Alberdine Liewes – Artibeten jargon
Neen hoor, we worden er nooit moe van om mensen, de artibeten, even te vertellen hoe het zit. Het is onderhand bekend, dat de mens geen flauw benul heeft van kunst, het credo van onze Karel Appel, ‘ik klooi maar wat aan’, heeft daar wellicht aan bijgedragen.
Gelukkig, zeggen wij beeldend kunstenaars dan onder elkaar. En dat moet ook zo blijven. We noemen het elite, niet in de ware zin ervan, ho ho men steigert al, stel je voor; onze Nellie schildert ook zo mooi. Neen, maar ‘onze’ elite, ons eigen.
En dat er mensen zijn, die ook denken dat ze kunnen tekenen of schilderen, je moet het dan zoeken in de hoek van welgestelde ouderen, vastgoed ondernemers, en vrouwtjes van artsen. Met een compleet bouwpakket gaan ze aan de slag. Een echt atelier moet er komen, een ezel, penselen en de rest komt vanzelf, denkt men. Het hoogste goed kennelijk, want iedereen wil schilderen. Ik kan het… roepen ze dan van de daken, zonder kwaliteitsbesef. En dat mag ook.
De heren Van der Keukens, dames Wittemans is de vervaging wat naar het hoofd gestegen, en denken wederom een steentje bij te moeten dragen aan het in hun ogen onbegrijpelijke kunst jargon.
Want op alles, wat ze niet kunnen vatten, moet hun bijdehante prietpraat een lollig stempel zetten, men overtroeft en walst van gretigheid over elkaar heen.
Een verhandeling over kunst is boven hun benauwde maaiveld blijkbaar, echter wel en alleen voor de ware kunstenaar leesbaar. Men kan niet in de wereld van verbeelding stappen en zo maar even binnen treden.
Kunst is namelijk niet meetbaar, of grijpbaar, maar pas op het moment, dat men iets gewoons een poëtische kracht toekent, verandert het op slag van karakter.
Wél ging de goegemeenschap onlangs en masse op naar het Rijks, wat voornamelijk te maken had met de marketing van de Groninger directeur Pijbes. Dezelfde Rembrandt hangt er al jaren immers. En die kunst begrijpt men over het algemeen, want dat kunnen ze zien, he. Men hoeft niet te gissen, of een boek raadplegen of ze het wel of niet mooi moeten vinden.
Net, zoals Hella dat al benoemde, dat de sterrenkunde haar eigen jargon bezit, zo bezit de kunst dat ook. En gezien de schone kunsten een meer, echter schijnbare, toegankelijke ingang heeft, dan de wetenschap sterrenkunde of geschiedenis vanwege het feit, dat je het kunt aanraken en betasten. Kortom dichterbij is dan de sterren, om het maar in uw eigen jargon te vergelijken
Op de diverse kunst en design academies vloeien er op elke werkbespreking jaarlijks bittere tranen, omdat men het werk niet goed genoeg vindt, de lagen niet diep, techniek niet onder de knie, te foto-achtig, niet vernieuwend of te figuratief in het vrije werk. De kunstenaars leerling route gaat niet over rozen, mocht men dat al denken.
Kunst moet u laten sidderen, vernieuwend zijn, mag lelijk, moet vooral niet als warm broodje over de toonbank gaan, anders is het kopiëren, of ambachtelijk werk. Niets mis mee, maar geen kunst.
Het lijkt goddomme wel een heksenjacht op Daan, op Remco en Irma, te hoog boven uw maaiveld, meneer van der Keuken?
Ook bekend kunstenaar en directeur Museum Rob Scholte heeft met artibetisme te maken, want zie daar: een stedelijke artibete cultuurcoach, die nog nooit in zijn vermaard museum is geweest. Schande, waarom heet zo n persoon cultuurcoach? O, dat is hip, en we moeten meedoen, denkt de NH gemeente Den Helder.
Ik ben blij me te kunnen onderscheiden, meneer van der Keuken, als wel degelijk verschil makend, Ikea of door art kunstenaars. Tuurlijk er lopen in chauvinistisch randstad (te) veel nep kunstenaars rond, werkloos en die zich van alles inbeelden, zichzelf benoemen als kunstenaar. Maar dat geldt eveneens voor de discipline schrijvers en dichters.
U lijkt een gevalletje ‘van niet gehinderd door enige kennis’.
Portet van Tjarda, 6 maart 2016
https://portretvantjarda.wordpress.com/2016/03/06/artibeten-jargon/
WAT EEN GELUL!