Anton Pieck Museum Hattem – Anton Piecks leven en werk

Zijn Leven

Chronologisch overzicht

19/04/1895
Geboren in Den Helder.

1901
Op zesjarige leeftijd tekenles bij J.B. Mulders in Den Helder.
Eerste prijs op een tentoonstelling van huisvlijt (Stilleven, aquarel).
Het gezin Pieck verhuisde naar Den Haag.

1909
Op veertienjarige leeftijd behaalde hij zijn eerste akte tekenen…

1912
… en drie jaar later zijn tweede: hij was nu leraar tekenen.

1912 – 1920
Leraar tekenen aan het instituut “Blik en Vaandrager” in Den Haag.

1922
Gehuwd met Jo van Poelvoorde.

1920 – 1960
40 jaar tekenleraar aan het Kennemer Lyceum te Overveen.

1960
Pensionering, en alle tijd om zich te wijden aan zijn passies: tekenen, graveren en schilderen.
24/11/1987 Overleden op 92-jarige leeftijd te Overveen.

Het leven van Anton Pieck

Als tekenleraar

Anton Pieck werd op 19 april 1895 geboren in Den Helder. Al op jonge leeftijd kreeg hij tekenles: toen hij zes jaar was ging hij samen met zijn tweelingbroer Henri in de leer bij J.B. Mulders in Den Helder. De tekenlessen wierpen snel vruchten af: Anton Pieck won in 1906 – hij was toen tien – een prijs op een tentoonstelling van huisvlijt. Als beloning voor zijn stilleven ontving hij vijf tubes waterverf en een fixeerspuitje. In 1906 verhuisde het gezin naar Den Haag en werd het tekenonderwijs daar voortgezet. Toen Anton Pieck 14 was, behaalde hij zijn eerste akte, op 17-jarige leeftijd zijn tweede. Daarna was hij leraar tekenen. Hij ging lesgeven aan het instituut waar hij zelf in de leer was geweest: Bik en Vaandrager.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Anton Pieck als sergeant gelegerd in Amersfoort en Den Haag. De Amersfoortse tijd heeft diepe sporen nagelaten in het werk van de tekenaar. Hij heeft het oude stadje in zijn vrije uren doorkruist en goed leren kennen. Vele tekeningen en etsen uit die tijd zijn daarvan de stille getuigen. In de laatste stad gaf hij tekenlessen aan soldaten.

In 1920 werd hij tekenleraar aan het Kennemer Lyceum te Overveen. Naast zijn werk op school maakte hij in de tijd die hem overbleef zijn eigen werk. Hij zou daar tot zijn pensionering in 1960 blijven.

Zijn huwelijk

In 1922 trouwde Pieck met Jo van Poelvoorde. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren, n.l. Elsa, Anneke en Max. Zijn echtgenote overleed in 1983, hun zoon Max drie jaar later.

Na zijn pensionering

Bij zijn pensionering in 1960 werd Pieck benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau en twintig jaar later volgde zijn bevordering tot Officier. Pas toen hij stopte met werken kon hij zijn tijd weer zelf indelen. De vrijheid die hij toen kreeg vierde hij met het schilderen van twee bokkingen op een tinnen bord. Hij heeft nog 27 jaar van zijn vrijheid kunnen genieten.

Een basisschool werd – evenals een hofje en een draaiorgel – naar hem vernoemd. Met medewerking en steun van vele vrienden en bewonderaars werd in 1983 in zijn woonplaats Overveen een borstbeeld onthuld, gemaakt door Kees Verkade.

Na een werkzaam leven overleed Anton Pieck op 24 november 1987 op 92-jarige leeftijd in Overveen.

Verleden als inspiratiebron

Het verleden, vooral de 19e eeuw, inspireerde Anton Pieck. Met de wereld waarin hij leefde heeft hij zich nooit ingelaten; als een romantische eenling in een jachtige samenleving stond hij buiten zijn tijd. Enerzijds kenmerkt zijn werk zich door een geïdealiseerd verleden, anderzijds leefde hij zich uit in de wereld van sagen en sprookjes. Zijn werk zit vol humor; romantische ironie en humoristische taferelen leken Pieck op het lijf geschreven. Hij bezat een onuitputtelijke bron van ideeën en had oog voor detail en nuances. Het is indrukwekkend om te zien hoeveel werken de sympathieke kunstenaar heeft nagelaten. Vrije weekenden waren dan ook schaars. Pieck werkte zeven dagen per week, ’s morgens, ’s middags en ’s avonds. Voor krant, radio en televisie had hij nauwelijks aandacht.

