Bertus ten Caat – DE OPSTAND DER BRAVEN | Boerendrama in Hollandscheveld (1963)
De Opstand der Braven, Hollandscheveld, 1963
Dit is de eerste van een serie films over de Opstand der Braven in Hollandscheveld 1963. Drie Vrije Boeren weigerden de heffingen van het Landbouwschap te betalen en werden uit hun boerderijen gezet. Duizenden medestanders uit het hele land kwamen naar Hollandscheveld om steun te betuigen. Een enorme politiemacht was op de been om het “gezag” te handhaven…
Reacties:
https://youtu.be/dVTAmEawidA
NOS – De Slag bij Hollands Veld 1963: De Laatste Boeren Opstand in Nederland
Gepubliceerd op 13 mei 2013 door OccupySchagen
Documentaire van de NOS (met dank) over de opstand van de kleine boeren tegen het Boze Landbouwschap en hoe ze onder hun voorman “Boer Koekoek” die strijd wonnen.
Kijk en huiver, maar zie hoe je een ongelijke strijd kunt winnen
Reacties
https://youtu.be/nrKkRXEI83Q
Boerenpartij – Boeren Opstand Hollandscheveld 1963
Een TV uitzending van de Boerenpartij in de jaren 60, waarin het drama van Hollandscheveld 1963 wordt getoond.
Reacties
https://youtu.be/4eCqMGzbY84
VPRO | Geschiedenis TV – Plaats van Herinnering: Boeren Opstand 1963
Gepubliceerd op 22 nov. 2007
Plaats van Herinnering: Boerenopstand 1963 (VPRO)
Reacties
https://youtu.be/xmoEZZrhfI8
In maart 1963 kwamen in Hollandscheveld gezagsgetrouwe boeren in opstand tegen het gezag toen ze dreigden uit hun boerderijen te worden gezet. In de jaren daarvoor hadden ze principieel geweigerd de heffingen van het Landbouwschap te betalen. Nadat in 1961 drie boerderijen – waar het Landbouwschap beslag op had gelegd – door de rechtbank in Assen waren verkocht moesten ze nu door de deurwaarder worden ontruimd. Duizenden boeren uit heel Nederland trokken naar Hollandscheveld om de ontruimingen te voorkomen! Een ongekend verschijnsel in het naoorlogse Nederland. Het werd de eerste grote rel na de Tweede Wereldoorlog en het werd de basis van de Boerenpartij onder leiding van Hendrik Koekoek.
Als begin maart 1963 de kwestie in Hollandscheveld uit de hand loopt is er al het een en ander aan vooraf gegaan. Het Landbouwschap zal later verklaren, dat het in maart 1963 niet meer om de niet betaalde heffingen ging, maar om het feit, dat de drie boeren onrechtmatig op de boerderijen zitten. Die boerderijen waren immers eigendom van het landbouwschap geworden. Feitelijk waren het natuurlijk wel de niet betaalde heffingen, die de aanleiding vormden voor de ‘opstand der braven’… De hoogte van de heffingen was voor de betrokkenen niet zozeer een punt, hoewel de bedragen voor die tijd ook niet niks waren.
Vanaf de instelling van het Landbouwschap moesten de boeren inventarisatiekaarten invullen. Op basis daarvan werden heffingen opgelegd. De hoogte van de heffingen was afhankelijk van de grootte en de aard van het bedrijf. Per 30 juni 1958 zond het Landbouwschap aan Klaas Hartman een aanslag van 114,40 inzake de heffing pootaardappelen 1957. Nijmeijer kreeg op die datum een aanslag van 105,10 voor de heffingen 1956 en 1957 en de heffing pootaardappelen 1957. Op 2 oktober 1957 was de heer D. van der Sleen al een aanslag van 25,94 gezonden wegens de heffingen 1956 en 1957. Toen geen betaling volgde werden waarschuwingen en aanmaningen verzonden. De boeren betaalden niet.
