Cor Hendriks – De Folklore van het Lieveheersbeestje (5): Het onderzoek in Nederland van het Volkskundig Bureau
In 1937 werd in de door het Volkskundig Bureau te Amsterdam (de voorloper van het Meertens Instituut) uitgezonden vragenlijst ook een vraag gesteld naar het lieveheersbeestje, in de eerste plaats naar de lokaal gebruikte namen, met bijbehorend rijm en bijgeloof. Deze gegevens zijn nooit verwerkt en liggen opgeslagen in de archieven van het Meertens Instituut. Het gaat om zo’n 1300 opgaven, waarvan sommige meerdere namen bevatten. De meeste namen zijn samengesteld, soms meervoudig. De langste vorm begint met ‘onze/ons’, hetzij ‘onzelieveheer’ (379x) of ‘onzelievevrouw’ (11x). Dan is er de vorm die begint met ‘lieve/lief’, dus ‘lieveheer’ (615x), terwijl ook ‘liefheertje’ (38x) als volledige naam voorkomt, en ook is er ‘lievevrouw’ (30x). Tot slot zijn er de vormen met alleen ‘heer’ (51x) of ‘meneer’ (28x). ‘Zon’ (43x) zien we vooral in Overijssel en Gelderland, ‘smout’ (27x) en ‘olie’ (19x) zien we vooral in Limburg, ‘goud’ zien we alleen in de verbinding ‘goudhaantje’ (29x) in Veluwe, Betuwe en Meierij. ‘Gouden’ als bijvoeglijk naamwoord zien we in de combinatie ‘gouden engeltje’ (7x), uiteraard in Friesland, waar ‘engeltje’ (77x) heerst. Ook lokaal beperkt is het Zeeuwse ‘piempampoentje’ (44x) en ‘kapoentje’ (18x). ‘Koffie’ (6x) en ‘kroppel’ (7x) in de combinatie ‘kroppelhintsje’ zien we in Friesland, terwijl ‘geluk’ (13x) en ‘kukele’ (11x) in ‘kukelehaantje’ verspreid voorkomen. Niet-samengestelde namen, die we nog niet gezien hebben, zijn ‘duiveltje’ (7x), ‘piekje’ (6x), ‘hennetje’ (8x), ‘hemeltien’ (6x) en ‘boerinnetje’ (4x). Het laatste deel van de samengestelde namen bevat in de eerste plaats ‘beestje’ (802x), op grote afstand gevolgd door ‘wormpje’ (136x), ‘engeltje’ (116x) en ‘tiekje’ (110x). De kippen zijn verdeeld over ‘haantje’ (50x), ‘hennetje’ (37x), ‘hin(t)sje’ (14x), ‘kuikentje’ (57x) en ‘hoentje’ (13x). Verder zien we ‘poentje’ (66x), ‘heertje’ (48x), ‘vrouwke’ (48x), ‘tuutje’ (39x), ‘piekje’ (15x), ‘hondje’ (11x), ‘torretje’ (10x), ‘schaapje’ (10x), ‘zoentje’ (9x), ‘muske’ (8x), ‘paardje’ (6x), ‘mannetje’ (6x), ‘vogeltje’ (5x), ‘hoedje’ (5x), ‘lampje’ (4x), ‘lèmke’ (3x), ‘diertje’ (4x), ‘kevertje’ (4x) en ‘spinnetje’ (3x).
