Chris den Engelsman – 8 x 8 = 44: de constructie van een kleurboek & Adriënne Groen – Rom 87
Chris den Engelsman – 8 x 8 = 44: de constructie van een kleurboek
flexiepicture in 9 blokken
groeit van het kinderlijk inkleuren
van 64 kleurplaatjes uit tot
een ontregelende creatie van 44 m²
buiten lijnen kleuren is iets anders dan
door een systeem voorgedrukte lijn voelbaar
vatbaar verwerkbaar verbuigen
verleggen van betekenis verschieten
een vrolijk makende ode
aan spontaniteit fantasie en plezier
in de kraamkamer van de kunst
naderen pen penseel en ecolaverf
het gewone leven boren
een gat in de tijdruimte
http://www.chrisdenengelsman.nl/Reprocitaat/engelsman-scholte%20derks.htm
Adriënne Groen – Rom 87
Het werk Rom 87 van Rob Scholte en Sandra Derks bestaat uit 199 stuks (9 blokken) en beslaat in totaal 44 m2.
Het formaat van alle blokken is hetzelfde. Alle elementen uit de 64 kleurplaten van blok 1 komen in de andere blokken weer terug. De eerste twee blokken schilderden Scholte en Derks onafhankelijk van elkaar. Pas vanaf blok 3 ontstond de echte samenwerking toen ze het besluit namen om de 64 ingeschilderde kleurplaten te combineren tot nieuwe prenten. De collage bestaat uit een sgraffito achterwand met onder andere een zebrabank en laat ook hier alle 64 onderdelen uit de voorgaande blokken weer terugkomen.
In 1979 ontmoeten Sandra Derks en Rob Scholte elkaar in Amsterdam. Scholte zit al op de Rietveldacademie waarvoor Derks nog het toelatingsexamen moet doen. Al snel gaan ze samenwonen in de woning van Scholte. De ruimte is niet groot, ze zitten praktisch op elkaars lip, waardoor ze nauw betrokken raken bij elkaars werk. In die situatie wordt het idee geboren om ook samen een werk te maken. Een spannende gedachte, en bovendien een actueel concept. In Duitsland hadden Walter Dahn en Jiri Georg Dokoupil samen schilderijen gemaakt die furore maakten in de kunstwereld, omdat ze de hoog geprezen individualiteit in de schilderkunst ondergroeven. Waarom zou schilderkunst de aller individueelste expressie van een aller individueelste emotie zijn? Samen schilderen en met beelden op elkaar reageren, dat werd de uitdaging: twee is meer dan één. In 1983 zou Scholte zelfs meedoen aan een samenwerkingsproject van vier kunstenaars. Op voorstel van Hewald Jongenelis formeerden René Daniëls, Roland Sips, Jongenelis zelf en Scholte de Spray Armée die de met rollen papier bedekte muren van het Meijhuis in Helmond volspoot met graffiti van eigen makelij. Met hun Hollandse graffiti reageerden ze op de Amerikaanse graffiti die door een paar Nederlandse galeries en musea werd gehyped. Geldgebrek speelde veel jonge kunstenaars parten. Olieverf, kwasten, doeken: alles was duur en geld was er nooit. Bart Domburg schilderde op lakens en bloemetjesstof van de lappenmarkt. Maarten (van der) Ploeg en Peter Klashorst gebruikten latexverf van de Hema. Ook Derks en Scholte nemen wat voorhanden is. Ze ontdekken dat ze zelf geen beelden hoeven uit te vinden, die zijn er al: doodgewoon in het Hema-kleurboek. Dat staat vol met plaatjes. Ze kiezen 64 kleurplaten uit en schilderen die op hun eigen manier in. Als ze daarmee klaar zijn rangschikken ze die in acht rijen van elk acht kleurplaten, waarbij ze de vier platen die lichtbronnen bevatten op de hoeken plaatsen; het zo ontstane kader vullen zij willekeurig in met de andere plaatjes. Wat dat oplevert prikkelt de nieuwsgierigheid om een stap verder te gaan.
Wat gebeurt er als we plaatjes gaan combineren, vragen Derks en Scholte zich af. Wat zouden die combinaties ons vertellen – en wat zegt dat over ons; hoe reageren wij op elkaar? Zo groeide het project uit dat leidde tot hun debuutwerk Rom 87 (1981-82).