Toen ook de dwangbevelen werden genegeerd had het Landbouwschap slechts de keuze uit twee mogelijkheden: beslaglegging onder de schuldenaar op roerend of onroerend goed of beslaglegging onder derden. Dat laatste zou kunnen op bijvoorbeeld het melkgeld van de zuivelfabriek. De drie boeren hadden maatregelen genomen om dat onmogelijk te maken. Beslaglegging op roerend goed wilde het Landbouwschap niet toepassen, aangezien de vrije boeren dat soort verkopingen gebruikten om betogingen te houden. Alleen beslaglegging op het onroerend goed bleef over. In november 1960 maakte het Landbouwschap van deze mogelijkheid gebruik. In maart 1961 wendde Klaas Hartman zich tot het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, met het verzoek de beslaglegging op zijn boerderij ongedaan te maken. Het College achtte zich niet bevoegd een uitspraak te doen over de beslaglegging. Een beroep van Hartman tegen de heffingsaanslagen over 1958, 1959 en 1960 werd door het College niet ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de termijn van indiening. In oktober 1961 werden de boerderijen gerechtelijk verkocht.
Klaas Hartman verlaat met z’n jongste dochtertje op de arm en gevolgd door zijn zoon en bestuurslid Harmsen van de Boerenpartij zijn boerderij, terwijl gehelmde en gewapende politie hen opwacht.., honderden Vrije Boeren kijken toe (foto hollandschenveld.nl)
In 1993 werd de Opstand der Braven herdacht en werd kort bij de plaats waar de boerderij van Klaas Hartman stond een monument onthuld: “De steen des aanstoots” (foto hollandschenveld.nl)
12 OKTOBER 1961 DE VERKOOP VAN DE BOERDERIJEN
Al vanaf de stichting van het Landbouwschap waren er protesten in het hele land. Demonstraties, zoals die met tractoren en blokkades e.d. werden gehouden kwamen in de jaren vijftig nog vrijwel niet voor. De meeste boeren waren gezagsgetrouwe mensen, die nauwelijks in staat waren hun bedrijven alleen te laten om ergens ver weg iets op touw te zetten. Toch gebeurde het. De door Hendrik Koekoek opgerichte BVL organiseerde de demonstraties, die vooral plaatsvonden als het Landbouwschap overging tot verkoop van goederen van boeren, die weigerden de heffingen van het Landbouwschap te betalen. In september 1961 werd in de buurt van Bennekom een stuk land van Hendrik Koekoek gerechtelijk verkocht. Boeren uit het hele land waren bij die verkoop aanwezig en voerden actie daartegen. Ze kregen veel publiciteit, omdat ze wegen blokkeerden, waarlangs Koningin Juliana die dag zou rijden, op weg naar een militaire oefening. Met auto’s en tractoren werden de wegen dichtgezet. De Rijkspolitie zette de karabijnbrigade in met pantservoertuigen en wist de wegen vrij te maken. De verkoop van de grond ging door. Op 12 oktober 1961 zou om tien uur ’s ochtends in het Asser Paleis van Justitie de verkoop van zeven zogenaamde vrije boerderijen beginnen. De eigenaars van de bedrijven hadden allen geweigerd de heffingen van het Landbouwschap te betalen. Er was bekend gemaakt, dat ook in Assen vrije boeren massaal zouden demonstreren, zoals dat ook in Bennekom en bij andere openbare verkopingen was gebeurd.
Journalist J. Büttinghausen en fotograaf Ronald Sweering beschreven in het weekblad WERELD KRONIEK uitgebreid wat er die dag in Drenthe gebeurde.
