Nico Dijkshoorn – DIJKSHOORNS VOETBAL TOTAAL PAKKET
Omdat ik tijdens dit WK drie keer per week een column in de Volkskrant schrijf (ook op internet te bekijken, en wel hierrrr: http://www.volkskrant.nl/achtergrond/sport/wk_voetbal_2006/) maken we er op deze plek ook maar meteen een mieterse voetbalmaand van.
Lees deze maand veel van mijn stukken uit het ter ziele gegane prachtblad Johan. Hierrrrr (http://www.nicodijkshoorn.com/2006/06/avondje-de-graafschap.html) stond de eerste, dit is de tweede, over De Herdgang.
Bezoek aan de Herdgang
Ik hoorde het voorbijkomen in het televisieprogramma Voetbal Insite, tijdens een gesprek met Guus Hiddink. De Herdgang van PSV, het was een mooi complex, maar het paste eigenlijk niet bij een topclub. De uitzending kabbelde voort, maar ik hoorde het al niet eens meer. Als volgens Hiddink de Herdgang niet voldeed, dan moest het wel heel erg zijn. Die vond toch alles goed? Seedorf sleepte onbeperkt kousenband en sambal goreng boontjes met zich mee toen Hiddink coach van het Nederlands team was. Davids sliep met een ingevette wadjan tegen zich aan. Bij Advocaat aten ze nu jus uit een kuiltje en maakten ze verplicht een kasteel van hun stampot boerenkool, maar bij Hiddink was het altijd easy come, easy go geweest Dat was mijn indruk van die man. In Korea hadden de spelers bij de kennismaking met Grote Snor Uit Het Westen naakt voor hem gestaan met een speciaal hardhouten tuchtigingsplankje in de hand. Waren ze zo gewend. Iedere keer dat de coach het woord tot ze richtte, gaven zij zichzelf een ferme klap op het voorhoofd. Ze waren sterfelijk en niet voor de lol op de wereld. Voordat Hiddink daar arriveerde speelde Korea de bal eindeloos rond. ‘Nee, scoor jij. Nee joh, jíj. Ben je gek, ik sta er op dat jij hem scoort. Nee echt, na jou. Vooruit maar, vriend…’
Hiddink is dan juist de man die er warme menselijkheid in gooit. Even die gemoedelijkheid uitstralen. Potje twister gespeeld met de Koreaanse selectie, nadat ze kleren hadden aangedaan. De aanvoerder van de Koreanen mocht tijdens de tactische bespreking achterop zijn rug zitten, dat soort kleine dingetjes. Ik geloofde graag in het klassieke beeld van Hiddink. Opererend in de keiharde voetbalbusiness, maar des avonds, bij een ondergaande zon, op zijn motor naar een Achterhoekse horizon rijdend, op zoek naar een huis met een openstaande deur waar flarden Van Morrison naar buiten waaiden.
Die man vond De Herdgang niet voldoen. Ik wilde er meteen gaan kijken. Ik ben dol op verval. Scheefhangende handgeschreven bordjes met daarop “Balletje Uit Eigen Gemaakte Jus”, ik rij er zo 100 kilometer voor om. Kantinemedewerkers die moeite hebben met de exotische namen van het hedendaagse snackgebeuren, dat kan mij tot tranen toe ontroeren. ‘Dus je wilt 2 reegeneratooor deluuks sportafitamienedrink spesjal en vier zakjes krispkoeltakoos.’
Ik sloot op voorhand niet uit dat ik PSV, vanuit mijn westerse beleving, een stukje aankleding kon adviseren. Ik had het in me om de De Bouvrie van de Nederlandse sportwereld te worden. De Herdgang was een beginnetje. Hoe leg je de velden zo neer dat ze een gesprek met de middenstip aangaan? Dat soort dingen. Willem II, eindelijk eens iemand die durfde te zeggen dat dat geen goede naam was. Zo noemde je in de 16e eeuw je zoon, maar niet een voetbalclub. The Asskickers Royale, dat was al beter. De bezem ging er doorheen als het aan mij lag.
De Herdgang. Die naam was al niet goed. Dat was toch weer te veel een pannenkoekenhuis met rood wit geblokte kleedjes en een schele kop van een wrattenzwijn aan de muur. Sportpark De Toekomst, dat was goed, maar de Herdgang was zo ontzettend… PSV. Kon je duizend keer gaan ontkennen dat het helemaal niet gemoedelijk was en dat er net zo scherp werd getraind als bij Ajax, maar mijn god, onder die poort doorlopen, met daarop geschilderd De Herdgang, dan was je eigenlijk al kansloos als aanstormende PSV jeugd.
Ik probeerde me onderweg een beeld te vormen. Ik zag een voederplaats, midden op het complex, waar bange dieren, tijdens het rondootje, schichtig wat water kwamen drinken. Guus, die samen met natuurliefhebber Van Bommel tussen de middag in de camouflagehut het vluchtgedrag van de Gevlekte Kapiti bestudeerde. Verbazing bij de andere spelers als ze de foto’s lieten zien op hun digitale camera? He, net gemaakt en nu al kiekjes? Hoe kon dat nou! Wel mooi scherp, trainer! In het krachthonk waren jeugdspelers met boomstammetjes in de weer. Afwerken op doel moest worden gestopt omdat er een doodsbange eekhoorn in het net hing.