De een-na-laatste kleurplaat brengt Scholte en Derks op de titel: naast een kronkelende weg door de bergen staat een steen met de kilometeraanduiding Rom 87: 87 kilometer naar Rome. Zo leek de titel ook te zinspelen op het spreekwoord ‘Allewegen leiden naar Rome’: er zijn vele manieren om er te komen, maar het is nog een hele klus om het doel te bereiken – nog een eind te gaan. Het gehele werk bestaat uit negen blokken.
Het eerste blok is door de kunstenaars later toegevoegd, om inzichtelijk te maken hoe ze waren begonnen, met de 64 kleurboekplaatjes. Het tweede blok laat de ingeschilderde versies zien. Vanaf het derde blok zijn ze de plaatjes gaan combineren. Steeds worden twee kleurplaten samengevoegd tot een nieuw beeld dat ze in het volgende blok zetten; net zo lang tot alle vellen met elkaar gecombineerd zijn in één groot beeld, het achtste blok. Om te zien wat er onderweg met de oorspronkelijke beelden is gebeurd, laten Derks en Scholte in het negende blok alles weer uit elkaar vallen in 64 onderdelen, en plaatsen de beelden terug, voor zover mogelijk, op de plekken die ze in het tweede blok hadden. Het is dus een proces van constructie en vervolgens deconstructie, een methodiek die begin jaren tachtig uiterst actueel is – No Future in optima forma.
De beelden van het negende blok zijn afzonderlijk op de muur geprikt. Als je die vergelijkt met de oorspronkelijke plaatjes in de eerste twee blokken zie je hoe sommige beelden in het combinatieproces geëvolueerd zijn, terwijl andere ten onder zijn gegaan. Neem bijvoorbeeld de honkballer van de zesde kleurplaat in het eerste blok. Al in de ingeschilderde versie ondergaat hij een transformatie. Hij is naakt en lijkt in een beeldentuin met een fontein te staan, als een soort sculptuur. Voor het derde blok wordt dit plaatje gecombineerd met het ingeschilderde plaatje ernaast van een groen varken dat boven de aardbol zweeft. De honkballer zakt nu tot zijn knieën weg in het water van de aardbol. Vervolgens wordt deze prent gecombineerd met de prent daaronder. Het resultaat is te zien bij het derde vel van het vierde blok: de man is nog dieper weggezonken, zijn voeten, handen en hoofd steken boven het water uit. Het is de honkballer blijkbaar niet gegund om het beeldenspel van Rom 87 te overleven, want in het vijfde blok is hij helemaal verdronken. Alleen zijn handen zijn nog te zien – als enig detail dat Derks en Scholte van de originele voorstelling behielden. In het negende blok zijn ze teruggezet op de plek die ze oorspronkelijk op de kleurplaat innamen. Hoe een kinderlijke bezigheid als het inkleuren van plaatjes kan uitgroeien tot de creatie van een 44 vierkante meter groot kunstwerk: onder de handen van Derks en Scholte is een fascinerend meesterwerk ontstaan. De term meesterwerk is niet onterecht: al in 1982 beschreef Paul Groot Rom 87 in NRC Handelsblad als meesterwerk. De omvang van het werk, de geniale manier waarop Derks en Scholte de beelden manipuleerden en steeds kwamen op nieuwe beelden zorgden ervoor dat zij zich als debuterende kunstenaars meteen op de kaart zetten. De les die eruit te trekken valt is dat je je vooral niet (altijd) braaf aan de regels moet houden. Vakjes inkleuren, oké, maar het wordt pas spannend als je de voorgedrukte kaders en lijnen overschrijdt en je fantasie de vrije loop laat – kijken wat er gebeurt. Niet alleen buiten de lijntjes kleuren, maar de lijntjes van betekenis doen veranderen.
In 1982 wordt Rom 87 voor het eerst getoond in het Amsterdamse kunstenaarsinitiatief W139. Het trekt meteen de aandacht van kunstcritici en curatoren. De toenmalige Rijksdienst voor Beeldende Kunst (nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) koopt het hele werk in 1984 aan en laat het een jaar later nog eens zien op haar eerste expositie van aanwinsten. Het is meteen de laatste keer dat het werk te zien is – tot nu. Na 26 jaar is Rom 87 in volle glorie eindelijk weer te bewonderen op de tentoonstelling God Save The Queen.
https://www.groene.nl/artikel/de-weg-naar-rome
Zou graag de platen zien!