Cor Hendriks – De Twee Broers (1) Ohrmazd en Ahriman
Rudolf Steiner – Ahriman (foto Leo Zagami)
Rudolf Steiner – Ahriman (foto Leo Zagami)
Ahriman (foto The Anthroposophical Society)
Ahriman, daar heb je ‘m dan (video Trudi Verstegen | Mama versus Maffia. Telegram)
The Head of Ahriman carved by Rudolf Steiner who Prophesied thr Birth of the Anti Christ, See the Red Passages in the Text at the End of this Page (foto The Anthroposophical Society)
De Twee Broers (1) Ohrmazd en Ahriman
In een huis op een driesprong wonen twee broers, waarvan de ene altijd liegt en de andere altijd de waarheid spreekt. Een reiziger komt met deze kennis bij het huis en mag één vraag stellen om de juiste weg te weten te komen. Wat vraagt hij?
De oplossing is ‘Think Mirror’.
De vraag is Wat zou je broer zeggen als ik hem vroeg wat de juiste weg is? Het antwoord is altijd de foute weg, want de leugenaar moet zeggen wat zijn broer zou zeggen, namelijk de juiste weg, maar hij liegt en vertelt dus de verkeerde weg. Degene, die de waarheid spreekt, zegt wat zijn broer de leugenaar zou zeggen, dus de verkeerde weg.
Je moet dus het tegengestelde doen van wat er gezegd wordt.
Nu hebben we twee politieke partijen in de VS, de Republikeinen en de Democraten. De Republikeinen zijn (idealiter) de partij van de ‘Rule of Law’, zijnde de conservatieve, rechtse, wetsgetrouwe partij. Zij zijn in principe de waarheidspreker. De Democraten zijn de partij, die de wet onrechtvaardig vinden en van mening zijn, dat je je niet aan een wet hoeft te houden, die onrechtvaardig is. Zij zijn de partij van de misdaad, van de wetsovertreders, van corruptie en bedrog. Zij zijn in principe de leugenaars. De leugenaar zegt natuurlijk niet van zichzelf dat hij een leugenaar is: hij liegt en zegt de waarheid te spreken, niet te bedriegen, niet corrupt te zijn, et cetera, en beschuldigt daarentegen de andere partij van al die dingen waaraan hij zelf schuldig is (Think Mirror).
Wie zijn die Twee Broers?
We komen deze twee broers tegen in de Perzische mythologie in de Mythe van Zervan. Er zijn verschillende versies (met verschillende spelling van namen). Een Zervanitische Mythe over de geboorte van Ahriman en Ohrmazd luidt: Toen alles nog leeg was, had Zurvan 1.000 jaar lang offers gebracht om een zoon te krijgen. Omdat hij getwijfeld had aan de werkzaamheid van zijn offer, kreeg hij 2 zonen. Ohrmazd op grond van het gebrachte offer en Ahriman vanwege de uitgesproken twijfel. Zurvan besloot de eerst geborene tot koning te maken. Ohrmazd kwam achter de bedoeling van zijn vader en onthulde die aan Ahriman. Deze verscheurde de schoot van zijn moeder en kwam naar buiten. Maar toen hij Zurvan verklaarde, dat hij zijn zoon was, antwoordde deze “Mijn zoon is Welriekend en Stralend, en jij, jij bent Duister en Stinkend.” Toen werd Ohrmazd geboren, stralend en welriekend, en Zurvan wilde hem tot koning wijden. Maar Ahriman herinnerde hem aan zijn belofte, de eerst geborene tot koning te maken. Om zijn eed niet te verbreken, gaf Zurvan hem het koningschap voor 9.000 jaar, daarna zou Ohrmazd regeren. Daarop begonnen beiden te scheppen en alles wat Ohrmazd schiep was goed en recht en dat wat Ahriman schiep was slecht en gekromd. [In een passage van Murtaza Razi wordt gezegd, dat Yazdan (God) en Ahriman vrede sloten door hun sabels aan de maan toe te vertrouwen. Wie ook het verdrag vóór de vastgestelde tijd zou verbreken, zou met zijn eigen sabel gedood worden.]
Volgens de grote Bundahišn (III,20) is door het brengen van het offer de gehele schepping geschapen. Het offer van Zurvan is te vergelijken met dat van Prajapati in de Brâhmana’s en betreft met zijn onheilvolle gevolgen ongetwijfeld een rituele fout. Het kwaad is het gevolg van een technisch ongeval, een onachtzaamheid van de goddelijke offeraar. [Eliade, ‘Terugkeer’.]
