aparte colofon pagina kwam. Ik stelde voor om daar fotootjes en korte beschrijvingen van de medewerkers af te drukken. Meer real life contact met de mensen achter een artikel. Hebben ze tot het eind aan toe vol gehouden. Het is alleen een trend geworden met columnisten.
Ook zou Rob Scholte gaan trouwen en wilde BLVD iets aardigs doen voor op de bruiloft, waar zij bij zouden zijn. Ik stelde toen voor om 500 wegwerp dia viewers te kopen en er een dia in te doen met een opgemaakte nieuwspagina over het huwelijk, maar dan in het Japans, met fotootje… Serieus idee, maar BLVD krijgt ruzie met Rob Scholte en zijn niet meer welkom, laat staan met een gimmick. Ik weet nog wel goed het moment, dat ik in november 1994 hoorde van de aanslag op Rob Scholte. Ik was bij Liesbeth in Amsterdam. Bezig met mijn script De Steen, ging over de aanslag op Johan de Witt. Ik heb toen alles direct gevolgd via Radio Noord Holland. Geen behoefte om er heen te gaan. Wel gedacht om er aan te refereren in mijn script, maar dat raadde iedereen af. En tegelijkertijd draaide mijn bizarre import film Boxing Helana (over een vrouw die haar armen en benen kwijtraakt) in de nachtvoorstelling van The Movies. Bad timing.
Ooit een stukje geschreven over het begin van de bouw van het nieuwe stadhuis. Was een hele happening met burgemeester Havermans erbij. Bij mijn stukje werd een toen gemaakte foto van Havermans geplaatst en waarbij hij een gestrekte arm had, alsof hij de Hitlergroet bracht. Met een leuk onderschrift erbij.
Ik had een projectje genaamd de Kult proxy. Ik was in contact gekomen met een Belgische filmdistributeur en daar ging ik wat titels van promoten bij filmhuizen. Ik kwam toen ook in contact met San Fu Maltha. Hij werkte toen voor een distributeur en zocht wegen voor de meer cultfilms – vaak gewoon ook slechte films – in zijn pakket. Hij zou de Twin Peaks film Fire Walk With Me van David Lynch uitbrengen. In Amerika geflopt. Ik kwam bij hem op kantoor in een villa in het Gooi en we wisselden wat voorstellen voor de promotie, vooral inhakend op de Twin Peaks cult, die er was. Om een lang verhaal kort te maken: Maltha blies alles af, zelfs geen persvoorstelling, de eerste keer in Nederland. Goedkope publiciteit, maar geen publiek voor de film. Wel was hij toen de initiatiefnemer van de Sneak Preview, een wekelijkse succesformule, ooit begonnen in Kriterion Amsterdam. Ik heb dat idee gelijk overgenomen en doorgeduwd voor Den Haag, maar daar werd het – dom – slechts iedere maandagavond om de twee weken geprobeerd. Een uitstekende en succesvolle formule, vooral als je veel gaat. En daarvoor had ik al eens mede een echte sneak georganiseerd, van Prospero’s Books van Peter Greenaway.
Op 29 januari 1992 zie ik de Surinaams-Nederlandse soul zanger Big John Russell optreden. In de Locomotion in Zoetermeer op een golden oldies avond. Ik spreek hem na afloop back stage, terwijl hij een grote bak met vette bami en kip zit op te eten. Veel lachen. Ik krijg zijn visitekaartje en een gesigneerd affiche. Hij is nooit doorgebroken vanwege zijn jaloerse vrouw. In de jaren zeventig zingt hij de hit Swinging On A Star in, samen met Sue, van het bekende duo Spooky en Sue. Ook op het hitje daarna, You Talk To Much is Big John Russell te horen, maar Spooky neemt alle honneurs waar. Gemiste credits en mogelijk een succesvolle carrière. Ik was er met Dino naar toe gegaan. In verband met de sixties research.
Ik kende ook Nicky. Uit het circuit. Mijn leeftijd, niet mooi, maar wel een zwoele stem. Stond later achter de bar in 2005. Ik leerde haar kennen via Lester. Kwam haar een keer tegen op North Sea. Liep ze met Al Jarreau aan haar arm door de tunnel. Hai! Ze was een keer met hem mee on tour geweest…
Soms dronk ik ’s ochtends wel eens een cappuccino in de literaire corner van de Bijenkorf in Amsterdam. Alleen om de wanden met bladen te checken en scannen. Vooral de covers met modellen en trends. Ik zat in de concept publicity en wilde alles in de gaten houden. Voor het Filmhuis misschien wel honderd flyers gemaakt, allemaal computerprint style. Behalve het Beachparty affiche. Met de hand gemaakt, bewust tegen de digitalisering in. Scharrig.
