Carolina Lo Galbo – Crime passionel
Ex-gedeputeerde Ton Hooijmaijers heeft deze week drie jaar cel gekregen van de rechter. Deze Ton was ook verantwoordelijk voor het Wieringerrandmeerproject dat kunstenaar Rob van Koningsbruggen ertoe aanzette brand te stichten. In 2007 schreef Carolina Lo Galbo nog over deze bijzondere misdaad.
Op een nacht in november greep kunstenaar Rob van Koningsbruggen, die in de jaren zeventig furore maakte met zijn ‘geschoven schilderijen’, een jerrycan met grasmaaierbenzine en stak het projectbureau Wieringerrandmeer in brand. Waarom?
Bruine omgewoelde aarde. Van het Finse chalet dat hier ooit stond, is geen spaan heel gebleven. Tot op de grond afgebrand. Aan de drie masten voor de kale vlakte wapperden nog niet zo lang geleden de vlaggen van het projectbureau Wieringerrandmeer. Eén object is overeind gebleven: een reclamebord, rechts van het oprijpad. Iemand heeft het met witte verf beklad. ‘Pro wie meer wie meer’, vragen de overgebleven woorden cryptisch.
Op vrijdag 24 november 2006, drie dagen na de brand, gaat bij de politie Noord-Holland de telefoon. ‘Dag, u spreekt met Rob van Koningsbruggen. Ik ben degene die u zoekt,’ deelt de beller de agent gedecideerd mede. ‘Ik heb het projectbureau in brand gestoken.’ Na een politieverhoor wordt kunstschilder Van Koningsbruggen naar het huis van bewaring De Koepel in Haarlem overgebracht. Daar slijt hij sinds november zijn dagen, in afwachting van de zaak. ‘Ik kon niet anders,’ verklaart hij nog altijd vastberaden. ‘Een brand is een heftig middel, maar dat is een dijk ook. Mijn sprookje is uit.’
Wollen breiwerkjes
Wie weet doet verandering van omgeving me goed, dacht Rob van Koningsbruggen (58) begin 2000. Met zijn werk wilde het niet vlotten; máánden deed hij over een schilderij. De stad werd hem te benauwend. Hij kon alle scheuren in de muren van zijn atelier in de Amsterdamse Jordaan inmiddels uittekenen. Zijn inspiratie was op en het was tijd voor wat nieuws.
Nog één keer wilde Van Koningsbruggen furore maken. Zoals hij dat in 1974 had gedaan toen hij besloot de kwast aan de kant te zetten en alleen nog maar twee met verf bestreken doeken langs elkaar heen te schuiven, de zogeheten ‘geschoven schilderijen’. Zo schilderden de doeken zichzelf en vestigde hij zijn reputatie als radicale, dwarse kunstenaar. Of zoals hij daarna weer deed, toen hij de kwast toch weer te voorschijn haalde en hij zijn zoektocht naar kleuren begon.
Al aan het begin van zijn carrière, die in 1968 razendsnel van start ging, stond de schilder volop in de aandacht. Door simpele abstracte vormen als driehoekjes zo vaak te herhalen dat er zelfstandige structuren ontstonden, naar voorbeeld van Jan Schoonhoven. En door zijn eigenzinnige wollen breiwerkjes. Van harmonie, compositie en artistieke principes wilde de kunstenaar niet weten. Het waren de hoogtijdagen van de conceptuele schilderkunst en Van Koningsbruggen triomfeerde. Zijn lijfspreuk: ‘Een kunstwerk wordt altijd gedragen door een idee. Als dat idee goed is, dan is het een mooi schilderij. De mentaliteit bepaalt of de verf er mooi op zit.’
Maar dat was toen. In 2000 ontbrak hem ieder idee. Bovendien negeerden de musea hem, meende hij. Dat was een paar jaar eerder reden geweest een ansichtkaart de kunstwereld rond te sturen: ‘In Nederland bestaan drie soorten kunstenaars: jonge, dooie en Buitenlandse.’