De rijmen zijn in elementen op te splitsen en in te delen naar bevelen, alarmerende berichten, verzoeken om brood of mooi weer en een restcategorie van beloftes en opmerkingen. Het bevel betreft het vliegen, dus: ‘vlieg’, uitgebreid tot ‘vlieg op’, dan door herhaling ‘vlieg op, vlieg op’, waaruit door uitbreiding met ‘naar’ volgt: ‘vlieg op, vlieg op, / naar de hemel op’. Dit ‘naar de hemel’ kan op allerlei manieren worden uitgebreid, bijv. ‘blauwe hemel’, of als toevoeging na ‘naar de hemel toe’: ‘naar de bonte koe’. Dan is er ‘vlieg over’, meestal de raarste dingen: ‘oentje’, ‘hoentje’, ‘den diek’, ‘al’, ‘Jantjes paardenstal’ of ‘Lieve Heertjes paardenstal’, ‘Heertjes kerkhof’. Verdubbeling van de aanroep zien we in: ‘vlieg omhoog, vlieg omlaag’, ‘vlieg laag op, vlieg hoog op’. Soms wordt het vliegbevel geaccentueerd met een hulpwerkwoord: ‘ga vliegen’, soms met tussenvoegsels: ‘eens’, ‘maar’, ‘toch’. Een andere serie van bevelen vraagt om weg te vliegen en weer terug te komen: ‘vlieg weg, kom (morgen) weer’. Andere bevelen zijn ‘klim op’, ‘kruip op’, ‘stuif op’ en tenslotte is er het bevel om ‘olie’ te geven: ‘geef olie’, ‘geef smout’.
Dan zijn er de alarmerende berichten: ‘vader en moeder zijn dood’, soms alleen vader of moeder, of ‘je vader en moeder liggen op het kerkhof’. Of er wordt iets gezegd over de zuster, die een kraai is, op sterven ligt of zal wiegen. Dit laatste kan ook gebeuren door engeltjes, de koster, onze lieve Heer, of ‘het kind ligt in de wieg’, en ‘het huilt (‘grint’)’, ‘de kinderen zitten bij het vuur te grienen’ of ‘te schreien’ of ‘je vader en moeder zitten bij het vuur te grienen’ of ‘bij de kachel’ of ‘liggen op bed’, of ‘de engeltjes schreien’, ‘uw kindje schreit’, ‘schreeuwt’, ‘grient’, of: ‘uw kalfje blaat’ of ‘uw huisje staat in brand’, ‘in volle vlammen’, ‘vol vlammen’, ‘de toren staat in brand’, ‘de kert (?)’, ‘de hemel’.
Verder zijn er de dreigementen, zoals ‘zal je krijgen’, wat kan zijn ‘je moeder’, ‘mijn moeder’, ‘de duvel’ of ‘grootvader met een dikke stok, die slaat je hele kop kapot’ of het beestje wordt met de dood gedreigd: ‘anders ga je dood’, ‘van honger dood’, ‘morgen dood’, ‘anders maak ik je dood’, ‘sla ik je dood’, ‘houw ik je dood’, ‘houw ik je kapot’, ‘moesdood’, ‘met een dikke knuppel dood’.
Vervolgens zijn er de vragen om of aanbiedingen van brood en andere geschenken: breng boter en brood, boter en stroop, stoet en brood, een stukje brood, suikerbrood, spek of brood, dan krijg je een boterham met suiker, wittebrood, tarwebrood, spek met pannenkoek, of: morgen krijgen we wittebrood, je kindertjes eten roggebrood, je kinderen hebben geen water of brood, de kinderen hebben niks dan water en brood, de kindertjes hebben geen brood, het kind heeft niets dan water en brood, die krijgen toch geen brood.
Ook zijn er de vragen om mooi weer: ‘morgen mooi weer’, ‘neem mooi weer mee’, ‘breng mij/ons mooi weer’, ‘geef mooi dag’, ‘dat ‘t zonnetje schijnen mag’. Tot slot is er nog een restgroep van beloftes (‘ik zal je nooit bedriegen’) en opmerkingen, die zeer lokaal geïsoleerd zijn (‘mijn moeder woont in ‘t Ginneke’, of ‘in Dort’ of ‘in Chaam’, etc.).
