Kees Engelhart – DAGEN VAN VAN PUTTEN | Boek 8 | Het gefilterde | Lente
Wat vooraf ging:
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-proloog-dagen-van-van-putten-boek-1-dat-dient-zich-aan-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-2-de-kwaal-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-3-het-grauw-winter/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-4-de-rook-lente/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-5-een-pak-warmte-zomer/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-6-draden-herfst/
https://robscholtemuseum.nl/kees-engelhart-dagen-van-van-putten-boek-7-het-afrekenen-winter/
BOEK 8
Het gefilterde
Lente
VERZUCHTEND ACH TOEN DE GROTE DICHTERES NOG LEEFDE
Dankzij haar niet aflatende nimmer aflatende liefde voor de Dichtkunst
Is het mevrouw Leenschat van Bodegraven gegeven slechts een
Zeer weinig daarvan te zien als datgene waartoe ware dichtkunst
Leiden moet
Verrukking door onthechting luidt haar omschrijving daarvoor
Meer dan bijna honderd procent van de dichtwerken die zij leest
Keurt zij af
Daar heeft mevrouw Leenschat van Bodegraven eenvoudige voor
Haarzelf glasheldere criteria voor aangelegd
Regelmatig vraagt zij zich af
Wat hen drijft
Mevrouw Leenschat van Bodegraven zit
Beneden aan tafel
Naast haar staan een kaars en een glaasje whisky
Met grote precisie rolt zij zich een kruidensigaret
Het is begin april
Morgen zal mevrouw Leenschat van Bodegraven
Een lange boswandeling gaan maken
Dat zal haar goed doen meent zij
Leverbloempjes zien
De dagen lengen weer
Mevrouw Leenschat van Bodegraven nipt van haar whisky
Dan eindelijke ontdoet zij zich
Van haar hoge hakken
Die haar de gehele dag al knellen
VRIJWEL WAS VAN PUTTEN MOEDELOOS GEWORDEN
Het is een zachte avond begin april
Van Putten zit strak en somber aan tafel
Van Putten is woedend
De nieuwe naar men zegt geniale techniek
Heeft hem in de steek gelaten samen met diegenen
Van wie men stelt dat zij die techniek beheersen
Van Putten is zijn contact met de buitenwereld
Volledig kwijt
Het tuimelraam staat half open
Van Putten luistert naar opnamen van
Een folkfestival lang geleden
De muziek vermag niet van Putten een ietwat
Opgewekter te doen zijn
Van Putten is grimmig
Van Putten zijn aanstaande komt binnen
Zij voelt zich licht schuldig
Het was haar verjaardagskado voor van Putten
Dat de veroorzaker is van alle rampspoed
Niets valt haar kwalijk te nemen
Dat heeft van Putten zijn aanstaande
Meermalen gezegd
En hij meent het
Maar in deze toestand helpt dat van Putten en zijn
Aanstaande niet
Ze rookt een sigaret en gaat weer
Een uur later sluit van Putten het raam
Van Putten is bitter gebleven en moe
Niets heeft hem op kunnen wekken
Wanneer de nieuwe geniale techniek zichzelf
De komende week niet oplossen kan
Zal van Putten harde maar rechtvaardige actie
Ondernemen
Dat zichzelf voornemende daalt van Putten de trap af
Naar beneden
DAN PAKT BRUMMING ZIJN PEN
Het is avond
Het is een prachtige voorjaarsdag geweest
Brumming zit opgelucht maar ondanks dat
Onrustig aan tafel
Een naar euvel is verholpen
Nodeloos heeft Brumming zich zorgen gemaakt
Nodeloos heeft Brumming grommend in
De keuken gestaan onderwijl hij zich omzichtig
Een duvel inschonk
In de nabije verte ronken helikopters
Brumming wist zelf ook wel dat het
Goed zou komen
Maar ook had hij onmin nodig om zich
Kwaad te maken over iets