Eénmaal wilde de schilder nog schitteren. Het was hem duidelijk dat dat in het bedompte Amsterdamse atelier niet ging gebeuren.
Eilandgevoel
In het polderlandschap van Wieringen ligt het dorpje Den Oever. Een gehucht met 2500 inwoners, weilanden met grazend vee en akkers vol tarwe. Dé plek voor Rob, dacht vriend en collega-kunstenaar Marc Ruygrok, die er al woonde. Van Koningsbruggen vond een wit vrijstaand huis met roodbruine dakpannen en daaromheen, grenzend aan weiland, een flink stuk bos. Hij betrok de woning in 2002 en liet er later twee ateliers aan bouwen. Verrukt was hij, door de wolken, de zonsopgangen en de eenzaamheid. Voorzichtig borrelde zijn creativiteit weer naar boven.
‘Ik voel me bedreigd door al dat water’
Ongeveer gelijktijdig met de komst van de kunstenaar deed het plan voor een Wieringerrandmeer zijn intrede in de gemeente: Wieringen zou weer een eiland worden! Tussen het Amstel- en het IJsselmeer in Wieringen en Wieringermeer zou een water komen. De twee gemeenten, de provincie Noord-Holland en enkele bouwbedrijven sloegen de handen ineen. Er was al langer over gesproken, maar sinds Lago Wirense (een samenwerkingsverband van bouwconcerns, adviesbureaus en een baggerbedrijf) als projectbureau was aangetrokken, kregen de ideeën in een rap tempo gestalte; de planconcepten en bouwtekeningen van het projectbureau Wieringerrandmeer stapelden zich op.
Aanvankelijk moest de aanleg van een randmeer het nog altijd heersende eilandgevoel ondersteunen. Maar die gedachte had al snel plaats gemaakt voor een hoger doel: ‘Een broodnodige economische impuls geven aan de kop van Noord-Holland.’ Door meer woningen, meer bedrijven en meer voorzieningen rond het randmeer te vestigen. ‘Meer om mee te maken’, luidt de spitsvondige slogan van het projectbureau. Om de kosten van het project te dekken, zouden zevenhonderd huizen gebouwd worden.
Provocatieve natuur
‘Deze plannen vond ik heel erg,’ vertelt Rob van Koningsbruggen telefonisch vanuit de gevangenis. ‘Die prachtige natuur, die mij inspiratie geeft, zó vol bouwen. Bovendien woon ik in de polder die deels onder water gaat worden gezet. Ik voel me bedreigd door al dat water.’
De schilder ging voorlichtingsavonden van het projectbureau Wieringerrandmeer en de gemeente Wieringen bezoeken. Ook de site www.wieringerrandmeer.nl bood hem gelegenheid tot meedenken, adviseren en kritiek spuien. ‘Maar het bleken zoethoudertjes voor de dorpelingen; niemand die naar je luisterde.’
De onvrede sloeg om in frustratie toen de gemeente en het projectbureau in 2005 een nieuw plan bekendmaakten: geen zevenhonderd, maar 2100 woningen zouden er komen. ‘Een complete nieuwe stad, op dát kleine stukje grond!’ roept Van Koningsbruggen. En dan te bedenken dat zijn aanvraag voor de bouwvergunning van zijn ateliers, samen vijfentwintig vierkante meter groot, tot vier keer toe werd afgewezen. ‘De projectontwikkelaars hadden duidelijk geld geroken. Vanaf toen ben ik mij steeds onrustiger gaan voelen, dat heeft zijn weerslag op mijn werk.’
