Fred van der Wal – BRIEF AAN DE HOOFDREDACTEUR LEEUWARDER COURANT
5 april 2001
Geachte Heer Muller,
Ondanks Uw niet ter zake doende omslachtig betoog vol uit de lucht gegrepen beschuldigingen in Uw laatste brief heeft U nog geen antwoord gegeven op mijn schrijven ten aanzien van de onjuiste uitspraak van het duo Schuurmans & Doele (de Bonny & Clyde van de Friesche Kulturele Kleistampers bent.
Je zou er nog een sik van krijgen of de ziekte van Mul een te lange zak en een te korte lul) dat ik zou hebben gezegd dat zij niet welkom zijn in Galerie Weekhout.
Zelfs U begrijpt dat ik daar niets over te zeggen heb. Ik ben er hooguit gast. Het zou U, zowel als beide leugenachtige redakteuren,sieren als zij deze onterechte beschuldiging intrekken. Inmiddels is mijn abonnement van de L.C. naar aanleiding van deze gang van zaken uiteraard opgezegd en misschien is het ook wel Uw redaktioneel beleid om de niet Friese lezer te weren.
Een dapper standpunt waarvoor ik als gefortuneerd zakenman /kunstenaar/vechtsporter echter weinig begrip op kan brengen.
Het feit dat ik als lid van een obscure schietclub diverse wapens in huis heb wil verder heel weinig zeggen,noch mijn eerste kyu graden in karate,judo en jiu jitsu.
U heeft wel gelijk dat Uw redakteuren om voornoemde redenen mij niet te veel moeten lastig vallen om misverstanden te voorkomen.
Dat spreekt bijna vanzelf!
Wel verneem ik volgaarne de huisadressen van de kunstredakteuren om ze eens op een gelegen moment met wat mankracht van de sportschool te bezoeken, zo pak ‘m beet om vier uur des nachts, doch niet na de telefoonlijnen van de bedoelde panden te hebben doorgesneden, alsmede de banden hunner otomobielen.
Vluchten is te laat!
U weet wat er met Rob Scholte Mr. Pootloos is gebeurd, hè. Een handgranaat van Tsjechiese makelijk die zo puik verspinteren onder de bestuurdersplaats zet alles weer in de juiste verhoudingen. Zo komt men al of niet in het bezit van zijn voortplantingsorganen weer aardig tot zijn positieven en gloort er licht, uitzicht en hoop aan de horizon.
U heeft zelfs volkomen gelijk; ook U kunt niet niet overal verstand van hebben, alhoewel U niet gehinderd door veel kennis van zaken toch schijnt mee te willen praten. Dat geeft niets; zulke lui van buiten af kunnen vaak door hun frisse kijk en beperkte visie nog heel aardig met een onverwachte wind heel gassig en pittig uit de hoek ko men ook.
Laat ik U dat vertellen!
Helaas merk ik daar bij Uw letterknechten en inktkoelies erg weinig van. Gebrek aan stijl, inhoud, verbeeldings kracht en spankracht is evident in het stamelende, halfslachtige, slappe, saaie schooljuffrouwenproza van mejuf frouw Schuurmans waarin vooral visie ontbreekt,dat zult U mij wel toe willen geven.
Voor een plattelandstekenleraresje misschien al heel wat,maar in het grote geheel toch echt een verwaarloosbare faktor.
Nederlands blijft een moeilijke taal voor de gemiddelde Friese autochtoon;ook die konklusie in Uw epistel is juist!
Proficiat! Het blijft heel merkwaardig dat de eerste vraag van juffrouw Schuurmans aan de eigenaar van Gale rie Weekhout was of hij wel voldoende deel nam aan het dorpsleven.
Een tiepies Fries kwaliteitskriterium dat nogal merkwaardig klinkt in oren die door afkomst en achtergrond wat meer gewend zijn dan gerommel van uit het darmkanaal in de plaatselijke hooiberg of wederzijds gedemon streerde onderbuikgevoelens op de mestvaalt.
Het is mogelijk dat juffrouw Schuurmans de lachers op de hand meent te hebben met zulke impertinente vragen zonder op te merken dat het louter hoon is wat weerklinkt in de ruim bemeten, marmeren gangen van door ons uitgekookte,ondernemende Westerlingen bewoonde kapitale States en ruim bemeten Herenhuizen alhier. Adel dom verplicht, nietwaar?
Wat valt er voorts eigenlijk te verwachten van een kunstredaktrice met ongekamde, los hangende haren alsmede een blauwe ordinaire spijkerbroek van dertien in een dozijn waarvan het kruis al bij voorbaat voor de doorluchtig heid bij de warme zuidwesterwind op de knieën hangt, of van een halluvve mof als Walthaus, vast en zeker uit principe al geen goed vaderlander en de neurastheniese, niet echt domme redakteur, ex leerling van de Amster damse kunstnijverheidsschool, die Sik van een Doele in kommissie, die volgens de weinig kiese berichtgeving in Uw Courant van enige weken geleden zo gaarne bij gebrek aan beter zijn rijmpjes op de slipjes en buste houders van de niet al te zindelijke Friezinnen wil neer kalken.
Mahlzeit,zou redakteur Walthaus in zijn landstaal wellicht zeggen.Gotsalmeliefhebbe zegt het gemidelde E.O. lid en Ex-Amsterdammer Fred van der Wal zegt daar echter allemaal op: Je reinste smeerlapperij! Zum Kotzen! En hiermede mijn afschuw van de L.C. kunstredaktie en Uw beleid niet beter uitgedrukt meen ik deze boeiende briefwisseling nu definitief af te kunnen sluiten vol erkenning, begrip wederzijds en warme sympathie over en weer! Ziek zijn? Beter worden! Vandaag nog! Van harte beterschap!
Met een groet,
Fred W. van der Wal
ROB SCHOLTE BESCHOUW IK AL DECENNIA LANG ALS DE BELANGRIJKSTE KUNSTENAAR VAN ONZE EIGEN KLEINE TIJD EN DAN KUNNEN ZE AL DIE ‘REALISTISCH’WERKENDE KUT KUNSTENAARS STIJL GALERIE MOKUM EN NAMAAK POTJES EN PANNETJESCHILDERS ALS HENK LULDEBEHANGER HELMANTEL OP EEN BETONNEN PLAAT BOEIEN EN AFZINKEN IN DE INDISCHE OCEAAN