Dat heeft Brumming somtijds
En Brumming weet het
Nu is alles weer goed Brumming zal Carla
Die Brumming altijd zo begeerlijk vond
Die onlangs haar vijfde kind heeft gebaard
Vier meisjes onder welke een tweeling
En een zoon
Een welgemeende felicitatie zenden
Misschien wil Brumming te zijner tijd
Carla wel met een bezoek vereren
Hoewel Carla woont in een voor Brumming niet nabijgelegen stad
Licht zelfingenomen dit alles overdenkende glimlacht Brumming
En ontspannen zucht hij
PASSANTEN
1
Regelmatig plonsde het water
De laatste
Als een juweel verlichte veerboot
Voer af
In de verte floot de nachttrein
Tot de donkere vlucht bereid
De dolende kudde bijeen
Mevrouw Leenschat van Bodegraven
Legt het boek waarin zij te lezen zit
Terzijde
Het is begin april
Bach vult haar kamer
Mevrouw Leenschat van Bodegraven mijmert
Starend naar de kaarsen voor haar raam
Anna de Canter
Hoe goed heeft mevrouw Leenschat van Bodegraven
Anna de Canter gekend
Hoe heeft zij de zelfopoffering van Anna
Haar serene aanvaarding bijvoorbeeld bij het verlies
Van Paultje veroordeeld
In milde bewoordingen ten opzichte van Anna
Overigens
Hoe heeft mevrouw Leenschat van Bodegraven
Het stil toegejuicht dat Anna haar man verliet
Uiteindelijk
En hoe is mevrouw Leenschat van Bodegaven
Anna de Canter nadien uit het oog verloren
2
Bach vult haar kamer niet meer
Mevrouw Leenschat van Bodegraven staat op
Draait Das Wohltemperierte Klavier om en
Opnieuw vult Bach de kamer
Mevrouw Leenschat van Bodegraven steekt zich
Een fijn sigaartje op
Schenkt zich een glaasje grappa in
Het is half twaalf
De poste restante adressen waren lastig na te vinden
Voor jaren vertoefde Anna de Canter
Na haar scheiding in het buitenland
Het was voor mevrouw Leenschat van Bodegraven
Nauwelijks te doen Anna na te zoeken
Anna de Canter heeft haar tijd niet verdaan
Zoveel weet mevrouw Leenschat van Bodegraven nu wel
Nogmaals kijkt zij naar het boek dat zij
Rechts voor zich heeft neergelegd
Na haar scheiding was Anna in staat zichzelf te zien
Anna de Canter bleek in staat dat neer te schrijven
Dat meesterlijk te verwoorden
Anna
Weet mevrouw Leenschat van Bodegraven nu
Heeft zich ontworsteld aan het aardse
Wetende wat het aardse is
Zich onttrokken aan het leed
Wetende wat lijden is
3
Deze mijmeringen koestert
Mevrouw Leenschat van Bodegraven
Ook besluit ze om via de uitgever van het boek
Anna de Canter haar adres te achterhalen
Mevrouw Leenschat van Bodegraven voelt zich
Licht aangedaan
Zij zal Anna de Canter schrijven dat zij een
Voor mevrouw Leenschat van Bodegraven onvermoed
Maar desondanks groot en sober kunstenares is
Dat zij graag Anna opnieuw ontmoeten wil
En bereid is desnoods de lange reis naar
Het meer van Genève te ondernemen
Dan plotseling glimlacht mevrouw Leenschat van Bodegraven
Ze tipt de askegel van haar sigaartje af
Onmiddellijk daaropvolgend ervaart zij
De nauwkeurige begaanheid van Bach
Juist als zij die overweging zorgvuldig proeft
Slaat de langspeelplaat af
De slotregels van het verhaal
Dat Anna de Canter schreef
De compositie van het verhaal de stijl het ritme
Alles is briljant
Spoedig zal mevrouw Leenschat van Bodegraven
Anna de Canter van zich laten horen
Zeer spoedig
OM BIJ ZIJN AANSTAANDE IN BED TE KRUIPEN
Als gewoonlijk is het zeer warm op van Putten
Zijn kamer boven
Gedeeltelijk voelt van Putten zich opgelucht
Vanwege zijn zuivere reacties op de gebeurtenissen