Zijn provocatieve natuur leed er echter allerminst onder. In april 2006 ging de kunstenaar met een pot witte verf naar de Polderweg 1 in Hippolytushoef, het grootste dorp in Wieringen. Daar stond het vergadercentrum van projectbureau Wieringerrandmeer, met rechts van het oprijpad een bord met een reclameleus. Van Koningsbruggen schildert delen van de tekst weg. ‘Pro wie meer wie meer’, staat er nu te lezen. Een cynische verwijzing naar alle aasgieren die bij het project betrokken zouden zijn.
Huis en atelier van Rob van Koningsbruggen, Den Oever. Op de nieuwe bouwplannen staat er een dijk overheen getekend. Foto: Hans van den Bogaard
Daarna stuurde hij de projectleidster van het Wieringerrandmeer een opgewekte e-mail. Onderwerp: ‘beloning’. ‘Een uurtje geleden heb ik uw uithangbord verbeterd: wie meer wie meer. Het lijkt mij logisch dat ik hiervoor beloond word met een koninklijke onderscheiding. Immers, ik heb hiermee de aanzet gegeven voor het behoud van het landschap en duidelijk gemaakt wat er onder de bevolking leeft. De materiële kosten zijn voor mijn rekening (…).’ Hij hoopt op een proces-verbaal, opdat hij zijn beweegredenen voor de rechter uiteen kan zetten. Maar het loopt met een sisser af.
Eigenheimers
Dat de komst van het randmeer leeft onder de Wieringers is niet gelogen. Boer Jan Haverkamp en zijn vrouw Marga zijn er fel tegen. ‘Net als iedereen in het dorp,’ zegt Marga. ‘Wij zeggen hier niet “het Wieringerrandmeerproject”, maar “het huizenproject”. Toch protesteert bijna niemand. Sommigen omdat ze eenvoudigweg niet geloven dat het randmeer er echt zal komen, de meesten omdat ze niet goed durven. ‘Er zijn een paar ontzettend felle voorstanders, die moet je niet tegen je krijgen. En je hebt hier toch niets te zeggen.’
Er is nóg een reden om niet te protesteren: Marga en Jan hebben voor hun dertig hectare grond een mooi bedrag van de provincie gekregen. Die is al jaren bezig grond op te kopen, en boerderijen, voor de sloop. Voor de enkeling die zijn nek wél uitsteekt, is er niets dan respect: ‘Robs “verbeter-actie” met dat bord vinden wij uniek.’
Maar meer dan de waardering van de Wieringers, eigenheimers net als hij, leverde de actie Van Koningsbruggen niet op. De economische sneltrein leek inmiddels niet meer te stoppen. Het regende positieve rapportages. ‘Toen bleek dat een aantal wel heel optimistische uitkomsten afkomstig was van een firma die deel uitmaakt van Lago Wirense, werd ik woest,’ vertelt de kunstenaar. Hij zond kopieën van de rapporten naar de statengriffier van Noord-Holland en tekende bezwaar aan. Tweeëntwintig mensen mochten hun bezwaar mondeling komen toelichten, hij niet. Toen schakelde hij de Nationale Ombudsman in, die hem doorverwees naar de klachtencommissie van de Provinciale Staten. Op 7 november stuurde hij een aangetekende brief naar Ton Hooijmaijers, VVD-gedeputeerde voor de provincie Noord-Holland, met het project Wieringerrandmeer in zijn portefeuille. Een antwoord kwam er niet. Van Koningsbruggen: ‘Ik voelde me totaal niet serieus genomen.’
Inmiddels was het hem na veel strijd gelukt de onteigening van zijn perceel door de gemeente weer terug te draaien.
En toen kwamen op 19 november de bouwplannen op tafel. ‘Kijk,’ zei een buurman tijdens de koffie tegen Rob. Hij toonde hem de schetsmatige voorontwerptekeningen van het Wieringerrandmeer, zoals ze in de ‘SOK’ stonden, de door de partijen nog te ondertekenen samenwerkingsovereenkomst. Op het plattegrondje herkende Rob het weiland achter zijn huis. Er was een nieuw huizenblok van vijftig stuks getekend. Dwars dóór zijn huis liepen twee zwarte strepen: DIJK, stond erbij. ‘Uit de tekeningen moest ik concluderen dat ik daar niet meer mijn beroep kon uitoefenen of wonen. Mijn sprookje was uit.’
