Anneke Haasnoot – Column (454): MUSEUMWEEKEND
Het is nog vroeg als ik met mijn ‘intieme vreemde’ zoals Lillian B. Rubin hem zou noemen, op weg ga naar Heino. Ik had nog niet eerder van het plaatsje gehoord, maar het bleek tien minuten treinen van Zwolle te liggen. Ik associeerde de naam tot voor kort alleen met een aan de ziekte van Graves lijdende Duitse schlagerzanger.
Het is absurd druk in de metro naar Rotterdam Centraal. Als ik reizigers in sporttenue en met grote rug- en buiknummers zie, weet ik het weer. Vandaag, op deze zondag, is het museumweekend, maar ook wordt de Marathon van Rotterdam gelopen. Als een sardientje in een blik voel ik me. Ik duik extra diep in mijn boek en haal opgelucht adem als het gros bij de meest gunstige halte daarvoor de rijtuigen verlaat. Met koffie en koek bij de hand nestelen we ons even later in onze stoelen. Het reizen per trein gaat snel. Ik lees wat, ik mijmer wat, ik kijk wat om me heen en voor ik het weet zijn we in Zwolle. Vanaf daar is het met de sprinter nog tien minuten naar Heino.
Reisdoel is Kasteel het Nijenhuis, een mooie Havezate met beeldentuin. Er is nu een expo in samenwerking met Beelden aan Zee uit Scheveningen. Veel van de tentoongestelde kunst komt uit de collectie van de oud-directeur van Boymans van Beuningen, de heer Hannema. Het Nijenhuis heeft een een torentje dat een getrouwe kopie is van de werkkamer van de minister president in Den Haag. Vanaf Station Heino is het nog 1200 meter lopen voordat je dit juweel van een landgoed betreedt. De tuin rondom is groot. De plattegrond zegt dat er in totaal 77 sculpturen staan. Het is druk vanwege het museumweekend, maar buiten zeker niet te. Op de ophaalbrug vormt zich al wel een rij zo rond de klok van 13.00 uur. De suppoost laat het publiek druppelsgewijs binnen, en drukt daarbij telkens op een knopje van een tellertje. Hoeveel foto’s schiet ik? Ik vrees dat het er weer veel te veel zullen zijn, minstens honderd. Het zal weer heel wat voeten in de aarde hebben de ‘intieme vreemde’ zover te krijgen dat hij ze op de laptop opslaat. Ik ben en blijf wat dat betreft maar steken op het niveau van digitaal analfabetisme. Hij vindt het onbegrijpelijk, maar dat vind ik helemaal niet erg. De witte smeedijzeren bankjes onder de bloesembomen, doen me denken aan Haiku van Basho en de roze bloesem in Kyoto. De laatste ken ik alleen van plaatjes. De mispel en de tulpenboom stelen mijn hart, evenals het prille groen van de wilgen dat zich in heldere vijvers spiegelt.
Ook de kunstwerken raken. Ten eerste Marathon Man van Georges Charpentier (over toeval gesproken). En neem nu de tafel van hout en brons van Elisabeth Stienstra uit 1990. Op het heuvelachtige tafelblad kleine Jeroen Bosch figuurtjes, terwijl de poten gevormd worden door kinderen, steunend op hun hoofden. Of neem het gedenkteken van Pjotr Muller, van gaas en steen, getiteld Huis van Dr. Quincke, met de hoofden van mensen met de naar hem genoemde ziekte, die zwellingen op het lichaam en in het gezicht veroorzaakt. Het is te veel en het gaat te ver om alles op te noemen. Figuratief, abstract, er is voor elk wat wils. Na anderhalf uur ronddwalen heb ik zere voeten en snak ik naar koffie. Opgewekt, want opgepept, gaan we daarna in de rij op de brug staan. Elke kamer is weer in een andere stijl gemeubileerd. Ook hier is het weer volop genieten van – ik noem er enkele – Rob Scholte, van Gogh, Toorop, Appel, Sluyters, Mondriaan, oude meesters, porselein, keramiek, houtsnijwerk, brons; een feest der herkenning is het. Er zijn ouders met jonge kinderen en eigenlijk kun je wel stellen dat het publiek vrij gemengd is. Ik hoor dialect, ik hoor ABN, ik zie, zou je de mens in hokjes willen plaatsen: casual en artistiek, sjofel en chic.
Zelf hou ik niet zo van hokjes. Ik kan ijzen als ik in een interview lees dat een zoekende single man zegt: Als het maar geen bakfietstype is. Brrrrrr. Wie weet wat voor leuke meiden hij bij voorbaat al uitsluit. Of zijn ex was zo’n type en dan is het misschien daarom dat hij gruwt. Zelf pas ik niet in een hokje. Ik kom al ruimte tekort als ik mijn handtekening in een kadertje moet zetten. Ik moet me tegen sluitingstijd naar Station Heino slépen, zo versleten ben ik. Maar dan, eenmaal uit Zwolle vertrekkend, zijn daar een flesje rode wijn, een slaatje en de schouder van de ‘intieme vreemde’. Veertienjarige overleeft marathon Rotterdam niet lees ik thuis op Internet.
nederlands.nl 16-04-2012
http://www.nederlands.nl/nedermap/columns/column/130639.html
Plaats een reactie