Van de laatste tijd
Desondanks heeft een lome vermoeidheid
Ernstig bezit van hem genomen
Van Putten drinkt een hoog glas rode wijn
Mijmerend over de mooiste muziek die
Van Putten kent staart hij uit het smalle
Raam dat zicht biedt over de tuin
Het is half april tien uur in de avond
Van Putten voelt de behoefte in zich
Opkomen zijn tanden te gaan poetsen
Waar van Putten vrijwel onmiddellijk gevolg aan geeft
Niet willoos maar met overgave
Het is half elf nu en van Putten is zeer moe
Hij denkt aan de merels
Die overdag hun nesten bouwen
Die bij avond nog altijd niet zingen
Vanwege dat het nog donker is
Van Putten zal het maar niet te laat maken
Dan raakt hij wel van het krachteloze af
Zonlicht er moet meer zonlicht komen prevelt
Van Putten voor zich uit
Wanneer hij even later de trap af
Naar beneden gaat
MAAR NIEMAND SCHIJNT DAT TE WILLEN BEGRIJPEN
Vervuld van machteloze woede zit
Van Putten aan tafel
Het is niet dat van Putten zich als een
Tobberig en rancuneus mens beschouwt
Nee
Het is dat Putten voor maanden al
Vrijwel alles tegenzit
Het is eind april tien uur in de avond
Van Putten probeert te denken aan de merel
Die hij vanmorgen zag en hoorde
Maar het lukt niet goed
Veel van het ritme van zijn avonden
Is de afgelopen maanden zoekgeraakt
Van Putten verlangt naar het moment
Dat de rust en orde zullen zijn hersteld
Dat alles in zijn huis werkt zoals het
Behoort te werken
Van Putten is vooral woedend
Omdat hij er niet veel aan kan doen
Nog eenmaal zal van Putten de
Benodigde kennis ontbieden in zijn huis
Wanneer alles opnieuw in het gerede
Zal zijn gebracht zal hij nooit meer iemand
Toelaten in zijn huis die iets aan zijn
Apparatuur verbeteren wil
Slechts een programma heeft van Putten nodig
Niet meer behoeft van Putten voor zijn zieleheil
Niet meer dan een programma
VAN PUTTEN ZIT AAN TAFEL
Van Putten zit aan tafel op een avond in april
Een lentestorm raast rond zijn huis
Van Putten broeit en peinst zo kan het niet langer
Er moet een einde komen aan die dwaze
Verspilling van zijn krachten
Zo langzamerhand vindt van Putten is hij
Geobsedeerd door het niet eindigende gevecht
Dat hij met zijn werkgever voert
Er moet een einde aan komen mompelt van Putten
Voor zich uit
Hoe hij het zover heeft kunnen laten komen
Dat vraagt van Putten zich af
Van Putten voelt zich zoals hij zich zelden voelt
Uiterst gespannen zonder vastomlijnd plan
Van Putten zit in stilte
Zelfs luistert van Putten geen Bach
Misschien is het wel zeer ernstig allemaal
Want hoe moet van Putten zijn aanstaande
Onderhouden en zijn twee dochters wanneer
Van Putten en zijn werkgever uit elkaar
Mochten gaan
Dan staat van Putten op en loopt naar de draaitafel
Hij zet Bach op
Ich Ruf Zu Dir Herr Jesu Christ
Dan gaat hij weer zitten en begint
Met het ontwikkelen van een plan
ZOALS VANAVOND
Het is eind april kwart voor elf
Mevrouw Leenschat van Bodegraven zit
In haar kamer beneden
Vanmiddag maakte mevrouw Leenschat van Bodegraven
Een lange wandeling door het bos
Mevrouw Leenschat van Bodegraven kwam
Geheel tot rust
Mevrouw Leenschat van Bodegraven genoot
Van de stille warme lentedag
Van het welig tierende speenkruid
Mevrouw Leenschat van Bodegraven zittend aan haar tafel
Koestert bepaalde inzichten ten aanzien van een aantal
Manieren waarop zij haar kapsel onderhouden wil
Mevrouw Leenschat van Bodegraven mijmert over
De eenvoudige doeltreffende methode die zij zich