Ambachtsman of kunstenaar?

“Je bent een hand met daaraan een potlood dat een tekening maakt.

Waarschijnlijk ligt de belangrijkste oorzaak van de algemene waardering voor Anton Pieck in de sfeer van zijn werken. Een antwoord op een romantisch verlangen dat bij veel mensen aanwezig is. Hoewel hij zijn hele leven tekende en schilderde en een grote variëteit aan werken produceerde, kenmerkt zijn werk zich toch door zijn voorliefde voor de 19e eeuw; het stempel van een romantisch tekenaar is dan ook altijd aan zijn naam blijven kleven.

Dat heeft invloed gehad op de waardering, die hij in de kunstwereld kreeg. Zelf heeft hij hierover gezegd:

“De vraag wat kunst is en voor wie en voor wat men kunst ‘maakt’ houdt mij niet bezig. Ik vind het best als men argumenteert: dit is géén kunst, dat is wél kunst, maar het doet mij persoonlijk niets. Ik wil mijn kunst best anders noemen. Met grote bewondering heb ik het ambacht bij anderen leren zien, laat mij dan maar zo’n ambacht beoefenen, maar dan wel met vakmanschap en liefde voor het werk!”

Hoewel Anton Pieck vanuit zijn bescheidenheid zichzelf ambachtsman noemde vanwege het vakmanschap en de liefde voor het werk, maakt het museum duidelijk, dat het niveau van het werk van Anton Pieck van hoge kwaliteit is; en dat er door hem een persoonlijk en herkenbaar stempel op het werk is gedrukt. De keuze en de uitbeelding van de onderwerpen getuigen van een maatschappelijke betrokkenheid. De kwalificatie ambachtsman is weliswaar zeker van toepassing op hem, maar dat is niet toereikend. Anton Pieck gaf een extra dimensie aan zijn werk, waardoor het zeker kunst genoemd mag worden.

Het valt op hoe vroeg Pieck er in slaagde een eigen stijl te ontwikkelen. Een stijl die hem geliefd maakte bij een miljoenenpubliek in binnen- en buitenland, zonder dat hij daar overigens op uit was. Integendeel: hij tekende en schilderde naar eigen inzicht. Het verbaasde hem iedere keer weer dat de belangstelling voor zijn werk zo groot was en met de dag groeide.

Grafisch werk

In het begin van zijn artistieke loopbaan – tot ongeveer 1930 – stond Pieck bekend als een begaafd graficus. Zijn etsen, gravures, droge naalden, houtsneden en lithografieën trokken niet alleen de aandacht van kunstkenners en vakgenoten, maar ook van het publiek. Zijn tweede houtsnede “Vier Kippen” (1918) heeft hij honderden keren moeten afdrukken om aan de vraag te kunnen voldoen. Nog steeds is er vraag naar dit werk.

Het ‘Putje te Assisi’, dat model stond voor de put op het binnenplaatsje tussen het Voerman Museum en het Anton Pieck Museum, is één van de laatste houtsneden die hij maakte (1930).

Anton Pieck werkte met zijn etsen in allerlei formaten. Van klein tot groot. De kleine prenten zijn beslist niet ‘kinderachtig’ (zoals schilders dat plegen te noemen). De grote werken zijn stuk voor stuk goed doorwerkt.

Zijn ex libris (eigendom kenmerk) en geboortekaartjes werden eerst uitsluitend gemaakt voor eigen gebruik, maar later ook voor vrienden en kennissen. De belangstelling én de wensen van de opdrachtgevers vormden keer op keer voor het maken van klein grafiek (gebruik en gelegenheidsgrafiek) een uitdaging.

Kalenderplaten

In 1913 verscheen de eerste Pieck kalender. Een kalender met ornamentele versieringen op het voorblad en op de maandbladen. Een simpele opzet, die uitgroeide tot de overbekende kleurplaten met een vignet tussen het calendarium.

