Wilma Süto – Theo Tegelaers wordt eerste ‘directeur’ van Amsterdamse vrijbuitersclub W139 + Ontwikkelde ego’s van kunstcentrum W139 geportretteerd
Theo Tegelaers wordt eerste ‘directeur’ van Amsterdamse vrijbuitersclub W139, prefereert kunst nog liefst ‘rauw’
Een ‘mededeling met een lach en een traan’, viel onlangs in de brievenbus. Het Amsterdamse kunstenaarsinitiatief W139 maakt bekend dat: ‘Dominique Pelletey gaat & Theo Tegelaers komt als directeur en als artistiek voorman van W139’…
Amsterdam – De eerste hoofdstedelijke ‘kraakgalerie’, tevens het eerste openbare ‘museummagazijn’, alsook het enige echte grenzeloze ‘actuele kunstdepot voor kennis, ideeën, werkwijzen en producten’ in Nederland, gaat zijn vijftiende jaargang dus in met een nieuw opperhoofd – al zou Theo Tegelaers (31) zichzelf in zijn beslist ongeveinsde bescheidenheid nooit zo noemen.
‘Je kunt alleen maar langzaam een beeld krijgen van zo’n plek,’ zegt hij, met een glimlachje waar het understatement per ongeluk toch een beetje doorheen straalt, ‘van zo’n plek, die niet heel strak georganiseerd is. Een half jaartje of nog iets langer duurt het wel eer je weet hoe alle verhoudingen liggen. Voor mij is het een grote, maar fantastische stap: van een eigen initiatief in Nijmegen naar zoiets midden in Amsterdam. W139 heeft zijn eigen roemruchte geschiedenis en bovendien een enorme aantrekkingskracht op kunstenaars.’
Tegelaers heeft na zijn vertrek van de kunstacademie in Arnhem zelf meer dan eens bij W139 geëxposeerd, maar hij ontdekte al snel toch ‘liever dingen op poten te zetten dan ze zelf te maken; liever met mensen samen te werken dan alleen in het atelier ideetjes uit te voeren’.
Voordat W139 hem onlangs uitnodigde ‘eens te komen praten’, was hij expositiemaker bij de drie jaar geleden door hemzelf in het leven geroepen Nijmeegse stichting BEAM. Het verhuisbericht, dat volgde op het voor hemzelf verrassende gesprek met zijn Amsterdamse collega’s, bestond uit een stadslandschap van Nijmegen met daaroverheen in grote letters het Engelse woord bored. Was het dan zo dodelijk vervelend daar?
Tegelaers: ‘Je kunt er wel allerlei plannen smeden, maar financieel is er weinig mogelijk. Dan zit je op een bepaald niveau en daar zul je blijven. Zelfs bij een expositie als Thing Makers, die ik vorig jaar met onder anderen Amerikaanse kunstenaars organiseerde en waar ook wel veel aandacht voor was, merk je toch het verschil in schaal, belangstelling en internationale oriëntatie van zo’n stad in vergelijking met Amsterdam. Het is heel erg zonde en ook gewoon sneu voor exposanten als het publiek wegblijft. En het is rot als je ergens ontzettend veel energie in stopt, zonder dat die op welke manier dan ook terugkomt. Weinig geld is niet het doorslaggevende bezwaar. Bij W139 is het ook de kunst om desondanks en met veel power iets nieuws te laten zien.’
Min of meer parallel aan de Thing Makers-tentoonstelling in Nijmegen, werd bij W139 een expositie van jonge New Yorkers gehouden. Tegelaers vermoedt, dat de klaarblijkelijke gelijkgezindheid van beide initiatieven, die elkaar over en weer ook in de peiling hielden, de eerste aanzet vormde tot het aan hem gerichte verhuisverzoek. De nu door het bestuur in gang gezette, hoogst officiële benoeming tot directeur, is een mijlpaal in de toch iets of wat rommelige vrijbuiters traditie van W139. Nadat inspirator Ad de Jong bij het tienjarig jubileum besloot zich weer aan zijn eigen beeldende werk te wijden, heeft er telkens een ander paar (kunstenaars)ogen gewaakt over het centrum. Het vertrek van Dominique Pelletey, die er de laatste anderhalf jaar supervisor was, markeert de overgang naar wat een reeks van driejaarlijkse directoraten moet worden.
Ofschoon ook de financiële armslag van het kunstenaarsinitiatief gaandeweg groter is geworden en W139 op dit moment zelfs praat met de gemeente en de betrokken woningbouwvereniging over aankoop van het eigen pand, mag de vijftiende verjaardag van W139 in geen geval een breekpunt worden in de traditie van de voormalige kraakgalerie. Tegelaers: ‘Het is juist zo’n unieke plek omdat de organisatie heel open is en veel kunst een kans geeft. Bij W139 wordt nooit zomaar werk binnengehaald, geen gevestigde kunst, die je alleen nog maar hoeft uit te pakken en tentoon te stellen. We werken hier niet volgens een vast stramien, maar met kunst die nog rauw is. Veel kunstenaars, noem alleen al Rob Scholte, hebben hier hun eerste ervaringen met exposeren opgedaan.’