Onderweg naar Assen bleek al, dat er iets broeide, zo schreven ze. Nog voor Zwolle waren op alle belangrijke kruisingen politiemannen opgesteld. De journalisten vermoedden, dat die daar stonden om zo nodig grote groepen boeren tegen te houden of te verspreiden. Ze passeren auto’s van film, TV, radio en krantenmensen. Allen zijn blijkbaar op jacht naar groot nieuws. In een wijde boog rond het Paleis van Justitie in Assen waren de toegangswegen afgezet. Voor het gebouw zelf waren tal van politiemensen geposteerd. Vrije boeren komen ze er praktisch niet tegen.
Ze constateren weinig ophef, hoewel er geruchten de ronde doen, dat er bussen met betogers door de politie zijn teruggestuurd. Wereld Kroniek beschrijft de verdere gang van zaken als volgt:
“Kort voor de rechtszitting begon, arriveerde de heer Koekoek. Een man met pientere ogen in een typisch Hollands gezicht, maar in tegenstelling tot zijn volgelingen nogal steeds gekleed in een blauwe blazer en grijze zomerbroek. Er vormde zich onmiddellijk een kring om hem heen en journalisten begonnen vragen te stellen. “Waarom willen die zeven boeren hun bijdrage aan het Landbouwschap niet betalen ?”
“Omdat”, aldus de heer Koekoek, “het Landbouwschap een dictatoriaal instituut is. Een soort erfenis van de bezetting. Wij worden gedwongen lid te worden en te betalen. Maar wij willen zelf uitmaken, waarvan wij lid willen worden en waarvan niet. Als we ons bij deze dwangmaatregel neerleggen, is het einde zoek. In principe kan men dan de Nederlanders in de toekomst bijvoorbeeld gaan dwingen, lid van een bepaalde politieke partij te worden en ons tenslotte misschien zelfs dwingen onze godsdienst op te geven. En het is tegen deze ontwikkeling, in de richting van de dictatuur, dat wij ons verzetten!”
“Dus het gaat niet om de grootte van het bedrag, dat men aan het Landbouwschap moet afstaan ?”
“Nee,het geld speelt in deze zaak geen enkele rol.”
“Maar het Landbouwschap heeft toch tot doel, regelend in de landbouw op te treden, ziekten onder de gewassen te bestrijden, de ruilverkaveling te bevorderen en de regering ten aanzien van de subsidiepolitiek te adviseren? En de vrije boeren profiteren toch ook van die landbouwsubsidies?”
Deze laatste opmerking doet een storm van protest onder de tot dusverre rustig luisterende boeren opgaan. Er klinken allerlei opmerkingen door elkaar, die er op neerkomen, dat de boeren veel meer aan heffingen zouden betalen dan zij aan subsidies zouden terugkrijgen. Maar juist als verslaggevers ijverig de prijzen voor “Blauwe melk” en dergelijke willen gaan noteren, zwaait de deur van het gerechtsgebouw open en een stroom van mensen begint zich naar binnen te dringen. Journalisten, boeren en andere belangstellenden. Fotografen en filmers worden echter tegengehouden, want al betreft het hier een civiele zaak, foto’s en films mogen er in een gerechtsgebouw niet worden gemaakt. Even later mogen we de zaal in. Enkele boeren doen in de hal netjes de klompen uit en lopen op kousenvoeten naar binnen, waar zij zich rustig achter een balustrade opstellen. Een stuk of dertig zijn er, merendeels forse kerels met verweerde, vaak koppige gezichten, die men waar ook ter wereld als Nederlanders zou herkennen. De president, een kleine man in toga met een wijs gezicht, donkere, oplettende ogen en een zachte stem, opent de zitting. De procureur van het Landbouwschap, mr. C. H. Stadig, krijgt het woord. Hij kondigt aan, dat de boerderij van Klaas Hartman uit Hollandscheveld verkocht zal worden en dat de inzet van het Landbouwschap 17.000 bedraagt. De president vraagt, of boer Hartman zelf aanwezig is, maar die heeft verstek laten gaan…”
