Stevo Akkerman – Weer tijd voor kunst met een boodschap
Partijdige kunst heeft Ralph Keuning voor ogen. Daarmee zet hij Museum de Fundatie op de kaart. Een gesprek over Ans Markus, Nick & Simon, Hitler en Stalin.
‘Wat voor mij wezenlijk is, is partijdigheid, het innemen van een standpunt.’
Na afloop van het interview zet Ralph Keuning de verslaggever voor het schilderij ‘La Guerre Japonaise’ van Jan Cremer. De directeur van Museum de Fundatie in Zwolle wil laten zien, nee, laten voelen wat dit grote doek, met geweld geschilderd, gebrand en gemetseld, te vertellen heeft, namelijk dat het leven een ‘eenmansguerrilla’ is. Dat is kunst waar Keuning in gelooft – kunst met een standpunt. En door ook Ans Markus en Nick & Simon in huis te halen, bereikt hij een publiek dat anders aan het museum voorbij zou lopen.
Uit alle hoeken van de samenleving klinkt de klacht dat de bedoeling van ons werk verdwijnt door de focus op meetbare doelen. Kan iets dergelijks zich ook in de museumwereld voordoen?
“Ja, de museumwereld bloeit, en dat wordt altijd uitgedrukt in bezoekersaantallen. Die groeien explosief. Hoewel dat te maken heeft met de inhoud, wordt het succes afgemeten aan de cijfers. Maar ik ben van een andere generatie dan de meet-generatie, ik ben opgegroeid met de echo van de jaren zestig, ik ben punk geweest en activistisch. Wat voor mij wezenlijk is, is partijdigheid, het innemen van een standpunt, kiezen van een kant.”
Het goed kunnen verkopen van je museum is niet voldoende?
“Dat wordt pas interessant als je iets kunt laten zien dat uitgaat boven een, laten we zeggen, economische activiteit. Dat je economische activiteiten genereert is heel goed, niet alleen voor het museum, ook voor de plek waar dat museum staat, maar het is niet de reden van je bestaan. We hebben een collectie van wereldniveau. Dat gaat boven het meetbare uit. Iedere stap die je zet, moet dat wat je hebt verrijken.”
U liet kunstenaars werken maken bij muziek van Nick & Simon, u exposeert Ans Markus – hoe past dat in dat streven naar verrijking?
“Ik ben kunstgeschiedenis gaan studeren omdat ik als tiener in het Kröller-Müller museum kwam, daar Van Gogh ontdekte en hem ook meteen begreep. Dat is niet moeilijk; hij rolt een rode loper naar je uit. En ik vind het heel belangrijk dat wij regelmatig een grote rode loper uitrollen naar mensen die het best leuk vinden om eens naar een schilderij te kijken, maar er geen lappen tekst over gaan lezen. Daarom is Ans Markus zo interessant: als je haar werk ziet, voel je onmiddellijk hoe ze omgaat met de kwetsuren die ze heeft opgelopen. Ze schildert zeer autobiografisch. Voor mij is het belangrijk om naast zo’n tentoonstelling ook andere tentoonstellingen te bieden, die hetzelfde publiek een andere blik verschaffen.”
U noemt het de sandwich-formule.
“Ja, en wij passen die zo toe dat er kruisbestuiving plaatsvindt in alle richtingen. We hebben straks de expositie ‘Wilden’, over het expressionisme van ‘Brücke’ en ‘Der Blaue Reiter’, en die zetten we naast Rob Scholte met zijn Embroidery Show: 983 omgekeerde borduursels van bestaande werken. Dat zal een daverend effect hebben en onmiddellijk genietbaar zijn, waarbij Rob een fascinerend verhaal heeft over authenticiteit: wie is nu de schepper en wie wordt geëerd? Je moet er een avontuur van maken. Dat lukte met Nick & Simon ook geweldig, gecombineerd met de Turner-tentoonstelling, precies op dat kantelpunt in de kunstgeschiedenis waar de autonomie van de kunstenaar wordt ontdekt. Daar komen mensen op af die normaal gesproken hun kinderen thuislaten; dankzij Nick & Simon kwamen die nu mee.”