De onderwerpen liepen uiteen van stadsgezichten en oude gebouwen tot fantasievolle, romantische taferelen uit een verbeeld verleden. Taferelen waarin Pieck een eigen wereld schiep: idyllisch en veelal met een fijn gevoel voor humor. Een plezier om naar te kijken.

Herfst en winter waren hem liever dan lente en zomer. Het aantal ijs gezichten vol bedrijvige mensjes op schaats en slee, is indrukwekkend. Evenals de 17e eeuwse schilder Avercamp had Pieck een voorliefde voor anekdotische voorvallen. Pieck’s geschilderde ‘verhaal’ was opgebouwd uit vele kleine. Zijn belangstelling was echter breder dan die van zijn zeventiende-eeuwse collega.

Illustraties

Voor en na de Tweede Wereldoorlog heeft Anton Pieck een drietal kalenders voorzien van kleur- en zwart-wit platen bij de verhalen van Hildebrands (pseudoniem voor Nicolaas Beets) Camera Obscura. Een boekenuitgave met Piecks illustraties is nooit verschenen. Wel illustreerde Pieck een paar honderd andere boekwerken. Soms met een enkele illustratie, meestal met een serie.

Zijn debuut als illustrator maakte Pieck in 1920, toen hij op verzoek van de Vlaamse auteur Felix Timmermans de feestelijke tiende druk van ‘Pallieter’ van een aantal zwart-wit prentjes voorzag. Midden jaren twintig maakte hij definitief naam als illustrator met zijn prachtige platen in het tijdschrift voor de jeugd ‘Zonneschijn’. Een uitgave waaraan ook Rie Cramer meewerkte.

Verzoeken van uitgevers stroomden binnen. Pieck kon zich de luxe veroorloven te kiezen waar hij zin in had; hetgeen hij zijn hele leven gedaan heeft.

Anton Pieck werkte niet alleen voor de jeugd, ook voor volwassenen verluchtigde hij romans, (kerst)verhalen, reisverslagen, geschiedkundige en godsdienstige geschriften en tal van andere werken.

Uit de vele door Pieck geïllustreerde boeken noemen we slechts enkele: ‘De liederen van Franz Schubert’ (1937), Vondels ‘Gysbrecht van Aemstel’ (1937), de ‘Sprookjes van Grimm'(1940) en de volledige uitgave van de ‘Verhalen uit 1001 Nacht’ (zestien delen in acht banden) waaraan hij van 1943 tot 1956 heeft gewerkt. Daarnaast illustreerde Pieck onder meer ‘Niels Holgerssons wonderbare reis’ en ‘Gösta Berling’ van de Zweedse schrijfster Selma Lagerlöf, de Gulbranssen trilogie en de ‘Christmas Carol’. Ook in de Engelse uitgave van Dickens’ beroemde werk werden Piecks tekeningen opgenomen.

Midden jaren ’80 verscheen in Japan de ‘1001 Nacht’ in vijf banden met kleurplaten van Piecks hand. Een typische gewaarwording om de zo bekende Nederlandse illustraties tussen Japanse karakters aan te treffen.

Kwartierschetsen

Vanaf 1963 nam Pieck deel aan de ‘Maandagavondclub’. Een club die in de wintermaanden in het Bloemendaalse Gemeentehuis in Overveen bijeen kwam om naar model te tekenen. Mannelijke, vrouwelijke en geklede modellen poseerden een kwartier, waarna een korte pauze volgde. Enkele zogenaamde ‘kwartierschetsen’ zijn in de collectie opgenomen. Het zijn studiebladen, waarop de tekenaar feilloos noteerde wat hij waarnam. Door Piecks wijze van tekenen was het uitgesloten eventuele fouten te radéren. Hij maakte dan ook geen fouten, zoals blijkt, wanneer u de schetsen aandachtig bekijkt.

Reistekeningen

Pieck reisde veelvuldig. Zijn indrukken legde hij vast in een groot aantal schetsen en ‘reistekeningen’.

In 1920 bezocht hij Felix Timmermans in Lier. Piecks vriendschap met de hartelijke Vlaming duurde tot de Tweede Wereldoorlog. Vlaanderen werd Piecks tweede vaderland. Een jaar eerder had Anton samen met zijn broer Henri, beiden als illustrator correspondent voor een krant, al een reis door het geteisterde Duitsland en Oostenrijk gemaakt.