Deze twee broers zijn in een voortdurende strijd gewikkeld. In de Perzische mythologie speelt het vuur een belangrijke rol, zo zeer, dat de aanhangers van Zoroaster wel Vuuraanbidders worden genoemd. In de mythen komen we de strijd tegen van Ormuzd tegen Ahriman, beiden met aanhang. Ahriman doodt de Oer Stier Abudab, de Oer Kiem van al het leven, maar uit diens bloed ontstaat de veel machtigere Oer Mens, evenals de dieren en planten wereld. Na 30 jaar onophoudelijk worstelen doodt hij Kajomorts, de Oer Mens. Maar uit diens verwekkende kracht springen Meshia en Meshiane, het 1e “Mensen”-paar, dat door Ahriman verleid wordt tot het eten van de verboden onreine vrucht en eindeloos moet strijden tegen het boze. Op het laatst stort Ahriman de komeet Gurzsher op de aarde. Deze verbrandt met alles erop, maar ook brandt de helleafgrond leeg en de boze geniën, na 1000 jaar loutering, worden tot reine geesten en zelfs Ahriman wordt omgeschapen.
Volgens Zoroaster verheft zich in het midden der aardschijf de berg Albordji, die, hoe hoog hij ook was, zich steeds hoger verhief, tot zijn top door het vaste hemelgewelf brak en een opening veroorzaakte, waardoor het zuivere licht van de æther dringt, in wiens glans de bergtop eeuwig baadt. Daar troont Ormuzd en overwint hij de aardschijf. Deze bergspits is het centrum van alle hemelbewegingen, want eromheen draaien de zon, de maan en de sterren in 3 sferen. De planeten waren de inspecteurs van de legers, die door alle rangen van de vaste sterren reisden en de orde hielden. De kometen waren het lichtrijk vijandige geniën, die slechts vernietiging en verwarring in het Rijk van Leven, Licht en Orde brengen; daarom is het ook een komeet, die tenslotte de Wereldbrand veroorzaakt. [WdM, 375f]
Ahriman liet in de 4e wereldperiode een komeet op de aarde vallen, die de hele boel in brand steekt en in een gloeiende stroom metaal verandert. Hij heeft zijn woning op de berg Ahermann, ten noorden van Perzië in het land Turan, het land der bozen, i.t.t. Iran (het heilige land of goudland?). Dit zou op Armenië kunnen duiden, dat van Iran wordt gescheiden door de rivier Araxes (Araks). [WdM, 66, 21.]
Volgens de Zoroastrische traditie was Gayomart geschapen vlak na de Oer-Stier, die hem van voedsel moest voorzien en helpen. Dit tweetal bevindt zich op de twee oevers van de rivier door het wereldcentrum, de Daiti. Hier worden ze aangevallen door Ahriman, die de Stier doodt en vervolgens Gayomart, die aankondigt, dat het mensenras uit hem geboren zal worden. Uit het bloed van de Stier spruiten planten, uit zijn zaad, dat naar de maan was gebracht, de dieren; en uit Gayomarts zaad ontspringt na 40 jaar een plant, die splitst in twee mensen, Mashye en Mashyane. [LAROUSSE 200.]
Volgens Vollmer was Kajomorts de Oermens, die uit de rechtervoorheup van de Oer-Stier Abudad ontstond, nadat Ahriman die had laten doden. Hij was man en vrouw tegelijk, buitengewoon heilig en voorwerp van aanbidding der engelen. Het doel van Ahriman om het geslacht, dat de aarde zou bevolken, te vernietigen, was ondertussen niet bereikt; daarom stuurde hij een dew, Astudschad, met 1000 andere geniën der Afgrond tegen hem ten strijde, maar 30 jaar lang weerstond Kajomorts de overmacht, voordat hij ten onder ging. De zijn lichaam ontvliedende edele sappen bevruchtten thans de aarde en over de ongestoorde ontwikkeling waakten de Izeds Neritscheni en Sapandomad. De zonneschijn reinigde het zaad, waaruit na 40 jaar een plant opgroeide, die een machtige boom werd, als een verenigd mensenpaar gevormd. In plaats van vruchten droeg de boom 10 mensenparen, waarvan één, Meschia en Meschiane, het stamouderpaar van het mensengeslacht werd. Ook zij echter werden door Ahriman verleid, van het eenvoudige leven, dat hun deel was, beroofd en zijnde zondig ertoe veroordeeld, de bestraffing van de zondigen tot aan de Opstanding te leiden. [WdM 291.]
