Marcel Hulspas – Welkom in De Fundatie
ACHTERGROND – Sargasso duikt deze zomer in musea in Nederland en nabije omstreken. Per aflevering van de zomerserie vertelt een lezer of redacteur over een museum. Deze keer Marcel Hulspas over De Fundatie in Zwolle.
Wie in Zwolle met de trein aankomt, ziet vanaf het stationsplein een aantal blauw-gouden ‘slierten’ over de stoep lopen. Die moeten de dagtoeristen de weg naar het centrum wijzen. Wat kunst langs deze route maakt daarbij duidelijk wat die bezoeker te wachten staat. Eenmaal aangekomen bij de singel van de stad (door de bewoners abusievelijk aangeduid als de ‘gracht’), ziet men aan de overkant eerst de peperbus en even later de enorme ui van Museum De Fundatie.
Het in streng klassieke stijl gebouwde voormalige gerechtsgebouw werd een paar jaar geleden namelijk voorzien van een enorme platgeslagen bol, bedekt met keramische plaatjes, die het hemellicht glinsterend weerkaatsen. Die fraaie puist heeft de stad geen windeieren gelegd. Zwolle, hoofdstad van het ‘doe maar gewoon’ en van de ChristenUnie, staat sindsdien ‘op de kaart’ bij de vergrijsde, cultureel onderlegde dagtoerist. En die is in De Fundatie dan ook te vinden.
De puist belooft van buiten meer dan De Fundatie binnen kan waarmaken. De entree en de hal daarachter zijn een rommeltje waar bezoekers steevast enige tijd radeloos om zich heen kijken. De onderste twee verdiepingen (het oude gerechtsgebouw zogezegd) bestaan uit een aantal redelijk grote zalen, maar deze worden omringd door kleine kamertjes waarin de bezoekers zich in ongemakkelijke bochten moeten wringen om elkaar en de kunst te ontwijken. Het door de trotse ui beloofde Grote Gebaar blijft binnen dus volledig achterwege.
De eerste verdieping is momenteel gevuld met de tentoonstelling ‘Wilden‘, over de Duitse expressionistische schilderkunst (tot en met 18 september). Echt ‘wild’ is deze stroming niet te noemen – maar we zijn ook al een eeuw verder. De wilden (de schildersgroepen ‘Die Brücke’ en ‘Der blaue Reiter’) zouden volgens de tentoonstelling gekenmerkt worden door een verlangen om hun innerlijke emotie te uiten, en daarbij een ‘compromisloze visie’ hebben (waarop is niet duidelijk). Ze kozen hun kleuren ‘op het gevoel’, maar hun onderwerpen zijn daarbij heerlijk tam en traditioneel. Enkelen werden geïnspireerd door Van Gogh. Reden voor het museum om haar ene Van Gogh ook te laten zien – een schitterend werk, zeker, maar helaas niet in de ‘late’ stijl die de expressionisten nu juist zo boeide. Qua onderwerp scheren de meeste getoonde werken, met name van schilders als Pechstein en Schmidt-Rottluff, gevaarlijk dicht langs de burgerlijke voorkeur van die dagen: scheepjes, landschapjes, et cetera. Geschikt voor een progressief maar niet al te wild publiek. Het is toch het handjevol werken van erkende meesters als Kirchner en Nolde die de meeste indruk maken. (En waarom hangt er zo veel van Jawlensky?) Met name het kleurrijk overdonderende ‘binnenmeer’ van Emil Nolde hield me minutenlang vast. Echt rustig kijken is lastig, these days, want tentoonstellingen worden niet meer in gewijde stilte geconsumeerd. Het grijze publiek vindt het vooral gezellig. Men praat honderduit, over alles en nog wat, en heeft daarbij niet alleen oog voor de kunst maar ook voor de afwerking van het gebouw (‘O, dat is zonwering…’)
De puist van De Fundatie (de ‘wolk’ moet ik eigenlijk zeggen) is gevuld met de collectie van bijna duizend borduurwerkjes van kunstenaar Rob Scholte. Volgens de folder die ik meekreeg speelt de kunstenaar hier met copyright. Het is zeker grappig om al die grote meesterwerken uit de wereld van de kunst en kitsch uitgevoerd te zien met naald en draad. En dat in meervoud. Vijf huilende zigeunerjongetjes, zes keer ‘De liefdesbrief’ en daar wat Laatste Avondmaal. Het ene werkje valt wat meer uit elkaar dan het andere. Een expositie als een kringloopwinkel, waarbij het publiek dat eerst zo genoot van de Wilden, gedwongen wordt om heel serieus langs wanden vol met aftakelend borduurwerk te lopen. Ik was er snel mee klaar.
Ik zei het al, de Zwolse wolk maakt zijn visuele belofte niet waar. Beneden niet, en boven ook niet. De trappen naar boven zijn een doolhof (neem de lift!). Dwars door de wolk is een vloer opgehangen, waardoor het ruimtelijk effect volledig teniet wordt gedaan. Op de onderste vloer is een bar ingericht waar niemand wil zitten. Op beide vloeren zijn voor de borduurwerkjes van Rob logge muren geplaatst.
En het glazen ‘oog’ in de de wolk, dat een mooi panorama op Zwolle belooft, blijkt bij aankomst doorsneden te worden door de stalen constructie. Zoiets is uiteraard onvermijdelijk. Een bol is nu eenmaal volstrekt ongeschikt als tentoonstellingsruimte. Hier heeft de vorm het gewonnen van de functie. Maar Zwolle staat toch maar mooi op de kaart.
Sargasso, 14:00 woensdag 24 augustus 2016
Plaats een reactie