In latere jaren bezocht Pieck onder meer Frankrijk, Marokko, Italië, Ierland, Wales, Polen, Zweden, Zwitserland en vooral Engeland.

Het Vlaanderen van Breughel en het Engeland van Dickens keren vaak terug in zijn vele schetsboeken. Op menige fantasiekalenderplaat vindt men een geveltje dat echt bestaat. In negen van de tien gevallen is dat geveltje óf in Nederland, óf bij onze zuiderburen, óf in het traditie rijke Albion te vinden.

Olieverven

Het is niet verwonderlijk dat Pieck midden jaren twintig geleidelijk overstapte van de één kleurige grafiek naar het meer kleurige werk. Zijn bezige geest was steeds op zoek naar nieuwe uitdagingen en uitdrukkingsmogelijkheden.

In 1924 voltooide Pieck zijn eerste olieverfschilderij. In hetzelfde jaar volgden er nog drie en waarschijnlijk loopt het aantal olieverfschilderingen tegen de honderd. Vele lijken spoorloos verdwenen en afbeeldingen zijn lang niet altijd voor handen. De doeken werden vaak onmiddellijk verkocht en reproducties waren allesbehalve gemeengoed. Bezoekers reageren dan ook veelal verrast bij het zien van de fraaie schilderingen. Werken die een heel andere zijde van de kunstenaar tonen. Kleine en grote formaten wisselen elkaar ook hier af. Impressionistische ‘smeerseltjes’, zoals Anton Pieck ze zelf noemde, en forse doorwerkte doeken. Stadsgezichten, interieurs, figuren en stillevens. Zij vervolmaken het beeld van de kunstenaar.

Gelegenheidswerk

In 1936 maakte Pieck, op verzoek van de stichting ‘Voor Het Kind’, twee nieuwjaarskaarten. Het begin van een nieuwe traditie. Inmiddels zijn er miljoenen verstuurd in ons land, België, Engeland en de Verenigde Staten. In 1938 volgde een serie van nog eens vijf  ‘Voor het kind kaarten’ en in 1940 nog eens twee.

Ook heeft hij vele geboortekaartjes en ‘ex libris’ in opdracht vervaardigd.

De Efteling

In 1951 begon Piecks zoveelste avontuur: De Efteling. Een uniek park dat is uitgegroeid tot het grootste recreatiepark van ons land. De Efteling ontstond enige jaren voor het Amerikaanse Disneyland. Vanaf 1951 heeft Pieck er meer dan dertig jaar aan meegewerkt. Elk jaar kwam er iets nieuws bij en de Efteling werd een begrip. Niet ten onrechte ontving het park in 1971 de ‘Gouden Appel’ als één van de beste Europese recreatieoorden. Allerlei sprookjes zijn er treffend uitgebeeld. Bekende en onbekende zijn er vormgegeven met groot raffinement. Meer dan duizend tekeningen en ontwerpen getuigen van een minutieuze voorbereiding. Een klein aantal is in het museum geëxposeerd.

Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Efteling werd op 9 oktober 1992 een gedenkzuil onthuld ter herinnering aan drie prominente mensen van het eerste uur die, ieder met hun eigen inbreng, de succesformule van de Efteling gestalte gaven. Een eerbetoon aan mr. R.J.Th. van der Heijden, Peter Reynders en Anton Pieck.

Het Autotron

In 1968 ontving de toen 73-jarige Pieck het verzoek een onderkomen te ontwerpen in het Brabantse Drunen voor de verzameling old timers van de heer Lips. Hoewel Pieck zeker geen bewonderaar was van de moderne techniek, deden die oude auto’s hem wel wat. Vanaf die tijd vindt men ze ook terug in zijn kleurtekeningen.

Het tentoonstellingsgebouw werd in 1972 geopend. Een imposant complex met een geweldige expositieruimte, kantoren en restaurant ‘De Waegenburcht’.

Later werden de auto’s wegens plaatsgebrek verplaatst naar Rosmalen. Het fraaie gebouw in Drunen kreeg een andere bestemming.

http://www.antonpieckmuseum.nl/exposities/anton-pieck-zijn-leven
http://www.antonpieckmuseum.nl/exposities/zijn-werk

1 Comment

  1. Het Anton Pieck Museum staat in het Gelderse Hattem, dus niet Hattum.

Plaats een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


CAPTCHA ImageChange Image