‘Kunst is een categorie, geen waardeoordeel’
Moet het laagdrempelige deel van de sandwich-formule kwalitatief nog ergens aan voldoen?
“Het moeten wel goede tentoonstellingen zijn. Ans Markus is een uitstekende tentoonstelling. Het hangt heel mooi. Het is goed werk. Werk dat duidelijk een boodschap communiceert en daarin heel adequaat is. Ik houd van polarisatie en je kunt tentoonstellingen gebruiken om af en toe een flinke zwiep aan het stuur te geven. Dan maak je soms slagzij, maar het stelt je wel in staat tot experimenteren, zoals de confrontatie van het communicatietalent van Ans Markus met de Sovjetpropaganda die een verdieping hoger hangt, in de tentoonstelling ‘Rood’. Daar zien we hoe kunstenaars van naam en faam, die onder Lenin tien jaar lang de vrije hand hadden, de teugels kregen aangebonden ten tijde van Stalin. Plotseling was iemand als El Lissitzky propagandaposters aan het maken. De parallel is fascinererend: Ans Markus had heel goed Sovjetpropaganda kunnen maken.”
Dat vinden de critici nu juist het probleem. Dat maakt het kitsch.
“Het is kunst. Het hangt hier, in een museum, in een kunstcontext. Kunst is een categorie, geen waardeoordeel; je hebt goede kunst en slechte kunst. Ik ben afgestudeerd op John Heartfield, een Berlijnse dadaïst. Heartfield heeft nauwelijks vrij werk gemaakt, hij werd al vroeg geëngageerd door de Komintern (de communistsiche internationale, red.) en maakte de covers voor de Arbeiter Illustrierte Zeitung. Kunst, zonder enige twijfel, en met een duidelijke boodschap: bijvoorbeeld dat het grootkapitaal Hitler steunde. We hebben het dan over de campagne voor de verkiezingen van november 1932. Dat was een ander soort kunst dan die in de heilige hallen van de musea, en het ging er niet om of de critici het wel of niet goed vonden, of het kunst of kitsch was, nee, het ging erom wie de verkiezingen won.”
U had ook Leni Riefenstahl kunnen noemen, de cineaste die nazi-propaganda maakte.
“Die staat dan ook op mijn lijst. In 2018 gaan we een grote Europa-tentoonstelling maken, en daarin zal ‘Triumph des Willens’ van Leni Riefenstahl te zien zijn. Die tentoonstelling begint met de dood van Karel de Grote en het Europese eenheidsstreven daarna. Dat heeft in de loop van de eeuwen een enorme schat aan esthetiek opgeleverd; propaganda voor de macht of voor degene die de macht ambieerde.
“De kunst is vanaf de Romantiek erg vrij geweest – de macht kon het zich veroorloven te zeggen, in de woorden van Johan Rudolph Thorbecke, dat de staat geen smaak had – maar de wereld verandert. Die is niet meer Westers. Landen waar wij ooit macht over hadden, klimmen op de economische ranglijst, vooral in Azië. Je voelt het ongemak over onze identiteit, nog verder aangewakkerd door de vluchtelingendiscussie. En laat de kunst nu juist heel goed zijn in identiteitspropaganda.”
‘PVV’er Martin Bosma heeft gezegd dat er nationaal getinte kunst in de Kamer moet hangen.’
Ziet u een terugkeer van het engagement?
“Wat ik enorm spannend vind is dat een van de meest geprononceerde jonge Nederlandse kunstenaars, Daan Roosegaarde, de autonomie verlaat in zijn werk. Hij laat zijn kunst een bijna functionele relatie hebben met de werkelijkheid. De notie van artistieke oorspronkelijkheid, die stamt uit de Romantiek, houdt hem helemaal niet bezig. Hij is het nieuwe type kunstenaar. De wereld waarin hij leeft staat voorop in zijn kunst.”
Speelt dit internationaal?