Wilde speculaties
Op dinsdag 21 november 2006, om één uur ’s nachts, keert Van Koningsbruggen na een moeizame avond met een teleurstellende date terneergeslagen terug naar huis. Een paar weken daarvoor is de relatie met zijn vriendin uitgegaan, na eenentwintig jaar. Plots doemen beelden van de dijk op. En dat stomme bord staat er, ondanks zijn kladwerk, nog steeds! Hij graait uit de schuur een setje steeksleutels bijeen en rijdt naar de Polderweg 1. Hij zal dat bord eens weghalen en het in zijn voortuin zetten. EN HIER KOMT EEN DIJK, zal er in koeienletters komen te staan. Maar de schroefjes in het bord geven niet mee. ‘Met de pest in mijn lijf’ rijdt hij naar huis, gooit de sleutels in de schuur en grijpt naar de jerrycan met grasmaaierbenzine waarop zijn oog zojuist gevallen is. Aangekomen bij het Finse chalet van het projectbureau Wieringerrandmeer tikt hij met zijn zaklantaarn het ruitje van de toegangsdeur in en giet benzine naar binnen. Hij besprenkelt er de deur mee en houdt er een aansteker bij. Zonder zich nog om te draaien, rijdt hij weg en gaat naar bed.
Een crime passionel, noemt Marc Ruygrok de daad van zijn vriend
Het pand blijkt de volgende ochtend volledig afgebrand. Wieringen is in rep en roer. Wie is de brandstichter, en wat zijn zijn beweegredenen? Zal hij nog meer woningen in brand steken? Wilde speculaties bezorgen de dorpelingen een paar slapeloze nachten.
De dag na de brand ontvangt de projectleidster een tweede mail. Het onderwerp: schitterend. ‘Liefste Anneke, wat ziet het projectbureau er nu mooi uit (…). En wat is onze Ton goed bezig, wat een versterking van de natuur en dit is pas het begin. Nog 2300 van zulke woningen en de toeristen stromen toe (…). Vele kussen, je Rob.’
Kort daarop volgt een laatste mail: ‘Nu serieus Anneke.’ Rob schrijft over het reclamebord, zijn bezwaren, het niet mondeling mogen toelichten ervan en het nooit gehoord worden. ‘Verleden week zaterdag (…) kreeg ik van iemand (…) tekeningen te zien waarop een dijk recht over mijn huis is getekend. Dat zal betekenen dat ik de plek waar ik mij zeer gelukkig voel, zou moeten verlaten (…).’ ‘Zodoende heb ik weloverwogen besloten jullie voormalig vergadercentrum in brand te steken,’ besluit hij de mail. ‘Ik verwacht nu een dezer dagen politie aan de deur, een proces-verbaal, een goede advocaat. Tot bij de rechter. Kopieën van deze brief gaan naar alle belangrijke kranten, dus stuur de politie maar. Hoogachtend, Rob van Koningsbruggen.’
Op 24 november geeft hij zich aan bij de politie. Hij wil voor de rechter zijn verhaal doen. De Wieringers kunnen weer slapen.
Zwaar middel
Talloze tubes olieverf liggen verlaten in de vensterbank. Op een tafel, tussen de doekjes en verfmengbakjes van de afhaalchinees, wachten kwasten in tomatenblikken vol terpentine. Daarnaast een luie stoel en een elektrische gitaar, kenmerkend voor de werkwijze van de kunstenaar: treuzelen, kijken, gitaar spelen, nog eens kijken. Jack Russell Rosa is ondergebracht bij familie. Wanneer zij haar baasje zal terugzien, is vooralsnog onbekend.