Onlangs eigen heeft gemaakt die geheel voldoet
Aan de eisen die zij haar kapsel stelt
Ten aanzien van die methode is zij zeer tevreden
Mevrouw Leenschat van Bodegraven schenkt
Zich een glas rode wijn in
En rolt zich een kleine kruidensigaret
Om de avond geheel naar genoegen te kunnen besluiten
Staat mevrouw Leenschat van Bodegraven zich
Wat getalsmatige vergelijkingen toe
Dat vindt mevrouw Leenschat van Bodegraven altijd zo prettig
Wanneer zij zich redelijk wel voelt
Maar met mate
Mevrouw Leenschat van Bodegraven kent zichzelf
Nog een half uur
Dan gaat mevrouw Leenschat van Bodegraven
Naar bed
DAT BRUMMING LICHT IN DE WAR IS VANAVOND
Kennen doet Brumming de man niet
Of nauwelijks
Wel weet hij waar de man woont
Veel beter kent Brumming zijn aantrekkelijke
Weduwe
Haar gezicht vooral
Dat
Naar Brumming zijn mening
Een dierlijke schoonheid bezit
Als van een jong volwassen poema wijfje
Heel de avond al
Het is eind april
Het regent veel
En het is relatief koud
Laat het voorval Brumming niet meer los
Integendeel
Vanavond heeft Brumming de seconden geteld
Grimmig gelachen daarom
Met zijn rechtervuist op de tafel geslagen
De seconden die Brumming nog te leven
Meende te hebben
De man namelijk die Brumming niet of
Nauwelijks kent
Is deze dag in de vroege morgen of de late nacht
Op negen en dertig jarige leeftijd
Uiterst gezond levend
Aan een plotselinge hartstilstand
Overleden
Vandaar
OP DAT LATE UUR
Twee dagen op het pretpark
Alsmede de gebeurtenissen in het land
Hebben van Putten zeer vermoeid gemaakt
Murw zit hij aan tafel
Zijn kinderen slapen nog niet
Zijn aanstaande en haar vriendin
Zitten onder de luifel met zijkanten voor het raam
Tegenover hem
Rondom klinken stemmen op
Ondere andere een vrouw met een zich
Telkens herhalend kuchje
De fotografieën die van Putten eerstmaals tersluiks maar later
Nauwkeuriger beschouwde
Nadat hij zelf kranten had gekocht
Bleken in één detail
Buiten de verdere kleurvoering om
Van elkaar te verschillen
Op de ene foto van het landelijke dagblad
Was de neus van de doodgeschoten man geel
Op de foto van een ander landelijk dagblad was zijn neus
In overeenstemming met zijn verdere gelaatskleur
De gezichtsuitdrukking van de doodgeschoten man
Was die van de man die zijn onverwachte moordenaar
Voor het eerst en onmiddellijk daaropvolgend
Voor het laatst aanschouwt die verbazing
Waar het met dat land naartoe moet
Daarover denken doet van Putten niet
Of nauwelijks
HOE MEN EEN ANALYSE MAAKT
De kleine man is erg moe
Waarom weet hij niet precies
De kleine man luistert naar het razen
Van de lentestorm rond het huis
Wanneer de kleine man moe is zijn het
Vooral zijn kuiten die hem parten spelen
De moeheid in dit geval is niet de goede moeheid
De goede moeheid waarvan de kleine man eveneens
Het bestaan kent
Deze avond echter is het de beurt aan de verlammende
Moeheid
De moeheid die geen enkele streving of actie nog toestaat
Het is veel te warm op de kamer boven
De kleine man loopt naar beneden om de
Verwarming lager te zetten
De lange wandeling van de afgelopen middag
Die de kleine man maakte door het bos
Heeft hem niet verkwikt
Integendeel
De kleine man denkt aan de knappe jonge
Indische vrouw die hij later die middag
Ontmoette
Hij denkt aan de woorden die zij uitwisselden
Onderwijl hij even naar haar keek
Aan haar ogen
En hoe ze lachte
De kleine man is erg moe
Hij schenkt zich een glaasje zeer oude jenever in