De namen Meschia en Meschiane hangen uiteraard samen met die van Mesch [Mesh(a)], de Koning der Sterren uit de Perzische mythologie, of althans de behoeder daarvan, die voortdurend onder zijn scharen ronddwaalt en ze telt, ordent, beschermt en verdedigt; men meent in hem de planeet Venus terug te vinden. [WdM 333.]
Het verhaal over Ahriman en Kajomorts is onderdeel van het grote verhaal over Ahriman, het boze principe volgens Zerdust [= Zoroaster/Zarathustra]’s religiesysteem. De eeuwige, enige God Zeruane Akerene [Zruan akarana: De Ongeschapen Tijd (Tiele 156)] bracht licht en duisternis oftewel Ormuzd en Ahriman tevoorschijn die beiden eindeloos en alleen door zichzelf begrenst waren [vgl. Yin-Yang]. Deze beide oerwezens leefden eenzaam in hun rijken: Ormuzd in het licht en Ahriman in de duisternis; toen schiep God de wereld, opdat het goede in de strijd met het boze verheerlijkt zou worden en dit laatste door het goede ten onder zou gaan. De wereld gaf hij een duur van 4 grote perioden [vgl. 4 yuga’s samen incl. tussenperiodes: 12.000 jaar], ieder van 3000 jaar (vgl. Yima’s 4 x 300 jaar). In de 1e periode zou het licht heersen, in de 2e duisternis onder het zegevierend geweld van het licht, in de 3e Ormuzd en Ahriman gemeenschappelijk, evenals in de 4e, waarbij echter het boze principe als overwinnaar de ondergang van de wereld, maar daarbij ook zijn eigen ondergang bewerkt. In de 1e periode schiep Ormuzd al het zichtbare, het zintuiglijk waarneembare. Ahriman stelde zelf hier een vreselijke schepping der duisternis tegenover; aangezien hij zelf twijfelde over zijn sterkte, waagde hij in deze periode evenals in de tweede geen strijd, maar pas aan het eind van de 2e periode voelde hij zich sterk genoeg om met de hemel de strijd aan te gaan. Hij wist in zijn eentje de hemel binnen te dringen, werd echter, van schrik aangegrepen, op de aarde neergestort, kwam tot in haar middelpunt, doodde de Oer-Stier, verontreinigde het vuur door rook en damp, vernielde met zijn gezellen alles geheel en stortte alles in een Duistere Nacht, totdat hij door Ormuzd en de Fervers (d.w.z. de door God geschapen, geestelijke voorbeelden, de ideale, volkomen mensen en dingen) teruggeslagen en in de afgrond der verdoemenis gestort. Maar Ahriman raapte zich weer op, drong door tot de aarde en maakte die tot zijn verblijf. Dan begint de derde periode, waarin Ahriman tegenover ieder goed schepsel van Ormuzd een boos schepsel zet, alleen tegenover de Oermens Kajomorts kan hij niets stellen, vanwaar hij hem met al zijn krachten aangrijpt en na een 30 jaar durende strijd overwint, waarna hij de eerste mensen Meschia en Meschiane verleidt. In de vierde periode wint hij de opperheerschappij, laat een komeet op de aarde vallen, die haar in brand zet en in een gloeiende metaalstroom verandert, die daarop in de afgrond Duzakh, het rijk van Ahriman, naar beneden stroomt en dat volledig uitbrandt, een lot, dat op het laatst ook Ahriman en zijn boze geesten treft. Daarmee wordt het Rijk der Duisternis tot het Rijk des Lichts, de boze geesten worden zuiver gebrand, ze verschijnen met Ahriman aan Ormuzds zijde voor de troon van God; de zondige mensen, eveneens gereinigd, bewonen de gereinigde, helder stralende aarde, waarin alleen het Goede heerst. [WdM 22]
Ormuzd, het hoogste licht, die samen met al het goede, reine, edele, voortgekomen is uit de Stralende Oergrond, Zarvana Akarana, tegelijk met zijn tegendeel Ahriman, de diepste duisternis, met al het boze en onreine. Na Ormuzds schepping trad Zarvana Akarana terug en liet de schepping en regering van de aarde over aan Ormuzd. Deze, in de hoogste hemel wonend, gaf nu de wereld de Feruers (geestelijke voorbeelden) en vervolgens de wereld zelf haar bestaan, die Zarvana een 12.000-jarige duur toekent, gedurende welke Ormuzd in een voortdurende strijd met Ahriman is gewikkeld, die al zijn krachten inspant om de wereld te vernietigen. Nadat het 12.000-jarige rijk en de even lange strijd tussen het Goede en het Boze beëindigd is, ontstaat de aarde uit haar vernietiging en Ormuzd, tronend op de berg Albordji, is de alleenheerser van deze zuivere lichtschepping, doch nog steeds, slechts als dienaar van het eindeloze Oerwezen, de grote geest Zarvana Akarana, wiens uitvloeisel hij is. In Zoroaster heeft hij zijn verkondiger gezonden en in Sesiosch, een toekomstig te verwachten kleinzoon van Zoroaster, die uit een Maagd geboren worden zal, zendt Ormuzd de verlosser van de aarde, die haar na de strijd uit haar vernietiging zal opheffen en naar het licht dragen. [WdM 362]