Wanneer Tegelaers per 1 januari 1995 ècht als directeur in dienst treedt, zal hij de voor- en achterzaal van W139 een meer van elkaar verschillend karakter geven. De in de voorzaal dominante en inmiddels gedateerde verschijning van een ruw afgebikte muur wil hij eigentijdser maken, om de ruimte vervolgens ook intensiever te benutten dan nu gebeurt. Terwijl in de achterzaal het tempo van de tijdelijke groep en solotentoonstellingen iets lager zal liggen – opdat liefhebbers de exposities ‘in de gauwigheid’ minder makkelijk kunnen ‘missen’ – komt er in de voorzaal een voortdurend veranderende voorraad kunst. Een eenduidig gezicht is wel het laatste, dat Tegelaers voor het kunstcentrum in gedachten heeft.
‘Ik ben veel onderweg langs allerlei ateliers, waar ik werk zie, dat ik bij wijze van spreken meteen kan meenemen. Zo gaat er soms wat weg en komt er steeds wat bij in de voorzaal van W139, zodat het publiek daar kan volgen wat er allemaal gebeurt en het ene werk zich direct moet zien te bewijzen ten opzichte van het andere,’ aldus Tegelaers, die ‘missers’ eigenlijk even welkom (want leerzaam) vindt als uitblinkers. Want in W139 mocht, mag en zal mógen worden geëxperimenteerd: met de kunst zelf en met verschillende presentatievormen ervan.
Vanaf vanavond is dat om te beginnen grootschalig te zien op de afscheid- en welkomsttentoonstelling van Pelletey en Tegelaers, waaraan ook bestuurslid en kunstenaar Hans van den Ban een programmatische bijdrage heeft geleverd. Ieder lid van dit gelegenheid driemanschap nodigde tien kunstenaars uit, met de opdracht ‘neem je eigen ruimte mee’.Tot hoog in de nok van het gebouw, komen de dertig hutten, huisjes, hokjes en wat dies meer zij te staan en te hangen. Caravanserail, heet de expositie: naar zowel de westerse nomadenwoning op wielen als de plaatsen in de Arabische wereld, waar koopmannen met hun beladen kamelen samenkomen om uit te rusten en hun waren aan te bieden.Vandaar dus dat er bij de opening van de expositie in W139 echte kamelen hun opwachting zullen maken, en er de komende weken naar het zich laat aanzien eenzelfde bazaarachtige atmosfeer in het pand zal heersen als op de markten, die rond de traditionele caravanserail ontstonden. ‘De straat binnenhalen’ is wel een motto dat Theo Tegelaers als directeur van W139 hoog wil houden.
De Volkskrant, 15 juli 1994, 00:00
Ontwikkelde ego’s van kunstcentrum W 139 geportretteerd
Het kunstcentrum W139 in Amsterdam bestaat vijftien jaar. Ter gelegenheid daarvan maakt Martin Grootenboer een film over het voormalige clubhuis voor de underground en over de kunstenaars die bij W139 ‘betrokken waren, zijn of worden’….
Amsterdam – W 139 ligt niet in Amsterdam, maar in Art City, vindt Martin Grootenboer. Vandaar dat hij zijn documentaire over het aan de Warmoesstraat gelegen kunstcentrum begint met beelden van Brooklyn. De filmmaker grijnst bij het idee. Nu het meeste van zijn materiaal nog in sliertjes over de montagetafel hangt, voorziet hij enkele kenmerkende fragmenten persoonlijk van commentaar. Intussen geniet hij echter van de gedachte, dat ‘het grote publiek’ straks even de schrik moet wegslikken in de verkeerde bioscoopzaal te zijn beland.
Terwijl Grootenboers camera voor de openingsscène van ‘DOUBLE YOU street 139’ het stadsprofiel van New York afkamt en er het leven in de straten oppikt, weerklinkt enerverende muziek: de door Hans Jansen bewerkte tune van Mission Impossible, een televisie serie uit de jaren zeventig. W 139 ontstond tegen het einde van dat decennium, vijftien jaar geleden, op initiatief van onder anderen Ad de Jong, die tegenwoordig in New York werkt. De camera komt dan ook tot rust op het dak van zijn atelier.
Daar haalt de kunstenaar organisator herinneringen op aan de begintijd van W 139, toen het nog een kunst clubhuis voor de underground was, en verhaalt hij over de gestadige groei naar ‘status’. De Jong laat het voor dergelijke recalcitrante initiatieven onvermijdelijke woord overlevingsstrategie vallen en langzaam, onderbroken door een diversiteit aan kunstenaarsportretten, zakt achter zijn rug de zomerzon weg tussen de wolkenkrabbers en ontsteekt de metropool haar lichtjes.