“Ja. Waar ik stiekem een beetje op hoop, is dat kunstenaars iets zullen doen met het verbleekte Europese ideaal. Eigenlijk zouden de Europese en de nationale overheden werk moeten maken van het esthetiseren van hun boodschap. Waarom kan Nike dat wel en de Europese Commissie niet? Laat ze iemand als Anselm Kiefer zo’n opdracht geven – geen schilder die meer weet van de Midden-Europese perikelen dan hij. Of anders Neo Rauch, geboren in de DDR, een schilder die toch al grote historiestukken maakt en in 2009 een werk aan Brad Pitt verkocht, na een solo-expositie in het Newyorkse Metropolitan. Just do it!”
Geert Wilders en zijn volgelingen gaan zich niet tot Europa bekeren door een kunstwerk.
“Daar gaat het niet om. Kijk naar deze werken (Keuning wijst naar de muur van zijn werkkamer, red.) van Ruud van de Wint. De grote doeken achter het spreekgestoelte van de Tweede Kamer zijn ook van hem. PVV’er Martin Bosma heeft gezegd dat er nationaal getinte kunst in de Kamer moet hangen. Zo’n suggestie wordt met hoon ontvangen, terwijl het had kunnen leiden tot een mooie discussie: hier hangt werk van een kunstenaar uit Den Helder die fenomenaal werkt met lucht en licht, in de Nederlandse traditie, waarom voldoet dat niet? Dat had een spannend debat kunnen opleveren over onze visioenen, aan de hand van de kunst.”
In Tsjechië kocht ik bij een antiquariaat een prachtige propagandafoto van Stalin, en die hing ik in mijn werkkamer. Maar na verloop van tijd haalde ik hem weer weg: een portret van Hitler zou ik ook niet ophangen. Zijn esthetiek en boodschap wel te scheiden?
“Nee, dat kan niet. Dat is het adembenemende van de Europese geschiedenis, dat goed en kwaad elkaar zo hebben afgewisseld. Dingen konden goed beginnen en kwaad eindigen, of kwaad beginnen en goed eindigen, en dat verleden is nog heel dichtbij. Ik zou geen foto van Stalin ophangen. En ook niet van Hitler.”
U hebt hier wel werk gehad van Kiefer, waarop hij de nazi-groet bracht.
“Ja, mooi werk. Het maakte deel uit van de tentoonstelling ‘Meer macht’, die ging over de vraag hoe kunst zich kan verhouden tot macht. Kiefer groeide op in een sfeer van ontkenning van schuld. Duitsland had, op zoek naar de onschuld, James Last in de muziek en de abstractie in de kunst. Kiefer doorbrak dat.”
Moet je over zulke informatie beschikken om kunst op waarde te kunnen schatten? U noemt Jan Cremer een vrijheidsstrijder, maar een nietsvermoedende kijker zal niet snel tot zo’n moreel statement komen.
“Kom naar ‘La guerre japoinese’ kijken, dat hangt hier beneden. Wat er gebeurt op dat doek is symbool voor de wereld. Hij vecht ermee, hij smijt de verf erop, hij brandt, hij doet van alles en nog wat, je voelt zijn boosheid. Zijn generatie heeft ons bevrijd van de morele geborneerdheid die hier zo lang heerste. Ik ga weleens een uur voor dat schilderij zitten, soms nog langer. Waanzinnig.”
Dit is de laatste aflevering in deze interviewserie. Er volgt een beschouwend slot in Letter & Geest.
Wie is Ralph Keuning?
Ralph Keuning (1961) is kunsthistoricus. Hij was verbonden aan de Neue Nationalgalerie en het Kupferstichkabinett in Berlijn en werkte in het Kröller-Müller Museum. Hij was oprichtingsdirecteur van het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad en is sinds 2007 directeur van Museum de Fundatie in Zwolle. Onder zijn leiding heeft het museum zijn bezoekcijfers vertienvoudigd en is de spectaculaire opbouw ‘de Wolk’ gerealiseerd. Keuning is getrouwd en heeft een drieling.
Dat de wereld van het grote geld een ‘amoreel universum’ vormt, zal niemand verrassen. Maar hoe staat het met de moraal in andere sectoren, van de accountancy tot het onderwijs, van de olie-industrie tot de kunst?
Trouw, 17/04/16, 09:28
Plaats een reactie