We vinden een uitgewerkte voorstelling van Ahriman in de Bundehesh van de Zendik-partij. Zoals Ormazd in het eeuwige licht woont, zo bewoont Ahriman in de diepte, in een duisternis zonder begin. Ormazd is alwetend, maar Ahriman kent slechts uit eigen waarneming. Beiden zijn onbegrensd, maar hebben toch een begrensd lichaam en tussen hen is een leeg gebied, Vāi geheten (= Vagevuur), waar ze elkaar bestrijden; dit is de zintuiglijk waarneembare wereld, waar noch eeuwig licht noch onbepaalde duisternis gevonden worden. Ormazd wist dus van Ahriman en wapende zich bijtijds voor de strijd. In de hemel omgaf hij zich met een menigte geestelijke schepsels, die daar 3000 jaar vertoefden, ongedeerd en onaantastbaar. Dan stijgt Ahriman op uit de diepte van zijn duisternis. Hij wist niet van Ormazd en aanschouwt plots diens verblindende licht, wat hem met nijd en toorn vervult. Zijn eerste begeerte is het te vernietigen. Maar de dapperheid, macht en volmaaktheid van Ormazd zijn te groot en teleurgesteld stort hij in de diepte terug om zich tot een nieuwe strijd uit te rusten. Dan vormt hij zijn leger van boze geesten, een schepping, die Ormazd vloekt. Deze laatste wil de strijd voorkomen en biedt zijn tegenstander een vrede aan, maar Ahriman weigert en daagt Ormazd uit. Deze neemt de uitnodiging aan, maar bepaalt de strijd op 9000 jaar. De eerste 3000 jaar is de indruk, die Ormazd op Ahriman maakte, zo diep, dat hij in een soort verdoving is, waaruit zijn schepselen hem vergeefs proberen te wekken. Maar uiteindelijk is het Jahi, de vrouwelijke demon van de ontucht, die de geest van haar vader weet te verlevendigen, en Ahriman stelt zich aan het hoofd der deva’s en rukt met hen tegen de hemel op. Maar wanneer hij 1/3e van de hemel heeft beklommen [vgl. Openb.], siddert hij zozeer van vrees (als een schaap voor een wolf) en stort “in de gestalte ener slang” [vgl. Openb.] op de aarde neer. Hier wordt dus – aldus TIELE – de oud-Arische regenslang, Azhis dahāka, met hem vereenzelvigd.
Nu begint hij de aarde met alles erop te verontreinigen. In de gedaante van een vlieg [!] doorreist hij de hele schepping, bedekt de aarde met slangen, schorpioenen en schildpadden en zendt vliegen uit, die de bomen doen verdrogen. Zelfs het reine vuur besmet hij door er rook en duisternis doorheen te mengen. Nu ontstaat een heftige strijd tussen de boze en goede geesten, die 90 dagen en nachten duurt en eindigt met de vlucht van Ahriman, waarna het uitspansel wordt geschapen als een voormuur des hemels, die de deva’s verhindert voortaan daar binnen te dringen. Niettemin is het Ahriman gelukt de eerstgeschapen Stier en de Oer-mens Gayumart (Gayo meretan), na een 30-jarig leven, te doden. Uit de leden van de stier groeien 12 soorten van heilzame planten en 55 soorten van graan en uit zijn zaad komen de reine dieren voort. [Tiele, 190-192]
TIELE bespreekt dit verhaal uitgebreider in zijn hoofdstuk over de schepping. Volgens de latere boeken heeft Ormazd de wereld in 6 seizoenen, d.w.z. een vol jaar, geschapen. In het eerste tijdperk werden de hemel en de hemellichten, in het 2e de wateren, in het 3e de aarde, in het 4e de bomen en planten, in het 5e de dieren en in het 6e uiteindelijk de mens voortgebracht. Deze voorstelling komt TIELE zeer jong voor en al wordt ook in de Zend-geschriften van de 6 seizoenen gesproken, met de schepping worden ze aldaar niet in verband gebracht. Waar die schepping al ter sprake komt (Yç 19:2, 3 en 8), is sprake van 8 of 9 perioden, als volgt opgesomd: de hemelen, de wateren, de aarde, de Oerstier of -koe, de bomen, het vuur, de reine man (Gayuart), de verscheurende deva’s, de mensen. TIELE merkt op, dat dit alles, incluis de verscheurende deva’s (‘daevaisca khrafçtrais’), de gehele levende schepping van Mazda wordt genoemd.
