Kees Engelhart – Een schilder aan de voeten van zijn muze
Wij bevinden ons in het jaar onzes heren vijftienhonderd en twee te Florence. Sandro Botticelli is zeven en vijftig jaar oud en wordt beschuldigd van sodomie. Denkt u niet dat Sandro zich te buiten ging aan het zich verenigen met varkens, ezels of kippen! Welnee, in genoemd tijdsgewricht betrof sodomie slechts de intieme omgang der zelfde seksen. Zijn aangeboren, destijds zo verdorven geachte, seksuele neigingen, hebben hem, de grote schilder, weer eens in de problemen gebracht. Tot zijn grote geluk echter wordt de aanklacht op het allerlaatste moment ingetrokken, zodoende blijft Botticelli een vrij man, die hij, godzijdank, tot zijn dood blijven zal, iets geheel anders namelijk zal hem blijvend tot zijn dood achtervolgen.
Dertig jaren te voor, heeft Botticelli Simonetta Cattaneo leren kennen. Hij is verbluft door haar schoonheid. Sandro Botticelli is homoseksueel en Simonetta het bevallige, zestienjarige kindvrouwtje van Marco Vespucci. Een korte ontmoeting tussen de kunstenaar en het kindvrouwtje, zal voor Botticelli een inspiratiebron voor het leven zijn en zij zal model staan voor zijn grootste werken.
Botticelli is een bijnaam, hij verkreeg deze vanwege zijn broer, die zo van het goede leven genoot dat hij zo rond als een tonnetje ‘botticello’ was. Zijn werkelijke naam is Alessandro Filipepi, geboren rond veertienhonderd en vijf en veertig te Florence en voorbestemd een der grote schilders van de renaissance te worden. De schilder van Mars en Venus, La Primavera, Fortitude, La Fortezza en uiteraard De Geboorte van Venus. Eerstmaals echter, als jongeling, gaat hij in de leer bij een goudsmid, vermoedelijk Fra Filippo Lippi. Mocht dit het geval zijn geweest, dan heeft Botticelli de eveneens niet geheel onbekende Leonardo Da Vinci als medeleerling gehad: een teken, voorwaar!
Simonetta is van een zeldzame schoonheid. Zij heeft goudblond haar, een uiterst sierlijk gevormde, licht puntige kin alsmede hoge jukbeenderen. Zij straalt louter etherische zuiverheid uit, zonder de hinderlijke zinnelijkheden der onderbuik tot ontwaken aan te zetten, zeker bij Botticelli niet. Vele dichters, musici en schilders brengen, ieder op geheel eigen wijze, hulde aan haar schoonheid. Er zijn er, zoals bijvoorbeeld Lorenzo ‘Il Magnifico’ de Medici, die er genoegen in scheppen zich met niet meer tevreden te stellen dan enkel naar haar te kijken. Hij brengt zijn neef Giuliano de Medici in contact met zijn voorwerp van aanbidding. Het vervolg laat zich raden, Giuliano wordt op slag verliefd op haar. Hij vraagt Botticelli haar portret te schilderen op een banier dat hij trots meedragen wil in een toernooi, een toernooi dat hij vervolgens uiteraard wint. En zo waren er velen. Helaas voor haar bewonderaars, is Simonetta’s schoonheid haar enige wapenfeit gebleven. Nimmer is gebleken dat Simonetta iets gezegd, gedacht of gedaan heeft dat de moeite van het vermelden waard vermocht blijken te zijn. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat zij daar eigenlijk ook de tijd niet voor heeft gekregen. Simonetta sterft reeds op twee en twintigjarige leeftijd aan tuberculose, precies zoals zij geleefd heeft, kalmpjes en ingetogen. Haar begrafenis echter, wonderlijk genoeg, trekt duizenden en duizenden rouwenden, die, op uiterst dwingende instigatie van de gezaghebbende familie De Medici, Simonetta begeleiden naar haar laatste rustplaats in de kerk van Ognissanti te Florence.
Botticelli is zeer aangedaan en het blijkt hem onmogelijk haar te vergeten. Ongeveer drie jaren na haar dood begint hij met het schilderen van madonna’s, gemodelleerd naar Simonetta’s gelaat. Nog eens tien jaar later vraagt Lorenzo de Medici hem een schilderij te maken voor zijn villa. Opnieuw roept Botticelli Simonetta terug in zijn herinnering, hij laat haar wederkeren als een glanzende Venus, oprijzend uit een schelp in zee. Hij noemt het schilderij: De Geboorte van Venus. Het zal een der grote werken uit de renaissance worden. Er wordt ten stelligste beweerd dat Botticelli Simonetta nooit meer heeft kunnen vergeten, anders dan enkel en alleen als onderwerp van grote schoonheid.
Eigenlijk is Sandro Botticelli nooit geheel over de dood van Simonetta heen gekomen, vooral niet nadat hij laat in zijn leven de fundamentalistische monnik Savonarola heeft leren kennen, een monnik die grote invloed op Botticelli vermag uit te oefenen. Een en ander resulteert in een reeks van duistere, zeer intens religieuze werken die dezelfde unheimische sfeer ademen als de werken van een aantal twintigste eeuwse Duitse expressionisten, die niet lang voor de opkomst van het Nationaal Socialisme de ondergang, de complete ineenstorting zelfs, van de Weimar Republiek verbeeld hebben. Die vooruitziende blik van Botticelli vermag echter niet zijn geliefde monnik Savonarola wegens ketterij van de brandstapel te redden.
De herinneringen aan Simonetta houden Botticelli echter nauwelijks nog op de been, hij voelt dat zijn einde nabij is. Daarop besluit Botticelli een verzoek in te dienen, om als zijn tijd gekomen is aan de voeten van Simonetta te mogen worden begraven.
Vier en dertig jaren zijn er verstreken sinds de dood van Simonetta, als Sandro Botticelli in het jaar onzes heren vijftienhonderd en tien zijn laatste adem uitblaast. En zie, hij, de grote schilder, wordt ter aarde besteld aan de voeten van zijn muze, Simonetta Cattaneo-Vespucci. Een wonderlijk verzoek is ingewilligd, een bijzondere laatste wens vervuld.
Interessant
En merkwaardig!