Grootenboer voegt eraan toe, dat de definitieve versie van zijn film ook beelden uit de lucht bevat. Hij heeft met De Jong een helikoptervlucht gemaakt boven Manhattan. ‘Een jongensdroom van Ad,’ zegt hij, de smiecht: een droom alleen van Ad zeker – en Martin natuurlijk mee tegen heug en meug. Veel van zulke ‘uitspattingen’ konden Grootenboer en de zijnen zich echter niet veroorloven. In de beste traditie van het uit de kraakbeweging voortgekomen kunstenaarsinitiatief waren de financiële ‘reserves’ voor het filmische portret van W 139 aan de krappe kant.
De documentaire opnamen van de regisseur worden versneden met twintig portretten van kunstenaars, ‘die bij W 139 betrokken waren, zijn of worden’, zoals Rob Scholte, Peter Giele, Krijn de Koning en Walter Carpay, vervaardigd door even zoveel verschillende filmers. Grootenboer, zelf inmiddels tien jaar ‘coördinator audiovisueel’ bij W 139, nodigde hiervoor jonge cineasten uit en een aantal van zijn studenten op de Rietveld Academie.
‘Twintig duo’s’, rekent hij voor, ‘dat betekende bij elkaar opgeteld twintig rolletjes, die moesten worden vol gedraaid en aan elkaar geplakt, nietwaar. Toen we anderhalf jaar geleden begonnen, was ik zo naïef te geloven, dat dat met twintigduizend gulden wel moest lukken. Maar zelfs voor mensen, die zijn gewend met bijna niks te werken, bleek dat toch echt te weinig van het goede.’
Dus volgde de jacht op het grote geld, met als resultaat vooral veel inzicht in vermoedelijk typisch Nederlandse vernauwingen van het bewustzijn. Bewakers van spaarpotten in het filmcircuit verwezen ons naar hun collega’s uit het kunstcircuit en vice versa. Uiteindelijk hebben de VPRO en het COBO (Coproductiefonds Binnenlandse Omroep) ons budget tot vijftigduizend gulden verhoogd, wat voor een film van anderhalf uur nog belachelijk weinig is.’
Ietwat ‘getikt geworden’ van alle verwikkelingen zit Grootenboer dezer dagen niettemin samen met Iris Sikking tot in het holst van de nacht te monteren, opdat zijn documentaire begin volgend jaar tijdig klaar is om tijdens het filmfestival in Rotterdam in première te gaan. Delen uit ‘DOUBLE YOU street 139’ zijn vanavond te zien in W 139, waar tezelfdertijd de slotscène wordt opgenomen, met in de hoofdrol: het publiek.
Grootenboer wil ter plaatse ‘de W 139 atmosfeer’ registreren, die hij nader karakteriseert als ‘grootstedelijk en zo laagdrempelig, dat het leven van de straat zich als het ware voortzet binnen in het pand’. Bovendien verwacht hij, dat de gebruikelijke openingsdrukte een spectaculaire tegenhanger zal bieden op de individuele kunstenaarsportretten. Wat overigens allerminst wil zeggen, dat díe saai zouden zijn. De documentaire ademt, integendeel, van begin tot eind een specifieke nestgeur.
Peter Giele bijvoorbeeld, als oprichter van het alweer verdwenen kunstinitiatief Aorta indertijd een ‘collegiale concurrent’ van W 139, krijgt van Guido van Gennep de kans voor het oog van de camera grondig zijn gat af te vegen. In de minuten daaraan voorafgaand is hij als een dolle aan het zagen en boren, vergezeld van heftige muziek en een paar pluizige, blijkbaar van hem onafscheidelijke huiskonijntjes. Op traditionele ‘portretten’ hoeft de kijker niet te rekenen, waarschuwde Grootenboer al.
‘Wanneer je twintig van die kunstenaarskoppels maakt, vraag je om moeilijkheden. Waarom? Nou ja, het zijn ieder voor zich mensen met zeg maar gerust ontwikkelde ego’s. Vuurwerk viel wel te vrezen.’
Theo Tegelaers, sinds een jaar de eerste echte directeur van W 139, beweegt zich op handen en voeten in een soepele tijgertred over zojuist omgeploegde akkers. De camera van Wim Jongedijk kruipt met hem mee en brengt haarscherp een vervaarlijk hellende horizon in beeld. Ergens in de verte daarachter moet zich wel Art City bevinden. Tegelaers snelt ten minste onverschrokken voorwaarts, om zich ten slotte wijdbeens aan de einder te posteren en er over uit te staren.
DOUBLE YOU street 139: presentatie kunstenaarsportretten en laatste opnamedag van de 16 mm documentaire over kunstinitiatief W139, vanavond 21.30 uur, Warmoesstraat 139 in Amsterdam.
De Volkskrant, 22 december 1995, 00:00
https://www.volkskrant.nl/archief/ontwikkelde-ego-s-van-kunstcentrum-w-139-geportretteerd~a401893/
Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/mark-duursma-wat-waren-we-wild-en-wat-wilden-we-veel/
https://robscholtemuseum.nl/edelwood-tungsten-studio-vpro-double-you-street/
Plaats een reactie