Klaas Hartman in 1963 (foto hollandschenveld.nl)
“De zachte stem van de president kabbelt voort: “…aangezien de wettelijke formaliteiten niet in acht zijn genomen, wordt dus besloten tot executoire verkoop”. De procedure wordt snel en zonder enige omslag verder afgewikkeld. De griffier leest de veilbrief voor. Achter elkaar worden de verschillende percelen opgesomd: een weiland, groot 25 are en 80 centiare, een bospad, 2 are en 10 ca, bouwland 49 are en 9 ca, een weiland…” Op onbewogen toon worden verdere mededelingen gedaan: “…de voormelde onroerende goederen worden voetstoots verkocht… De inzet is 17.000. Er kan worden geboden met bedragen van 500 gulden.Daarna zal er worden afgeslagen en wel vanaf het bedrag van 26.310, dat door de Grondkamer als maximumgrondprijs is vastgesteld… De eerste afslag zal 810 gulden bedragen, daarna volgt er telkens een afslag met 250 gulden tot 18.000, en vervolgens wordt er afgeslagen met 100 gulden… Slechts de procureurs, die hun functie uitoefenen in het arrondissement, en notarissen kunnen bieden…” De deurwaarder komt naar voren. De verkoop kan beginnen. De spanning in de zaal is opeens gestegen. Wat gaat er nu gebeuren?
Zal er geboden worden? Maar welke boer zou ooit op zo’n boerderij durven gaan zitten? Het leven zou hem door alle andere boeren om hem heen onmogelijk worden gemaakt. Hij zou geboycot en “doodverklaard” worden. Hadden wij immers al niet op straat gehoord, dat de door de vrije boeren zo gewraakte voorzitter van het Landbouwschap, de heer Bieuwenga, onder politiebescherming naar de kerk was gegaan… Wat zou dan wel iemand te wachten staan, die als “onderkruiper” tegen weinig geld een bedrijf van een vrije boer in handen zou trachten te krijgen…
Onze overpeinzing werd afgebroken door de stem van de deurwaarder: ” De inzet is 17.000. Wie biedt er meer ?”
Doodse stilte. Niemand in de zaal beweegt, maar de ogen van de boeren achter het hek gaan spiedend en oplettend rond. Geen hand wordt opgestoken, zelfs niet aarzelend. Niemand heeft geboden. Dan volgt nu dus de afslag, te beginnen met 26.310… 25.500…, 25.250…, 25.000….” Het blijft doodstil in de zaal. De deurwaarder mijnt zó snel af, dat hij in de war komt met de getallen. De president corrigeert hem. “Bij 18.000 moet u honderd gulden naar beneden, dus 17.900, 17.800, enz.” De deurwaarder krijgt een kleur, knikt schuldbewust en gaat verder. Drie seconden later is hij weer op 17.000, de inzet, beland. Niemand heeft geboden. De vrije boeren krijgen dus gelijk. Geen mens wil of durft te bieden!
Er volgen nog een paar formele mededelingen, dan komt de volgende zaak. De verkoop van de boerderij van Benjamin Nijmeijer, eveneens uit Hollandscheveld. Nijmeijer is wél verschenen. Als hij voor het hekje staat, vraagt de president hem nadrukkelijk: “Bent u vóór de veiling nog genegen om te betalen?”
“Nee, meneer.” De woorden komen er zonder aarzeling uit, hoewel deze boer weet, dat hij zich door die twee kleine simpele woordjes misschien nooit meer eigenaar van het bedrijf zal kunnen noemen, dat wellicht al generaties lang van vader op zoon is overgegaan. Het is zonder twijfel een zware beslissing. Maar het is óók een keiharde strijd, die hier wordt gevoerd. Een strijd, waarin van hen, die meedoen, grote offers worden verlangd. De president kijkt peinzend naar de boer, alsof hij hoopt, dat deze zich nog zal bedenken. Maar het blijft stil. Doodstil.
“Dan heeft de Staat het woord”, gaat de zachte stem verder.
