Kees Engelhart – Apologie voor mijn arme Xantippe
Vriend, sprak Socrates tot mij, het is tijd om iets recht te zetten. Mijn vrouw, Xantippe, staat bekend als helleveeg, de vrouw die mij het leven en mijn wijsgerige arbeid onmogelijk maken zou. Ik daarentegen ben van mening dat ik alles aan haar te danken heb! Zij is het die mij het huis uitdrijft om op die bijzondere manier mij in staat te stellen tot mijn dagelijkse wijsgerige bezigheden in de straten van ons prachtige Athene. Zij draagt er, met niet aflatende toewijding, zorg voor dat mijn leven thuis een dermate hel is, dat ik mij wel genoodzaakt voel mijn heil elders te zoeken. Wanneer ik dan het huis verlaat deinst mijn dierbare Xantippe er niet voor terug om mij vanuit het raam nog een emmer afwaswater na te gieten. Op bijzondere dagen getroost zij zich zelfs de moeite om mij na te gaan en op de markt mijn toch al schamele mantel van het lijf te rukken, zodat mijn besluit om op tijd naar huis terug te keren omgezet wordt in de overtuiging zo lang als maar mogelijk is op de markt en in de straten van Athene te verwijlen.
Mijn uiterst verontwaardigde vrienden noemen mijn Xantippe het ongenietbaarste wezen dat ooit heeft bestaan of zal bestaan. Ik zeg hen, wanneer ik een plens water over mij heen krijg: ‘Zei ik niet, dat wanneer Xantippe dondert, zij het ook laat regenen?’ Mijn goede vriend Alcibiades vindt Xantippe een kijvende, onuitstaanbare creatuur. Ik zeg hem: ‘Mijn beste Alcibiades, jij trekt je toch ook niets aan van snaterende ganzen?’
Mijn omgang met Xantippe heeft vele goede kanten; wie het met Xantippe klaar kan spelen, kan de hele wereld aan. Iedereen heeft volkomen ten onrechte medelijden met mij, ik echter kan iedereen een Xantippe aanbevelen om het karakter te sterken. Plato, ben je het niet met mij eens?
Nu willen zij mijn ‘leed’ verzachten. Na de verloren oorlog is het inwoneraantal van de stad behoorlijk geslonken en de magistratuur heeft besloten dat iedere mannelijke ingezetenen bij twee vrouwen kinderen verwekken mag, zoals je weet. Mij wordt het schone jonge meisje Myrto toegespeeld, als tweede vrouw. Desondanks geef ik hen die het zo goed met mij voor hebben het antwoord dat ik eens gaf aan een onzekere jongeman die mij vroeg of hij al dan niet trouwen moest? Ik zei hem: ‘Wat je ook doet, het zal je berouwen!’
Nu, mijn vriend, zal ik u verhalen wat Xantippe door haar omgang met mij zoal tot stand heeft gebracht. Door haar gekijf, getier en wat al niet meer, ontvlucht ik het huis om de wijk te nemen naar mijn filosofische gesprekken op de markt en op straat. Zij schopt mij het huis uit omdat ik de uren thuis altijd, dat is haar verwijt, zwijgend doorbreng. Op straat gekomen neem ik haar kritiek zeer ernstig ter harte en babbel honderduit. Ik loop marktplaatsen en sportterreinen af om mensen te vinden die het fijn vinden een praatje met mij aan te knopen. Xantippe noemt mij daarom een nietsnut en een leegloper, daar kan zij zich enorm over opwinden. In plaats van huiselijk geluk na te streven en bekommernis om vrouw en kinderen te tonen, in plaats van bijvoorbeeld een baantje te zoeken als steenhouwer, een vak waar mijn goede vader mij nog voor heeft opgeleid, in plaats van een fatsoenlijk burger te zijn, zwerf ik maar wat rond om met mensen van allerlei slag nutteloze, dat meent Xantippe stellig, de schat, alleen maar gezwets en geklets te verkopen.
Vriend, echter wanneer ik op mijn zwerftochten af en toe een geldstuk vind, geef ik dat altijd netjes aan Xantippe af, en lever zo mijn bijdrage aan het huishouden. Ik kan het mij zelfs niet veroorloven schoeisel aan te schaffen, wat ik overigens in het geheel geen bezwaar vind! Dan zeg ik, Xantippe het schuim op de lippen brengend, vreugdevol: ‘Liefste, wat zijn er toch veel dingen, die ik niet nodig heb!’
Wanneer ik Xantippe toevertrouw: ‘Schat, wie de minste behoeften heeft, is de goden het meest nabij’, wordt zij des duivels, mijn goede vrouw Xantippe! Zij, die mij niets meer vindt dan een wauwelende, eeuwig en altijd in discussie zijnde vagebond. Echter voor mij, en dat weet mijn aanbedene ook wel, is het de enige en ware mogelijkheid om mijn filosofisch handwerk uit te oefenen. Hoewel ik meen, niets te weten, breng ik velen die met mij in gesprek gaan tot zekere wanhoop. Dit laatste aangezien zij wat zij in eerste instantie dachten te weten, uiteindelijk helemaal niet blijken te weten.
Ikzelf kan hen dat antwoord eveneens niet verschaffen aangezien ik, zoals ik al eerder stelde, niets meen te weten. Ik ben de grote Niet-weter. Als ik op straat iemand, die mij wel aanstaat, in de smiezen krijg, stap ik onverwijld op hem af om een gesprek met hem te beginnen. Dat kan iedereen zijn, een mandenvlechter, soldaat, schoenlapper, hoerenloper, aristocraat, het is mij om het even. Ik ben van mening, dat vindt Xantippe uiteraard belachelijk, dat wat ik te zeggen heb iedereen aangaat. Mijn boodschap is uiteraard van een verbijsterende eenvoud!
In de eerste plaats moet men goed nadenken, al het andere is bijzaak; dat is het wel zo ongeveer. Ik ben de mening toegedaan dat de mens een schepsel is dat werkelijk van zichzelf op de hoogte behoort te zijn en daar rekenschap van geeft!
Vriend, mijn Xantippe weet dat als geen ander, maar zal wel de laatste zijn om een en ander toe te geven, dat maakt deel uit van haar niet geringe bijdrage aan het verder cultiveren van onze liefde voor wijsheid. Xantippe verstikt en geeft adem tegelijkertijd, een vrouw om voor eeuwig lief te hebben! Een vrouw wier waarde voor de ontwikkeling van de wijsbegeerte niet in menselijk termen uit te drukken is! Een vrouw die, volkomen ten onrechte, niets dan hoon over zich heen heeft gekregen.
Vriend, mijn vraag is of jij in je geschriften al hetgene wat ik over mijn dierbare Xantippe, zojuist ten overstaan van jou, te berde heb gebracht weergeven wilt! Vriend, ik zal je eeuwig dankbaar zijn, zoveel onrecht als mijn geliefde Xantippe, onder andere door mijn zogenaamde vrienden, is aangedaan, kan ik namelijk niet verdragen. Ik dank je, bij voorbaat, uit de grond van mijn hart. Ik ben en zal zijn, voor altijd, je toegewijde vriend: Socrates!
Plaats een reactie