Staart in het raam
En hoort de merel niet
Het lijkt de kleine man het beste
Dat hij zich heel rustig houdt
ALSMEDE DE MEREL DIE GESTOPT MET ZINGEN IS
Er is veel woede in Brumming
Hij ligt op de bank en leest een tijdschrift
De zon gaat juist onder
Zijn kamer biedt een prettig rommelige aanblik
Een woededans zou Brumming willen maken
Maar hij is te lui
Brumming wil zich ontdoen van die woede
Want hij presteert niet veel meer de laatste tijd
Vindt hijzelf
Brumming wil ook een kantoor
Net als iedereen
En Brumming wil fotootjes van zijn vrouw
En zijn kinderen die hij nog krijgen moet
Op zijn bureau
Stapels slordige paperassen wil Brumming
En aanzien
Brumming wil aanzien
Brumming verheft zich en leegt het asbakje dat op de leuning
Van de bank staat in de prullenbak van de badkamer
Vervolgens gaat Brumming opnieuw liggen op de bank
Hij neemt het tijdschrift niet weer ter hand
En sluit zijn ogen
Brumming zou muziek willen luisteren
Du Hirte Israël Höre
Maar het is niet mogelijk
De naald van de platenspeler van Brumming
Is op onnaspeurbare en raadselachtige wijze verdwenen
Brumming hoort de verwarmingsbuizen tikken
OP KAMER TWEE HONDERD EN DRIE
1
Van Putten heeft zijn kantoor leeggeruimd
Vanwege de aanstaande verbouwing
Leeg is het kantoor nu
Het kantoor dat een lange geschiedenis kent
Het kantoor dat vele illustere personen onderdak
Geboden heeft
Het kantoor zal in zijn huidige hoedanigheid
Niet langer voortbestaan
Met van Putten als laatste bewoner
Zal het kantoor de geschiedenis ingaan
Voor dit moment heeft van Putten zijn intrek
Genomen op kamer twee honderd en drie in
De hoge flat ter rechter voorzijde van het bos
Een kamer die hem als kantoor is toegewezen
Dezelfde kamer die van Putten op zeventienjarige leeftijd
Betrok om ver van zijn ouderlijk huis zijn leven opnieuw
Te beginnen
Dat is bijna achtentwintig jaar geleden nu beseft van Putten
Terwijl hij zijn bureau tegen de lange muur aanschuift
Waartegen eens zijn bed stond
Van Putten kijkt in de kasten en zoekt naar een teken
Iets dat hij toen krassend of stiftend
Achtergelaten heeft
Vast en zeker is Joke Lute op deze kamer geweest
Van Putten herinnert zich het grote tuimelraam
Dat nu vervangen is door een klapraam
Gisteren haalde van Putten de sleutel van de kamer
Bij de portier beneden
Van Putten hoopte dat de sleutel die hij uit een envelop
Haalde wellicht dezelfde was van toen
Niet veel later wist van Putten het zeker
2
Indertijd had van Putten
Herinnert hij zich plotseling
Met een krachtig scherp voorwerp
Een klein kruisje op de kop van de sleutel gekerfd
Van Putten keek nog eens goed
Het kruisje zat er nog steeds
Licht afwezig ging van Putten met de lift
Naar de tweede etage
Onderwijl van Putten de lift rondkeek
Bedacht hij zich dat
Mochten mevrouw Iedema en meneer Rippen
Niet meer in leven zijn
Zij zich in hun graf om zouden draaien
De lift zat onder de krassen en graffiti
Brandmerken door zomaar uitgedrukte peuken
Schandelijk gewoon
Op de etage was het doodstil kaal en verpauperd
Eens was het een frisse etage gevuld met energieke
Zwaar levende jongelieden
Een etage met spiegelglad geboende vloeren
Nu had het meer weg van een junkenpension
Het werd van Putten koud om het hart
Hij opende de deur die eens hij opende
Om zijn leven hernieuwd voort te zetten
Gewapend met een enkele boodschappentas
Waarin onder andere een potje oploskoffie