Aankomst. Het was nog erger dan ik dacht. Veel te veel natuur. Een leeg parkeerterrein in een bos. Ik stapte uit. Dit was meer het startpunt van een wandelroute dan de entree van een trainingscomplex. Doodse stilte. Alleen de lokroep van een Bonte Specht. Of nee, toch niet. In de verte hoorde ik het uit duizenden herkenbare Gejuich Om Een Volkomen Terecht Doelpunt. Ik nam het pad met de gele paaltjes en ging op het geluid af. Verbijstering toen ik me uit de bosrand losmaakte. Velden met bomen er omheen. Ik stond op de Herdgang, om mij heen werd gevoetbald maar je kon hier net zo goed een drijfjacht organiseren. Ik schreeuwde heel hard. ‘Bal in de vrije ruimteeeee robbieeeeeeeeeee zeei iik tocchhh!!!’
De akoestiek klopte niet. Te weids, te organisch. Er weerkaatste niets op beton. Aanwijzingen van trainers verdwenen hier in de bossen, waar de gevlekte schaamkever zijn oneindig boeiende liefdesspel speelde. Ik keek om mij heen. De kantine van het jeugdgedeelte. De aula van een uitvaartcentrum in 1973. Hier was waarschijnlijk de legendarische Tinus Wuzelaar nog verbrand en later verstrooid op veld 1. Ik liep langs het gebouw. Een aanleunende bestuurskamer, met kromgegroeide verkleurde lamellen. Zandvoort in de winter, die sfeer. Ooit was dit nieuw en modern geweest, voor een dag of twee.
Dit kon niet, dat was ik met Guus eens. Werd nooit wat als je je jeugd hier liet trainen en spelen. Foute boel. Moest je bij Ajax mee aankomen, spelers tussen de zilverberkjes naar een bal laten zoeken. Er reden hier ook treinen voorbij. Treinen vol met mensen die op weg waren naar, ja, waar naar toe… Naar een minnares, naar volkse feesten. Was dat wel goed voor de trainende jeugd? Tevens was het natuurlijk een volkomen kutgeluid, een voorbijrijdende trein. Dat vooral.
Ik had het wel zo’n beetje in mijn hoofd, de veranderingen. Meteen maar even de bestuurskamer in. Kijk aan, dat trof, daar zat een mannetje. Geen groen hoedje met een veer op, dat scheelde. Ik begon maar meteen. ‘Loop eens mee naar buiten.’ Hij aarzelde. ‘Vrees niet, ik kom in vrede, broeder. Ik ben de buitenhuisarchitect, zeg maar.’ Hij liep angstig met mij mee. De spreekwoordelijke gastvrijheid kon nu wel eens zijn dood worden. ‘Kijk, daar,’ wees ik op de rand van veld drie. ‘Te veel bomen. Met bladeren, ook dat nog. Die moeten weg, dat is duidelijk. Pang, horizon er in knallen. Als je een bal omhoog schiet moet je eerst wolken zien en dan, als hij daalt, oneindig laagland en niet de kruin van een wilde eik want dat is fout namelijk. Paardrijden en motorcrossen, dan zijn bomen goed. Je komt met de motor voorbij en dan, tussen de bomen, een vader met zijn zoon, dat is acceptabel. Maar hier moeten ze weg. Helaas. Dat daar, en dat daar, allemaal plat, schrijf maar op. In stukken zagen, tuincentrum bellen, klaar.’
Ik sloeg hem maar eens op zijn schouder, om het ijs wat te breken. ‘Dan die reclameborden. Kan ook niet. Dat is niveautje Slager Krollus Bakt Ze Bruiner. Moeten allemaal weg. Worst verkopen doen we maar bij badminton maar niet hier. Zakelijke en de jeugd aansprekende reclame. Iets voor haargel of condooms, maakt niet uit.’
Ik bespeurde een aarzeling. Lag gevoelig, condooms, op de Herdgang, vertelde hij mij hortend en stotend. Er was sinds enige tijd overlast van bosprostitutie. Eergisteren nog was er op maar vier kilometer van de ingang een condoom gevonden. Werd nu nog bestudeerd, maar het leek er op dat iemand illegaal zaad had geloosd in de buurt van de voetballers. Dat kon natuurlijk niet.
‘Juist wel’, schreeuwde ik. ‘Prachtig. Tegen de kleedkamer aan laten leunen, die hoertjes, meteen!!!’ Speciale, door Rob Scholte geschilderde afwerkplekjes aan de zijkant van de kantine. Dat had deze Herdgang juist zo ontzettend nodig. Een impuls rechtstreeks uit de onderbuik van de samenleving. De kracht van het natuurlijk evenwicht. Heroïnehoertjes voelen zoiets aan. Die trekken als vanzelf naar het grootste lulligheidvacuüm in de omgeving. Een sterk signaal. Moesten we niet negeren, deze vingerwijzing. Koesteren die grote stadsheroïek. Niet meteen als een boswachter reageren en heel woest met zes man een gevonden injectienaaldje vertrappen.
Nee, ik zag perspectief. Dit kon nog goed komen. Die trein was juist goed! Een speciale tussenstop bij de NS aanvragen. Perron Downtown, zo moest het gaan heten. Meteen een enorme mentaliteitverbetering bij de PSV jeugd. Borst vooruit en presteren maar want dat ene leuke hoertje met die kousen aan, van dinsdagmiddag, stond weer langs de kant.
De nieuwe naam had ik ook al. Kool and the Herdgang. Ik had er zin in!!! Mijn handen jeukten!
NicoDijkshoorn.com, maandag, juni 12, 2006, 11:02:00 PM
Comments:
Blogger dreadloki said…
Nondeju nog an toe ja! En kan iemand Hubertus Elisabeth Hermanus van Aerle even afstoffen?
13 juni 2006 16:05
Anonymous Anoniem said…
Eloquentius Maximus…ga je binnenkort een roman-met-een-knipoog schrijven?
5 juli 2006 17:00
http://www.nicodijkshoorn.com/2006/06/dijkshoorns-voetbal-totaal-pakket.html
Plaats een reactie