Wéér komt de procureur van het Landbouwschap naar voren, wéér worden de veilcondities voorgelezen, wéér ratelt de deurwaarder zijn rijtje af. En wéér wordt er geen enkele maal geboden. Ook bij de afslag verroert niemand zich. Deze zaak is nog sneller afgehandeld dan de eerste. Nu komt boerderij numero drie aan de beurt. De eigenaar is een zeker twee meter lange, magere boer met rood haar. Als hij binnenkomt, tikt hij bij wijze van groet aan zijn medestanders ’n beetje branieachtig aan een denkbeeldige pet.” U bent Daniël van der Sleen uit Hollandscheveld ?”
“Jawel.”
“Wilt u nog betalen ?”
“Ik denk er niet aan!” De stem van deze boer klinkt zo luid, dat de zaal met soezende mensen opeens wakker wordt. Maar hoewel iedereen rechtop is gaan zitten, gebeurt er ook nu niets. Deze zaak wordt eveneens in ijltempo afgehandeld. En opnieuw is er geen mens, die biedt. De drie boerderijen komen dus formeel in bezit van het Landbouwschap, maar wat er verder gaat gebeuren is niemand recht duidelijk. Bovendien is het vonnis nog niet definitief. Pas over enkele weken of een maand volgt de eigenlijke uitspraak. Als boer Berend Martens uit Elim, gemeente Hoogeveen, voor het hekje staat en eveneens meedeelt, dat hij niet wil betalen, trekt de president verbaasd de wenkbrauwen op. “Maar er zou toch een zekere mijnheer Otten uit Nieuweroord met het verschuldigde geld voor de overige vier boerderijen zijn gekomen?” vraagt hij.
Er ontspint zich een verward gesprek. Boer Martens zegt, dat hij heeft gehoord, dat er in Hoogeveen een actiecomité van andere vrije boeren is gesticht, dat bij wijze van demonstratie de verkoop van de eerste drie boerderijen wilde laten doorgaan, maar voor de overige vier boeren het aan het Landbouwschap verschuldigde bedrag wilde betalen. “Maar wat zij precies willen doen, weten wij niet,” zegt Martens. De president kijkt bedrukt. “Deurwaarder, wilt u buiten ’s gaan kijken, of die mijnheer Otten er misschien is. Hij heeft gebeld, dat hij onderweg was, om te betalen voor de rest. Wij willen de zitting nu schorsen, omdat wij niemand de gelegenheid willen ontnemen om te betalen…”
Iedereen schuifelt de zaal uit. Er klinken vragen, flarden van gesprekken. “Otten is iemand van de CBTB, de Christelijke Boeren en Tuinders Bond. Uit naam van een groep vrije boeren, die het niet met het beleid van Koekoek eens is, zou hij het geld hier komen betalen. Die mensen vinden, dat niet alle boerderijen verkocht mogen worden…”
De heer Koekoek zelf zegt van deze actie niets te weten. Buiten staan nu een paar honderd mensen. Twee boeren heffen heel voorzichtig een paar borden met wijdlopige leuzen omhoog. Met een blik op de politiemannen laten zij ze haastig weer zakken. Maar fotografen en filmers zijn in actie gekomen. Zij vragen, of de borden weer omhoog kunnen. Aarzelend komen de leuzen nu boven de hoofden van de menigte uit. Camera’s klikken en snorren. De agenten blijven op een afstandje vriendelijk toekijken. Zij hebben kennelijk opdracht zo soepel mogelijk op te treden.