“Er was eens een opschepper, die aan een vriend vertelde, dat hij aan iedere vrouw, die hij aantrekkelijk vond, de vraag stelde, of hij haar mocht neuken.
Mijn hemel, zei die vriend, dan ben je zeker al vaak op je smoel geslagen door die vrouwen!
Ja, antwoordde de opschepper, dat is waar, maar ik heb er ook veel geneukt.”
Twee maal ben ik met mijn dronken kop faliekant de fout in gegaan. Verbaal een aantrekkelijke vrouw uitnodigen en blijkt er een vriend in de buurt te zijn. Een maal naar buiten gegooid daardoor op een feestje van Sjoerd, nota bene op de Ieplaan. En een keer in de housekelder bij de Scheveningse weg. Probeerde ik te dansen met een hele spannende dame, duwt ze me weg en word ik later door een briesende vriend aangesproken. Liep net goed af.
Nog een geval van een dronkemans actie was het volgende. Ik werkte eind jaren 80 met Eelco samen aan de uitgeverij. Ik was inmiddels zelfstandige geworden en had meerdere opdrachtgevers, de uitgeverij de grootste. Maar echt veel verdienen deed ik niet, ergens mijn eigen schuld. Maar op een vrijdagmiddag wilde ik wat rekeningen cash uitbetaald krijgen en ik ontvang achttien briefjes van honderd in een envelop. Ik weer terug naar Den Haag en met Lester aan de zwerf zuip. Eindigen we diep in de nacht bij Ton in de Limburgia. De zaak is leeg en we bestellen nog een biertje of een puntje. Ik was door het dolle en in een impulsieve daad pak ik de envelop met geld uit mijn zak en strooi zo al die biljetten door de tent. Nadat ik was uitgelachen de biljetten weer verzameld en terug gedaan in de envelop. Geen briefie laten liggen.
Op de bridgeclub ontmoette ik wekelijks mijn trouwe moppentapper Clyde. Hij had ooit auditie gedaan voor de hoofdrol in Turks Fruit, een rol, die Rutger Hauer kreeg. Van Clyde hoorde ik de laatste bakken, die ik probeerde te onthouden. Met de bridgeclub ben ik nader hand gestopt. Ik kon steeds minder op de woensdag avonden komen. Ik zat op een middelmatige, gezelligheidsclub. Ik was daar wel een top speler, altijd de eerste, tweede of derde prijs. Onafhankelijk van mijn partner. Ik stopte dan ook, omdat ik het spelletje wel te goed kende met alle tips en trucs. Liesbeth hield al helemaal niet van spelletjes. Nog een paar jaar gespeeld met de rechtbankverslaggever van de Volkskrant, Henk Uilenbroek. Zag eruit als Dick Bos in zijn nadagen. En dan soms tot diep in de nacht kaarten. Nee, ik paste daar toch voor.
Het circuit was vaak: Filmhuis, GJ, biertje, blowtje halen en dan bij Lester thuis na chillen met allemaal muziek en tune singletjes. Onze – mijn – favoriete was A Swinging Safari van het orkest van Bert Kaemfert. We dachten, dat het de tune was van Kapitein Zeppos, een Vlaamse tv jeugdserie uit de jaren zestig. Bleek later onjuist. We kwamen daardoor ook wel in een coffeeshop om de hoek bij het Spui. We noemden het Moessie, naar de man achter de bar en van de joints. We zaten daar wel eens met een Ganja clubje (Sandra, Desmond, Marco, Edo, Lester en ik), maar we haalden er ook wel flesjes bier om bij Lester verder op te drinken. Zo zaten Lester en ik ook wel eens op het bankje bij het beeld van Spinoza bij de Doubletstraat. Halve liters halen bij de snackbar, blowtje van Moessie, ouwehoeren en kijken naar het gebeuren in de rosse straat. Waren heerlijke avonden en nachten buiten. De locatie heb ik daarom later in mijn film opgenomen.
Lester:
“Twe bir vef golde, vir bir tien golde, en dan kwam er na enen nog een plastic tasje met bier om de hoek van de deur van de zaak met het paarse licht.”