De Pārzan waren van mening, dat al het geschapene gevormd is uit een soort van hemelse prototypen (en graag had TIELE het Duitse Urbilder omgezet in Oerbeelden!). Elke klasse van schepselen heeft haar eigen Oerbeeld, die tevens meester en hoofd van de uit hem voortgekomen schepselen is. Er is echter een subtiel onderscheid: de Oerbeelden zijn steeds mythische of hemelse wezens of zaken, terwijl de meesters of heren tot de zichtbare schepping horen. Zo is Gayumart wel de eerstgeschapene, voorwereldlijke mythische mens, maar Zartust is niettemin meester van de mensen en van alle aardse dingen, ja zelfs over die Keshvars, die niet tot de bekende aarde gerekend worden. Die titel “meester” krijgt men niet door afstamming, maar alleen door voortreffelijkheid: meester is hij, die een Groot Werk doet. Zo zijn ook de berg Hukairya, de Karvis en de Witte (= hemelse) Haoma-boom ieder meesters, resp. van de hoogten, de vissen en de heilzame kruiden. Verder is er een Meester der Kamelen en een Meester der Bomen (Hurma, de dadel), terwijl over de klederen de heilige gordel Kuçti is gesteld.
Zoals we zagen, werd al het schadelijke en gebrekkige in de schepping Ahriman of Aņrô-mainyus verweten. Hiermee hangt samen het denkbeeld van een oorspronkelijke volkomenheid van de schepping, tot in het fantastische uitgewerkt, die pas door de invloed van de boze geest verbroken wordt. Voordat die vijand kwam, bestonden ziekten noch dood, bloeien de planten in eeuwige heerlijkheid en werd het leven van de twee voorwereldlijke beelden van het dierenrijk en het menselijk geslacht door niets belaagd. Pas door invloed van Aņrô-mainyus begonnen de planten te verdrogen en werd aan het leven van Gāo (de Koe) en Gayō-marathan een grens gesteld. Zo was ook de stinkende zoutzee Kiançia (de Dode Zee, vraagt TIELE) aanvankelijk zoet en vrij van khrafçtra’s, slangen en hagedissen. Ook (welk een vrucht der breidelloze verbeelding!) waren er in het begin in de hemel alleen vaste sterren en niet de boze planeten of schadelijke staartsterren, terwijl de aarde – door de Boze niet gespleten (denk aan gespleten hoef van de duivel!) – nog geheel vlak en vrij van bergen was, elke plant zonder doorn of schors, het vuur enkel schittering en glans, zonder rook en duisternis, en de hele dag en nacht voortdurend middag. [Tiele 207]
Ormazd is een en al parfum, Ahriman is infectie en stank (Bund. 1); de zielen van hun volgelingen nemen deel aan deze kwaliteiten, vandaar de reiniging door het uitvoeren van de Barashnūm, waardoor zowel ziel als lichaam worden geparfumeerd en gezoet. In zijn voorwoord bij de Vendidad schrijft DARMESTETER, dat het doden van de Ahrimanische schepselen, de Khrafstra’s, gelijk staat met het doden van Ahriman zelf en dat men op deze manier zijn zonden kan verzoenen. Daar staat tegenover dat het doden van een Ormazdeïsch schepsel gelijk staat aan het doden van God zelf. Dit principe botst natuurlijk met de door Ormazd geschapen roofvogels enerzijds en anderzijds met de door Ahriman geschapen pauw, om te laten zien, dat hij niet het kwaad bedreef, omdat hij niet anders kon, maar vanuit bewust gewilde slechtheid; Satan wordt heden ten dage (1882) nog steeds aangeroepen door de Yezidi’s als Melek Taus (Engel Pauw => vgl. Hera!). [Darm. I, 214, intro 73f]
In de Bundahiś lezen we over de rampen, veroorzaakt door de hemellichamen, dat (aan het eind van een wereldtijdperk) de boze geest (Ahriman) naar de hemellichten ging. Hij stond op 1/3 van de binnenzijde der hemel en hij sprong als een slang uit de hemel neer naar de aarde. (Het was de dag van de lenteëvening.) Hij snelde aan om 12.00 [demon meridiane] en de hemel was geschokt en beangst… Als een vlieg (! = Nasu) snelde hij aan op de goede schepping en hij schaadde de wereld en maakte het donker op de middag alsof het midden in de duistere nacht was. En schadelijke beesten werden door hem over de aarde verspreid, bijtend en giftig, zoals de slang, schorpioen, kikker en hagedis, zodat nog niet de punt van een naald vrij bleef van schadelijke schepselen… De planeten, met vele demonen, botsten tegen de hemelse sfeer en zij verwarden de sterrenbeelden en de hele schepping was zo bedorven alsof vuur iedere plek bedierf en rook rees erover op. [Vel., WiC, 182. Bij Jesaja lezen we, dat het te dien dage zal geschieden, dat de Here de vliegen aan het einde der Egyptische Nijlarmen en de bijen in het land Assur tot zich zal fluiten. (7:8) Ook bij hem zijn (als gevolg van de vliegende draak, 14:29) de wateren van Nimrim tot woestijnen geworden, is het gras verdord, het kruid verwelkt, is er geen groen (15:6).]
