Mariet Rankenberg – De achterkant van het werk: Rob Scholte’s Embroidery Show
Verdeeld over 3 etages hangen zo’n 900 verzamelde werkstukken. De hoeveelheid, hangend naast en onder elkaar, imponeert. Er is veel herkenning. Ik waan me terug in de jaren zestig en zeventig, struinend tussen de rekken met voorbedrukt stramien en de handwerkfolders uit die tijd. Mijn eerste halve kruisstekenwerk met borduurwol. Na het voorbedrukte werk volgde de overstap naar telpatronen uit de Ariadne of een speciaal tapisserieblad en weer later naar de zelfbedachte ontwerpen.
Terug naar de expositie. Rob Scholte heeft voor een prikje op rommelmarkten en in kringloopwinkels een enorme hoeveelheid handwerkstukken opgekocht en daarmee behoed voor vernietiging. Op zich al heel lovenswaardig. De achterkant van het werk vindt hij interessanter dan de voorkant want die vertelt hem veel meer over de maakster ervan dan de voorkant. En dat is vaak ook zo. Bij mij zet het de fantasie aan het werk, het roept veel vragen op. Is een achterkant zo netjes omdat de maakster zuinig moest omgaan met het materiaal, bang dat ze niet genoeg zou hebben? Of was haar als kind de zuinigheid en de netheid al aangeleerd? Het ‘meisjes, de achterkant moet net zo mooi zijn als de voorkant’, zoals ik van de handwerkzuster op de toen nog lagere school leerde. Of was het een ‘verplicht nummer’? De achterkant zag je later toch niet meer, dus daar kon je rustig wat aanrotzooien, niks draden aan- en afhechten, de draden aan elkaar knopen, laten hangen en lange lussen maken van het ene stuk naar het andere. Bij sommige werkstukken zit aan de achterkant net zoveel garen als aan de voorkant. Er is daardoor nauwelijks stramien meer te zien en het krijgt de uitstraling van vrij tapisseriewerk. Bij een werk, geborduurd met breikatoen lijkt het wel, had ik heel graag ook de voorkant gezien. Op de achterkant lijkt het of er geweven is en gestopt.
Doordat er hele series van één afbeelding naast elkaar hangen, geborduurd in verschillende materialen (borduurwol, zes draden splijtzijde, drie draden splijtzijde) zie je heel duidelijk wat de materiaalkeuze voor een werk doet. Tel daarbij het feit dat je bij zo’n los gekocht, voorbedrukt stramien zelf de kleuren garen selecteerde, al dan niet met dwingende adviezen van de verkoopster. Zo’n serie laat zien dat materiaal- en kleurkeuze, toegepaste techniek, netheid van werken veel van de sfeer van die achterkanten bepalen. Je ziet ook hoe een technisch probleem is opgelost. Op zo’n voorbedrukt stramien kwam het regelmatig voor dat de scheidingslijn van de kleuren midden over een ‘kruisje’ liep en je moest dan kiezen of je die steek in de ene of in de naastliggende kleur maakte. Zo zie je nu bij het ene werk dat de neus duidelijk groter is geworden dan bij het werk ernaast.
Ik heb genoten van de expositie met voor mij veel jeugdsentiment. Het enige dat toch wat blijft wringen, is dat de borduurwerken door de ‘herbehandeling’ van Rob Scholte – en vooral door zijn naam erbij op elk prijskaartje – wat extra nullen achter het rommelmarktbedrag hebben gekregen.
Rob Scholte’s Embroidery Show is nog tot 18 september te zien in Museum De Fundatie in Zwolle.
http://www.museumdefundatie.nl/
Vezel, 22 juni 2016
Plaats een reactie