Met GertJan nog naar een presentatie geweest van 3D Virtual reality gaming, met helm en sensoren. Ik geloofde er wel in. Marc en Lester konden geen 3D zien en zagen er letterlijk niks in. Later nog bij andere presentaties geweest. Beurs op de kantoren van Luc Sala. Wij gaan na een feestje daar weg, hartje zomer, Amsterdam in de grachtengordel. Komt Luc Sala naar buiten rennen met ontbloot bovenlijf, half twee ’s nachts. Hij heeft William Gibson aan de lijn, Bill… Wanneer hij komt en of iemand van ons hem nog wil spreken. Helemaal door het dolle. Verschrikkelijk veel gelachen al die jaren. Ik ben ook bij diverse presentaties geweest van virtual reality en telepresence. Zo was ik ook op een avond in Paradiso, waar Timothy Leary een vlammend betoog hield over de nieuwe media. Na afloop op het podium kort met hem gesproken.
Geluncht op een lezingen middag met aan tafel Chriet Titulaer.
Een bekend stel uit het uitgaansleven waren de wat oudere Els en Marcello. Els werkte ook als bardame in het Filmhuis. Marcello heeft nog de T-shirts gemaakt van de laatste kult nite.
Marc en ik kenden ook twee jonge vrouwen. Het clowntje en de wui. De eerste was een grappig uitziend meisje en de tweede was antropologe maar had een rare kin, de vrouw zonder kin. De wui. Ze vielen allebei voor Marc. Marc had ook nog even wat met Angelique, die van haar vriend Pieter af was. Later ging Angelique met Tom, die achter de bar van het Filmhuis stond.
“Otto”, zei Maarten altijd om een pijp mondje na te bootsen. Ook van hem is de ODOL: Ontzettende Dikke Ochtend Lul.
De twee bekendste barmannen uit de Zwarte Ruiter waren Robbie en Paul. Robbie leerde ik vrij aardig kennen. Zijn broer is in die jaren als portier ooit doodgeschoten op oudejaarsnacht bij de Nastasta. Ik weet nog, hoe hij eruit zag. Ik was er toen gelukkig niet bij. Vele andere bekenden wel.
En ander onheil was de zelfmoord van Duck, een jonge Aziatische adoptie vrouw. Iedereen kende haar, ik heel oppervlakkig, Duck. Altijd vrolijk en in gezelschap. Ze was eerst de vriendin van Roland en later Robert Jan, allebei van Doen. Kwam hard aan, maar bekenden van haar wisten meer van haar leven en konden haar daad verklaren.
Ik kende van Doen ook twee advertentie acquisiteurs, de kurken van Doen. Jan, luitenant buiten dienst. Veel mee gelachen. Later minder met zijn collega Michael, die trok de babbels niet meer.
Ruby, de manager van de popgroep Vengeance. Kwam regelmatig voor een biertje naar de GJ. Ietwat excentriek post sixties type met lang haar.
Als cinefiel ging ik naar alle soorten films; Hollywood, Europees, exotisch, oud en nieuw, zwijgend en in zwart wit. Ik was een alleseter, van Wenders tot Coppola en met als speciaal onderwerp de Nederlandse film. Ik ging naar al die Nederlandse films toe, oude en nieuwe. Ook bezocht ik regelmatig korte filmprogramma’s. En ik was gek op animatie. Een omnifiel. En niks op tv of video, maar vrijwel alles in de bioscoop.
Lester en ik kwamen ook in het Syndicaat, rond sluitingstijd. Dan namen we een flesje bier en rookten een voor gedraaide joint op het balkonnetje met wentel treden van het Syndicaat.
De nieuwjaarsrecepties op 1 januari van Lokaal Vredebreuk. Amen na de feestdagen.
Ook veel in de nachttreinen gezeten, Amsterdam – Den Haag, of van elders, maar altijd terug naar Den Haag. Veel ook in de avond/nachttrein naar Parijs gezeten, van Amsterdam tot Den Haag Hollands Spoor. In een ruk door en in een gedempte wagon: geen muziek of lawaai en weinig licht. Heerlijk om na te denken als de wereld langs je heen trekt. Ik was altijd onderweg. Ik zei altijd: maandagmorgen ga ik weg om op zondagavond pas weer thuis te komen. Tropenjaren. Een kaars die aan twee kanten brandde.
Amsterdam, winter 2008/2009
Uit: A Swinging Safari – Bio story Den Haag 1984-1994
Plaats een reactie