Wat is nu de betekenis van Aņrô-mainyus? In een voetnoot van TIELE vinden we dat mainyus “geest” betekent en 9x met de naam Ahura voorkomt, die 18x met Asha wordt verbonden, 17x in de combinatie Ahura Mazda en 53x als Mazda Ahura. Alleen komt de naam Ahura 21x voor, plus 19x in de Zarathustrische vraag: “Dit moet ik u vragen, zeg me het rechte, Ahura.” De naam Mazda alleen komt in de Gatha’s 83x voor (voor de statistiekliefhebbers). [Tiele 198]
Mainyus is dus, als Manas, Geest, zoals ook wij het over de H. Geest hebben, waartegenover we ook boze geesten kennen, en zo is Aņrô-mainyus de tegenstrevende of slaande geest en wordt de Boze, de Dodelijke, de Slecht-wetende, de Schepper der slechte schepselen en de Pijniger genoemd. Dat “tegenstrevende” kennen we van Satan, die “de hinderaar” wordt genoemd, onder verwijzing naar Amalek, die de doortocht verhinderde. Het “slaande” heeft uiteraard te maken me de rampen, die hij veroorzaakte. Dit doet denken aan de “Toorn van Jahweh”. Blavatsky schrijft de naam als Angra Mainyoe, wat herinnert aan Eng. anger, Lat. angor, ww. ango: 1. samendrukken, toeknijpen (wurgen) 2. benauwen, angst aanjagen => Gr. agchō (Eng. anguish). Haar weergave uit de Zend Avesta luidt: Terwijl Angra Mainyoe zich met Vuur omringt, tracht hij de hemelen te veroveren, waarop Ahoera Mazda, neerdalend uit de Vaste Hemel, die hij bewoont, om de omwentelende hemelen te helpen, samen met de Amshaspends, de 7 glanzende Sravah, door hun sterren[leger] begeleid – Ahriman bestrijdt en de verslagen Deva’s met hem ter aarde stort. In de Vendidad worden de Daêva’s “boosdoeners” genoemd, die wegvluchten in de diepte van de wereld der hel. Conceptueel komen deze Daêva’s dus geheel overeen met de Indische demonen, de Asura’s, Danava’s en Daitya’s, en Ahriman dus met Vŗtra. Aangezien Vŗtra het produkt van Tvastri wordt genoemd, de Asura, die in de Perzische mythen tot Ahura (Mazda) geworden is, is de volgende bewering van Blavatsky interessant/
De heilige Airyaman, de schenker van welvaart, die in het Airya-maishyô-gebed wordt aangeroepen, is het goddelijk aangezicht van Ahriman, de dodelijke, de Daê der Daêva’s [Farg, 20:43], en Angra Mainyoe is het duistere stoffelijke aangezicht van de eerste. “Bescherm ons tegen de Hater, o Mazda en Armaita Speņta,” roept de vrome, waarbij Mazda voor de goddelijke mens staat en Armaita Speņta, de genius der Aarde of stoffelijkheid, in zekere zin hetzelfde (tegenbeeld) is als Ahriman. [T 187, Bladzijde 454]
Door Plutarchus (in Moralia: Isis and Osiris) wordt het volgende gezegd over ons onderwerp
(46) The great majority and the wisest of men hold this opinion: they believe that there are two gods, rivals as it were, the one the Artificer of good and the other of evil. There are also those who call the better one a god and the other a daemon, e) as, for example, [p. 113] Zoroaster the sage [That is, one of the Persian Magi or Wise Men], who, they record, lived five thousand years before the time of the Trojan War. He called the one Oromazes and the other Areimanius; and he further declared that among all the things perceptible to the senses, Oromazes may best be compared to light, and Areimanius, conversely, to darkness and ignorance, and midway between the two is Mithras: for this reason the Persians give to Mithras the name of “Mediator.” Zoroaster has also taught that men should make votive offerings and thank offerings to Oromazes, and averting and mourning offerings to Areimanius. They pound up in a mortar a certain plant called omomi at the same time invoking Hades and Darkness, then they mix it with the blood of a wolf that has been sacrificed, and carry it out and cast it into a place where the sun never shines. f) In fact, they believe that some of the plants belong to the good god and others to the evil daemon. So also of the animals they think that dogs, fowls, and hedgehogs, for example, belong to the good god, but that water rats belong to the evil one; therefore the man who has killed the most of these they hold to be fortunate.