In de hal van het gerechtsgebouw zijn nu koortsachtige onderhandelingen aan de gang. Twee heren van de Coöperatieve Boerenleenbank-Raiffeisenbank te Hoogeveen, die als zakelijk geïnteresseerden bij de verkoop van één der drie boerderijen aanwezig waren, worden door een aantal boeren benaderd. Of zij 2000 bij zich hebben ? Ja? Kunnen dan een paar van ons zich niet voor dat bedrag garant stellen, dan kan dit aan het Landbouwschap worden afgedragen? Het gaat allemaal heel gemakkelijk. Vier boeren – Bruinsma, de gebroeders Pekel en Zwiep – tekenen ieder dat zij samen een bedrag van twee mille hebben ontvangen en dat zij daar stuk voor stuk garant voor staan. Dan haasten ze zich met het geld naar de procureur van het Landbouwschap. Intussen wordt er in de hal driftig gedebatteerd.”Het is heel goed, dat er voor die boeren wordt betaald”, horen we.” Koekoek kan makkelijk kletsen.
Hij heeft voor zijn stuk grond liefst drieëntachtigduizend gulden gevangen”. “Maar daar gaat het hier niet om”, zegt een boze stem. “Het gaat erom, dat het in Nederland een rotzoodje aan het worden is.”
“Hoezo?”
“Hoezo?! Nou, neem bijvoorbeeld ’s die wet van Mansholt op de ruilverkaveling uit ’54. Toen in verband daarmee vorig jaar in december in Opsterland moest worden gestemd, namen aan die stemming zo’n 1300 mensen deel. Van die 1300 stemden 1100 tegen en 200 voor, maar toch werd die zaak aangenomen. En hoe kan dat? Omdat er 2800 stemgerechtigde mensen in het kadaster stonden ingeschreven. Maar die 1500, die niet waren komen opdagen, waren bijna allemaal mensen, die verhuisd, geëmigreerd, of gestorven waren, plus nog een handjevol, dat gewoon niet kwam opdagen. En aangezien iedereen, die niet aan zo’n stemming deelneemt, geacht wordt te hebben voorgestemd, kon de zaak met een grote meerderheid worden aangenomen… Wat zeg je daarvan, hè? Dode zielen te laten stemmen?! Een rot zootje is ’t! Zo kun je immers alles erdoor drukken, als de kadasters maar niet goed worden bijgehouden…”
Nauwelijks heeft de spreker zijn laatste verbluffende èn onthullende volzin eruit geworpen, of de deur van de rechtszaal zwaait weer open. Procureur Stadig treedt naar voren. “Ten aanzien van Martens’ zaak wil ik meedelen, dat de kosten zijn betaald. Ik zal zo spoedig mogelijk een rekest bij de rechtbank indienen, deze zaak in te trekken. Dit geldt ook voor de zaken van B. van der Weide, J. Wachtmeester en de gebroeders Redder”.
De vier boeren, die net naar binnen zijn gemarcheerd, gaan weer af. De zitting wordt gesloten. Buiten heerst verbazing en verwarring. Is er een splitsing in de gelederen van de vrije boeren? Zijn de eerste drie boeren de dupe geworden van Koekoeks onverbiddelijke lijn? En zijn de andere vier eigenlijk door de knieën gegaan, toen hun het vuur te na aan de schenen werd gelegd? In Hoogeveen zullen we antwoord op deze vragen kunnen krijgen, want daar zal Koekoek zelf spreken.
