Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (61): WANT VOORAL MANNEN SCHIJNEN DE HOED ONTROUW TE WORDEN
Ik heb getracht de afbeeldingen bijeen te brengen van alle
Hoofddeksels die in de loop der tijden door talloze volken
Over de gehele wereld gedragen en veelal gekoesterd zijn
Een lijvig boekwerk is mijn afbeeldingenverzameling met
Begeleidende teksten geworden en ik ben er gelukkig mee
Het is mij klaar helder geworden dat de mens al voor duizenden
En duizenden jaren om twee uiteenlopende redenen hoofddeksels
Draagt ten eerste het ligt voor de hand om de mens zelf
In het bijzonder het hoofd van de mens te beschermen
Tegen regen koude en zon de laatste eeuwen echter zie
Ik een tweede opvallend verschijnsel optreden de mens
Begon hoofddeksels te gebruiken om de mens zelf
Naar de mode van de tijd voor de andere mensen mooier
Te maken wat een bijzonder esthetisch aspect van de mens is
In mijn ogen
Het stemt mij verdrietig dat heden ten dage de hoed het
Hoofddeksel bij uitstek ik ben zelf de gelukkige drager van
Hoeden enigszins maar onmiskenbaar in diskrediet begint te
Geraken met eigen ogen valt makkelijk te zien hoe zelfs in de
Koudste winters de mensen het prefereren zich blootshoofds
Aan de elementen bloot te stellen dit boven de warmte
En het genoegen van een hoed van voortreffelijke kwaliteit
En pasvorm het is triest te moeten vaststellen dat slechts
Ambachtslieden in functie zoals daar zijn de politieman
En vrouw de postbode en de doodgravers zich van een
Passend en geschikt hoofddeksel voorzien en dat ook
Nog alleen gezien uit hoofde van de arbeid die zij plegen
Maar misschien hebben zij hun hoofddeksels werkelijk lief
Dat kan ook
Maar het allerergste is excuseert u mij ik neem even een
Nipje van mijn whisky in dit alles is de rol van de mannelijke
Mens die in het land der hoeden onmogelijk nog goed te praten is
Zij hebben de hoed laten vallen
Plaats een reactie