Een pak basterdsuiker en een klein
Transistorradiootje zaten
3
Van Putten maakte destijds de koffie met warm water
Dat hij betrok uit het kleine badkamertje
Hij luisterde naar het blauwe radiootje
Overdacht wat hij daar deed starend naar de witte muur
Later heeft van Putten de liefde bedreven
In diezelfde kamer
Dan loopt van Putten naar de muziekinstallatie
Op zijn bureau die hij als eerste van de
Elektrische apparatuur die hij bezit
Aangesloten heeft
Mein Herze Schwimmt Im Blut klinkt
Even later zachtjes in de kamer op
Dat is waarschijnlijk voor het eerst
In heel het bestaan van de kamer
Bedenkt van Putten zich
Van Putten heeft wat vetplantjes neergezet
En een gezellige ronde rotantafel
Hij heeft zijn computer aangesloten en
Rommelt door de verhuisboxen vol dossiers
En allerhande paperassen
Licht aarzelend staat van Putten even later met
Fotoportretten van zijn aanstaande en zijn
Twee dochters in de handen en hij kijkt naar het bureaublad
Waaronder eens zijn bed heeft gestaan
Dan legt hij de fotografieën neer
Van Putten gaat het badkamertje binnen en
Wast zijn gezicht
Dan richt hij zich op om zichzelf
In de badkamerspiegel te aanschouwen
Het gaat niet goed in het bos
Van Putten voelt het
OM NAAR HUIS TE GAAN
Van Putten draait het slot van de deur open
Daar ligt Alex onder de dekens in bed
Het is vier uur in de middag
Ik wist dat je zou komen zegt Alex
Hij slaat de dekens van zich af
En gaat op de rand van het bed zitten
Van Putten zet zich naast Alex neer
Alles is misgegaan zegt Alex ik ben niks meer
De kamer waarin van Putten en Alex zitten is onttakeld
Een bed een bureau een stoel een tafel
Een kast en de badkamer afgesloten
Alex heeft nauwgezet het marmoleum rondom het bed
Het bureau de stoel en de kast
Met zijn blote handen verwijderd
Het behang aan de muren van de kamer
Snippertje voor snippertje eraf gescheurd
Alex begint te huilen van Putten is woedend
Maar hij laat het niet merken
Dit is het absolute nulpunt Alex zegt van Putten
Vanaf hier kan het alleen maar beter worden
Misschien wel net als vroeger
Van Putten hoort zichzelf praten
Tot gauw Alex zegt van Putten even later
Als er niets tussen komt morgen al
Dan draait van Putten de deur opnieuw op slot
Dan daalt van Putten de trap af naar beneden
VOOR HAARZELF ALLEEN
Het wereldkampioenschap voetbal voor
Landenteams dat mevrouw Leenschat van
Bodegraven al gedurende twee weken
Trouw volgt in uitgebreide samenvattingen
Die iedere doordeweekse avond anderhalf
Uur van haar tijd in beslag nemen
Begint mevrouw Leenschat van Bodegraven
Lichtjes te vermoeien
Na de laatste voetbalbeelden knipt mevrouw
Leenschat van Bodegraven de beeldbuis uit
Het is tien uur geweest de ramen staan open
Buiten zingen de merels
Aangename rust stroomt haar kamer binnen
Onderwijl mevrouw Leenschat van Bodegraven
Das Musikalische Opfer opzet en een extra
Lampje aanknipt denkt ze schijnbaar
Onwillekeurig aan van Putten aan de
Doldrieste avonturen waarin hij zich
Nu weer lijkt te storten
Even kijkt mevrouw Leenschat van Bodegraven
Peinzend uit het kleine raam dan schenkt zij zich
Ingetogen glimlachend een glaasje grappa in en
Rolt een Javaanse Jongens
Mevrouw Leenschat van Bodegraven geniet
Het is een warme lenteavond
Straks neemt mevrouw Leenschat van Bodegraven
Een hete douche
Daarna kruipt ze lekker in bed met Ovidius
De Minnekunst en Remedies Tegen De Liefde
Plaats een reactie