(47) However, they also tell many fabulous stories about their gods, such, for example, as the following: Oromazes, born from the purest light, and Areimanius, born from the darkness, are constantly at war with each other; [370] and Oromazes created six gods, the first of Good Thought, the second of Truth, the third of Order, and, of the rest, one of Wisdom, one of Wealth, [page 115] and one the Artificer of Pleasure in what is Honourable. But Areimanius created rivals, as it were, equal to these in number. Then Oromazes enlarged himself to thrice his former size, and removed himself as far distant from the Sun as the Sun is distant from the Earth, and adorned the heavens with stars. One star he set there before all others as a guardian and watchman, the Dog Star. Twenty four other gods he created and placed in an egg. b) But those created by Areimanius, who were equal in number to the others, pierced through the egg and made their way inside; hence evils are now combined with good. But a destined time shall come when it is decreed that Areimanius, engaged in bringing on pestilence and famine, shall by these be utterly annihilated and shall disappear; and then shall the earth become a level plain, and there shall be one manner of life and one form of government for a blessed people who shall all speak one tongue. Theopompus says that, according to the sages, one god is to overpower, and the other to be overpowered, each in turn for the space of three thousand years, and afterward for another three thousand years they shall fight and war, and the one shall undo the works of the other, c) and finally Hades shall pass away; then shall the people be happy, and neither shall they need to have food nor shall they cast any shadow. And the god, who has contrived to bring about all these things, shall then have quiet and shall repose for a time, no long time indeed, but for the god as much as would be a moderate time for a man to sleep. [page 117] Such, then, is the character of the mythology of the sages.
Rudolf Steiner besteedde veel aandacht aan Ahriman, zie http://leozagami.com/2019/04/10/ahriman-the-evil-force-behind-it-all-beware-humanity-you-have-been-warned/comment-page-1/
Freemason and iLLUMiNATi member Rudolf Steiner, 1861 – 1925, wrote about Ahriman in great length in his final years, portraying him as a future counterbalance to Christ. Some students of Zoroastrianism even think Ahriman may be the first description of the Anti Christ. In the earliest texts of Zoroaster, in Yasna 45:2 of the Avestan language Gathas, “Angra Mainyu” was the “Angry Spirit” or spirit of destruction or evil which was Zoroaster’s Antithesis to Ahura Mazda, the spirit of good and creation. In the Persian language that followed Avestan, “Angra Mainyu” became “Ahriman.” Much later, Persian traditions would write Ahriman’s name upside down in contempt for the destructive power “Whose Religion is Evil.”
Even later, concepts of Ahriman describe the Creator’s omniscient foreknowledge of Ahriman’s future evil rebellion, but that it would be wrong “To Punish Ahriman before he wrought Evil.”
The world must wait for the conclusive battle between good and evil, even though the Creator knows how and when evil will inevitably lose. For centuries, very little was said about Ahriman until the topic was revived by Rudolf Steiner, who was also involved, with the Theosophical Society. In addition to his expertise in German philosophy, Steiner was in fact an adept of ancient wisdom and occult traditions involving the Illuminati network of the various mystery schools. However, disgusted by people like Aleister Crowley, towards the end of his life he actually adopted and became closer to Christianity on top of other unorthodox beliefs.
