Taco Meeuwsen – Scholte’s Schelvispekel

verscheen eerder in het Maandblad Beeldende Vakken

Dat succes in veel gevallen moet worden toegeschreven aan een uiterst grillig samenspel van toevalligheden is een weinig populaire gedachtengang. Succes is zeker voor de succesvollen eerst en vooral een verdienste van eigen makelij. Ze zullen er naar neigen iedere andere suggestie te neutraliseren als het product van naijver. Dat maakt de minder succesvollen in de regel erg voorzichtig in het ontnuchteren van meer gefortuneerde exemplaren. Nog minder benijdenswaardig dan onsuccesvol, is het onsuccesvol én kleingeestig te zijn.
Dat succes in de Kunst tegenwoordig niet slechts van het toeval, maar tevens van een gedenkwaardige portie domheid, leesblindheid en oncollegiale schraperij afhangt, maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Een intelligente geluksvogel wil het gekakel nog wel eens staken wanneer hem de wetten van de fruitmachine van het succes worden geopenbaard. De hersenloze dodo blijft Oostindisch doof en aan de leg.
Zo’n pluimstrijker is Rob Scholte.
Rob Scholte heeft nu ook een Zwitserleven Gevoel. Die aandoening hadden inmiddels meer Groten uit de Lage Landen. Ik herinner me Pim Slakrop en Kees Blusme. Rita Krijs en Mies Rouwdans vertoonden eveneens zorgwekkende symptomen.
Een Zwitserleven Gevoel krijg je niet zomaar. De besmetting heeft plaats in kringen van ‘Hetzelfde Geld’. Een consortium dat zo ‘onderling’ is dat winsten volledig terugvloeien aan de geprivilegieerden. Het Zwitserleven Gevoel is de ‘kissing-disease’ der zeer geslaagden.
Maar over de ziekteverschijnselen bij deze tweede-carrièrejagers wil ik het niet hebben. Over zijn eerste carrière ventileert de kunstdodo in een advertentie in Vrij Nederland al genoeg aandoenlijke humbug.
Wie is Rob Scholte?
‘Rob Scholte is iemand die over erkenning en aandacht niks te klagen heeft. De Nederlandse pers schrijft regelmatig over hem en in het buitenland werd hij naar voren geschoven als de tweede van Gogh’. Dat vind hij leuk klinken, maar, zegt hij, maak dat maar eens waar. Op de Biënnale in Venetië dit jaar dreef hij voor Nederland een kaas- en tulpenbollentent. Een hele verantwoordelijkheid, die hem dan ook danig wakker heeft gehouden. Hij is er vooral op uit het voorspelbare uit de kunst te halen. De advertentie noemt hij daarvan een mooi voorbeeld. Hij legt de beschouwer en passant ook nog een wereldschokkende vraag voor. Kun je de handtekening van een andere kunstenaar tot kunst bombarderen? Rob Scholte houdt ervan lekker ongrijpbaar te zijn. Zijn werk bouwt geheel zelfstandig illusies op en blaast die vervolgens weer omver’. Dan poseert de kunstenaar in de advertentie ook nog eens met een heerlijke dubbele bodem uit eigen brein. Een maatkostuum bedrukt met verfspatten.
In dezelfde Vrij Nederland slaat de kunstenaar naar aanleiding van een potpourri over Appel nog wat bronstige taal uit. Dat Appel als kunstenaar heel slecht is, maar zo viriel vanuit de kloten spatte in z’n hoogtijdagen. Het heeft de jonge Scholte geïmponeerd. Nu imponeert hij zelf met op de foto alweer zo’n schalkse trouvaille: een overhemd met frisgroene appels. Die onbeschoftheid! Die brute kracht! Scholte vindt dat je moet uitstralen dat je ‘het’ weet. Appel doet dat. Zelf doet hij dat ook.
Hoe is het mogelijk. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar als ik dit lees en ik hoor het pseudo-intellectuele gehannes aan waarmee hij de VPRO gastavond vulde, dan wilde ik wel dat de Boom der Kennis nog vruchten droeg. Dat er nog slangen waren die de bijslaap van Scholte konden co-counselen. Ik zou de blaaskaak adviseren flinke happen te nemen, te zwijgen wanneer hij eet en grondig te kauwen.
Erger is misschien nog wel de constatering dat zo’n volkomen lege en van geestelijke armoe walmende Scholte een schare van bewonderaars moet hebben. Er moeten er in katzwijm vallen bij de presentatie van een handtekening van Léger als pièce de résistance van Scholte. Het moet sommigen duizelen wanneer de kunstenaar paradeert in z’n van Gils met verfspatten. Hoe anders te verklaren dat deze nestvlieder ‘over erkenning en aandacht niet te klagen heeft’?
Welk volk is dat? Een vergeten tak van Homo Sapiens Sapiens, zopas ontwaakt uit een wel zeer lange en grondige winterslaap te Hunnebed, Drenthe?
Goed, ik ben niet achterlijk. Ik weet dat de mens belazerd wil worden. Ik weet dat de sjamaan Beuys jarenlang straffeloos met z’n knie heeft kunnen denken (Ich denke sowieso imeer met dem Knie). Ik weet dat er zich niemand roerde toen Warhol waterde op zink en Pollock pinkelde. Ik dacht, voor alles moet een eerste keer zijn en verbazing is in dit aardse niet onwelkom. Dus waarom niet? We spelen dat alles Kunst is. Maar dat was toen en dit is nu. Nu presteert het deze Scholte de kretologie van damals te verkondigen met een geïmplanteerde frons die suggereert dat hij heeft nagedacht.
Hij zal hebben nagedacht. Vast. Zijn vriesdroge visie heeft ergens vandaan moeten komen. Om ‘het voorspelbare uit de Kunst te willen halen’ moet je inderdaad de cortex kortsluiten. Maar je moet ook om je heen kijken. Je ogen de kost geven. Eerst maar eens nádenken, voor je alles klakkeloos gaat namáken.

Ik zou willen besluiten met wat suggesties voor de vervolmaking van Scholte’s kleptomane universum.
1 Een nagellak met houtnerf (hoogglans).
2 Een nieuwe dummy van ‘Famous Boys and how they became Great Men’. Het binnenwerk weggesneden. Verstopt: een oude radio-ontvanger. Net zoals in die spannende Tweede Wereldoorlog.
3 Een eigen merk mannendrank: ‘Scholte’s Schelvispekel.’
4 Het Albert Heijn-logo op de draperie over de genitaliën van El Greco’s bedelaar.
5 De Venus van Botticelli in een drijvende poederdoos van Yves-Saint Laurent.

http://www.esoxholland.nl/KOPKUNST/Artikelen/Schelvispekel.html