Een crime passionel, noemt Marc Ruygrok de daad van zijn vriend. Hij is even komen kijken hoe het huis er bij staat. ‘Rob lééft voor het schilderen. Zijn gekrenkte reactie is typerend: jullie storen mij, brengen mij schade toe, nou, dan zal ik jullie eens schade toebrengen. Al had ik dit nooit verwacht.’ Overigens was het nooit zijn intentie geweest, zegt Van Koningsbruggen, om het gebouw, dat volgens hem toch al gesloopt ging worden, in lichterlaaie te zetten. Meer dan wat brandschade had hij niet beoogd. ‘Rob wilde voor de rechter zijn verhaal doen, hij hoopte op begrip,’ vervolgt Ruygrok. ‘Maar een rechter spreekt natuurlijk volgens het wetboek. En dat ziet in hem geen klokkenluider, maar een brandstichter.’
As en aarde: hier stond het projectbureau dat Van Koningsbruggen in brand stak. ‘Een brand is een heftig middel, maar dat is een dijk ook’. Foto: Hans van den Bogaard
Dat de schilder moeite heeft spijt te betuigen voor de rechtbank, werkt evenmin in zijn voordeel. Het spijt hem dat hij in de Wieringer gemeenschap onrust heeft veroorzaakt. En dat hij zo’n zwaar middel heeft ingezet. Maar achter de reden van zijn handelen blijft hij staan. Om nu ineens spijt te betuigen, vindt hij inconsequent.
Eerder had een kunstenaarscollectief advocate Britta Böhler bereid gevonden de verdediging op zich te nemen. Zij bezocht hem eerst zelf, maar stuurde een kantoorgenoot naar de rechtszitting. Toen hij te horen kreeg dat hij voorlopig bleef vastzitten., serveerde hij het advocatenduo af. ‘Sturen ze de jongste bediende,’ had hij verontwaardigd gereageerd en stapte over op Gerard Spong. Zes maart komt zijn zaak voor.
Al heeft niet iedereen begrip voor zijn daad, medeleven is er in de kunstwereld zeker voor Rob van Koningsbruggen. ‘In Den Oever had hij van zijn spaargeld net iets moois opgebouwd om zijn inspiratie te hervinden,’ zegt Tanya Rumpff, zijn galeriehouder. ‘Maar van schilderen komt voorlopig niks.’ Hoewel zij Van Koningsbruggen kent als iemand die graag tegen zaken, onrecht in het bijzonder, ageert, heeft de daad haar verbaasd: ‘Helemaal niks voor hem.’ Wim van Krimpen herinnert zich vooral Robs spontane, meestal zeer humoristische acties. ‘Maar nu is hij te ver gegaan,’ besluit de directeur van het Gemeentemuseum in Den Haag en Robs vroegere galeriehouder. ‘Tragisch.’
‘Ach,’ zegt Marga Haverkamp, ‘zoals wij in het dorp zeggen: hij is gewoon even over de rooie gegaan.’
Van Koningsbruggens creatieve uitspattingen zullen zich voorlopig beperken tot het vervaardigen van keramische vaasjes tijdens het knutseluur. Tegen zijn medegedetineerden, voornamelijk drugshandelaren, zegt hij ‘iets in verzekeringen’ te doen. Het leven in De Koepel is, al helemaal voor een kunstenaar, geen lolletje. Maar Van Koningsbruggen voelt zich gesteund door de Wieringers, die respect hebben voor Rob en zijn ‘maffe acties’. Want zijn kritiek is niet van hem alleen. ‘De onbegrepen klokkenluider’, noemen ze hem nu in het dorp.
Afgelopen donderdag tekende de gemeente Wieringen de samenwerkingsovereenkomst.
5 december 2013
http://www.vn.nl/Archief/Samenleving/Artikel-Samenleving/Crime-passionel-2.htm