In the traditional Christian concept of the battle between good and evil, the personification of all that is good and holy is Jesus Christ, who is the Son of God and a form of God incarnate, while the main evil being Lucifer (also known as Satan) is the one attempting to overthrow God’s plans for the universe – and humanity in particular. In many Non Christian traditions, a lesser god does this by introducing fire, knowledge, and technology to mankind and is viewed not as completely evil but as the Wisdom Bringer or Light Bringer. The iLLUMiNATi and their various traditions of Satans and or Lucifer suggest that instead of obeying God and accepting God’s limitations for us, through greater knowledge man can become like gods themselves. This was a priority the infamous “Beast” Aleister Crowley put on the top of his list. Steiner even said “Luciferic Wisdom was of the Utmost Benefit to Man” and should not be viewed as inherently evil unless taken to the extreme in which God’s supremacy is questioned.
This is certainly a rare and controversial perspective on Satan, but in line with the idea that before his fall from heaven, Satan was the wisest, most beautiful, and most powerful Archangel of God.
In 1919, Steiner gave a lecture in Zurich under the name “The Ahrimanic Deception.” Early in the lecture, he said “From many anthroposophical sources, you will know that the further we go back in mankind’s evolution, the more we find a different constitution of the human soul, and something like an ancient, original wisdom underlying the whole evolution of humanity. You know, further, that certain traditions of an ancient wisdom of mankind were preserved in close, secret circles, right into the nineteenth century. They have even been preserved into our own time, but not, for the most part, at all faithfully.”
Steiner felt that all versions of “The Truth” or “Religion” or “The Word of God” have been warped, mistranslated, and abused and what we have come to know today is by accident and intentional to misrepresent the true nature of things. This happened with the infiltration and decline of Freemasonry by the dark side of the iLLUMiNATi. Let it be known that Freemasonry did not surrender its positions all at once. A struggle took place in which the healthy forces were finally overcome in 1877 when at the instigation of the Protestant Pastor Frédéric Desmons, the Grand Orient of France allowed those who had no belief in a supreme being to be admitted. Satanism could now develop with no restrictions from this point onwards as the Ahrimanic spirits gradually forged the materialism of this epoch.
In recent years, astonishing technological developments have pushed the frontiers of humanity toward far reaching morphological transformation that promises in the very near future to redefine what it means to be human.
The late Steiner stated that “A great part of mankind today is already under the control, from one side or another, of Ahrimanic forces.” adding that, “Ahrimanic influence has been at work since the middle of the fifteenth century and will increase in strength until an actual incarnation of Ahriman takes place among Western humanity.”
This period coincides with the birth and rise of the infamous Jesuits and the Society of Jesus.
Steiner also states that “Ahrimanic powers prepare the evolution of mankind in such a way that it can fall a prey to Ahriman when he appears in human form within Western civilization.”
Once Ahriman establishes the Artificial Intelligence take over, he will appear in human form as the Anti Christ. The question is, will humanity be prepared to fight him? Will we have a strong Christian tradition and resist Ahriman, or will we lose our spiritual essence, a future that seems more evident each day.
We are lost in materialism and the glorification of the individual’s pursuit of pleasure like Steiner prophecied. So will we cling to God and Christ through hard times (the Great Tribulation) or submit to evil (the great apostasy) under the dictatorship of Ahriman? Although the entire concept seems to present Christ as a mere balancing act, Steiner does acknowledge that while both Satan and Ahriman attempt to ruin humanity’s relationship with the divine, Christ raises humanity up from its descent into the material and returns us to the spiritual.
“Ahriman would seem to Equate with the Christian Perception of the Anti Christ.”
“I have studied Biblical Information and other Ancient Sources and calculated that the Politician who is Eventually Revealed as the Anti Christ will be a Powerful Western Politician and will have Satan incarnate into him, even if the Identity of the Anti Christ can Not be Conclusively known by the Entire World until the Day, when God commands The Restrainer to Stop Restraining (…)
Voor meer over Steiner en Ahriman, zie http://occult-world.com/demons/ahriman/ evenals http://cosmiconvergence.com/2016/01/31/ahriman-occult-annihilation-of-the-soul/ en http://betweenbothworlds.blogspot.com/2007/08/ahriman-in-21st-century.html.
The Persian Epic of the Kings, Faramarz kills Ahriman, from the Shah Nameh, Abu al Qasim Firdawsi of TusShah Namah 10th Century Persian Epic of the Kings (foto Wellcome Library, London. Wellcome Image)
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Anti+Christ
Plaats een reactie