Vaak gaan de rijmpjes vergezeld van opmerkingen in de trant van ‘vroeger in mijn jeugd’, ‘als kind’, ‘voor vijftig jaar’, ‘zo’n veertig jaar geleden’, ‘tegenwoordig hoor ik het niet meer’. Een inzender merkte op: “Het rijmpje bestond wel, maar is thans vast vergeten. Er kwam in voor: ‘Je vader is dood, / je moeder is dood’, maar de rest is uit mijn herinnering weggevaagd.” Een ander wist alleen nog, dat het moest wegvliegen of anders werd het verbrand. Ook meldt eentje: “Tegenwoordig gelooft bijna niemand meer aan zoiets.”
De spelletjes, die met het lieveheersbeestje werden verricht, zijn 1. het opgooien, 2. er tegen blazen, soms tijdens het opzeggen van het rijmpje, 3. het zingen tegen het diertje, terwijl het over de hand of een vinger loopt, 4. het olie kloppen, waarbij het diertje in de vuist wordt gesloten, terwijl daar met de andere hand op wordt geslagen, zodat het diertje van angst wat geel vocht afscheidt, de zogeheten olie of smout.
Ook over de ‘muziek’ worden opmerkingen gemaakt, soms dat deze niet is aan te geven of zoals een ander het uitdrukt: recto tono, alleen het laatste woord op een terts van het voorafgaande. In plaats van ‘recto tono’ wordt ook gezegd: ‘op dezelfde wijs’, ‘op een dreun’. Bij een zestal liedjes is op primitieve wijze (d.m.v. cijfers en strepen) de melodie aangegeven (deze zijn dus niet ‘recto tono’).
Het derde deel van de enquêtevraag betrof de bijgelovigheden, verbonden met het lieveheersbeestje. Het beestje doden is gevaarlijk, er komen ongelukken van, slecht weer, regen, onweer, rampen, onheil. Het is een zonde. Je zult niet snel van een wond genezen, uitslag op het hoofd krijgen, pijn in het lijf, je arm kan eraf vallen of je zult snel sterven of de beste koe uit je stal. Je gaat naar de hel. Het lieveheersbeestje voorspelt mooi weer, we zagen dit al in de rijmen. Maar de tekenen zijn onduidelijk, want soms betekent wegvliegen, dat het op mooi weer uitgaat, maar anderen beweren, dat als het gaat vliegen er onweer komt. Zeer algemeen is het geloof, dat het lieveheersbeestje geluk brengt. Het is een teken van voorspoed, een goed/gunstig (voor)teken, vooral als het op je kleren gaat zitten. Algemeen ook is het idee, dat het niet gedood mag worden, volgens enigen om religieuze redenen. Iemand vertelde het verhaal van een man, die ter dood veroordeeld was en een Onzelievevrouwke op z’n arm kreeg en het voorzichtig op de grond zette. Toen zei men dat hij onschuldig was. Je mag het niet verjagen, niet plagen, want dan is je geluk voorbij. Je moet het met rust laten, geen kwaad doen, ontzien, sparen, beschermen, er lief voor zijn, het vereren, want het heeft de vlekken van Jezus’ bloed op zijn schild. Sommigen verbinden de verering aan de naam van het lieveheersbeestje, maar zeker zijn ze daar niet van. Ook zijn er enigen, die menen, dat de stippen de leeftijd aangeeft of het aantal kinderen dat men krijgt. Het lieveheersbeestje is een hemelbode, het brengt een hemelboodschap, het is heilig, heeft een heilige naam. Men heeft er eerbied voor, houdt het in ere, hoog in aanzien, respect. Het is geliefd, graag gezien, het is nuttig en geliefd vanwege de bladluisbestrijding. Enigen menen, dat het vliegt naar de geliefde.
Een vergelijking tussen de gegevens van Kapteyn en van het Volkskundig bureau laat zien, dat de door Kapteyn verzamelde gegevens een grotere differentiatie vertonen, misschien een gevolg van een groter aantal correspondenten op een kleiner gebied, waardoor een grotere dichtheid van het onderzoeksmaaswerk bereikt werd.
A PDF with the English version of this chapter will appear at a later date.
Plaats een reactie