Wanneer wij een half uur later het marktplein van Hoogeveen oprijden, staat ook dáár overal politie. Er is zelfs een overvalwagen, verdekt in een hoek opgesteld. Maar boeren zijn er nog nauwelijks. We besluiten naar de boerderij van Klaas Hartman te rijden, om hem te vragen, wat hij denkt te gaan doen. Als wij de weg naar Hartmans bedrijf vragen, zegt de man, die wij aangesproken hebben: “Hartman? Da’s zeker voor die zaak in Assen? Da’s toch doodzonde, nietwaar, dat ie de boel heeft laten verkopen. ’t Is een bovenste beste kerel. We mogen hem hier allemaal heel graag. Maar koppig, meneer… Als die eenmaal wat in z’n hoofd heeft gezet, dan krijg je ’t er nooit niet meer uit!” Over de weg blijken we niet bij de boerderij te kunnen komen. meter over een drassig weiland hobbelen, waarin de wielen van onze wagen net niet wegzakken. Als we er eindelijk zijn, blijkt boer Hartman net naar de vergadering in Hoogeveen te zijn gegaan. Alleen vrouw Hartman is thuis. De boerin blijkt totaal niet onder de indruk. “Ach, we zullen wel kunnen blijven zitten. Wat moet het Landbouwschap met onze boerderij doen ? Nee, ik weet verder niets. Mijn man heeft alles geregeld…”
Tot zover het letterlijke verslag, zoals dat indertijd in Wereld Kroniek werd afgedrukt. De verslaggever en de fotograaf zijn later ook nog aanwezig bij de vergadering in Hoogeveen. Een protestvergadering, waar het er fel aan toegaat. Op straat wordt zelfs gevochten en de politie moet ingrijpen.
De vechters weten zelf, volgens het verslag, niet waarom ze vochten. Binnen spreekt Harmsen, Hendrik Koekoeks “adjudant”. Hij geeft fel af tegen wetten, die, zo zegt hij, nog uit de Duitse bezettingstijd stammen. Koekoek ontkent, dat zijn Vereniging voor Bedrijfsvrijheid in de Landbouw de boeren heeft geadviseerd niet aan het Landbouwschap te betalen. “Maar wij hebben ze wel volledig ingelicht over wat er zou kunnen gebeuren als ze weigerden te betalen. En wat kan er gebeuren? Wij geloven niet, dat de rechtbank de boerderijen aan het Landbouwschap zal toewijzen. En mocht Bieuwenga ze toch nemen, dan zullen wij als organisatie die boerderijen volledig vergoeden. Met ons geld en dat van het Landbouwschap kunnen de eigenaars dan elders een bedrijf beginnen. Want als pachters zullen zij onder geen beding op hun boerderij blijven!” “Maar zover zal het niet komen. Het Landbouwschap is absoluut niet gerechtigd, om de heffingen van de boeren te gebruiken om boerderijen op te kopen, waar het zelf bovendien niets mee kan doen. Daar krijgt Bieuwenga moeilijkheden mee. Dus zullen ze onze drie mensen wel rustig moeten laten zitten. Maar die zullen ook in de toekomst géén heffing betalen, wat tot gevolg zal hebben dat nog veel meer andere boeren hun dappere voorbeeld zullen volgen. En we zullen het elke keer opnieuw op een rechtszaak laten aankomen. Zo’n hele procedure kost het Landbouwschap een half jaar of langer voorbereiding. En er is geen men,s die een geroofde boerderij wil kopen…! Dat kunnen ze volhouden. Daarom zullen ze het er voorlopig wel bij laten. En onze mensen zullen rustig, vrij van contributie, blijven zitten. Dat betekent, dat wij vandaag dankzij het offer van onze mensen een grote overwinning hebben behaald! Een overwinning, die ons alleen maar sterkt in ons besluit, de strijd tegen de dictatuur onvermoeid voort te zetten…”
Als de verslaggevers Hoogeveen verlaten, is de zon al onder. Ze vragen zich af of dankzij een kleine, maar keiharde groep strijdvaardige boeren vandaag ook voor het schijnbaar zo oppermachtige Landbouwschap de zon is ondergegaan…
Hendrik Koekoek en z’n Vader in Hollandscheveld
Gepubliceerd op 12 jul. 2008
Boerenpartijleider Hendrik Koekoek praat midden jaren 60 met zijn vader in Hollandscheveld.
Reacties
https://youtu.be/459OirZDLds
hollandschenveld.nl, 1994
http://www.hollandscheveld.nl/index.php/geschiedenis/geschiedenis/de_opstand_der_braven/
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=opstand
https://anderetijden.nl/aflevering/323/Hollandscheveld
Plaats een reactie