Hans de Booij – De wonderbaarlijke wederopstanding van Paolo Lasch (1.1)

Henrique Lasch parkeert zijn scooter naast een palm en ziet de hoge rozenstruiken naast de villa van de dokter aan de oceaan op Avenida Beira Mar nummer 39. De deur van de wachtkamer staat op een kier. Het is 14 uur, er zit niemand. Een dunne zoete geur vult de ruimte. Henrique zoekt de energie, die hij zelf mist.
Drama, trauma en wanhoop zijn onmisbaar voor verandering. De deur gaat open. Zijn gedachten worden onderbroken.
De dokter staat in de deuropening met een vriendelijk neutraal gezicht. Ze steekt haar hand uit en zegt: ‘Patricia Cabral.’
De goudsmit Lasch schrikt zichtbaar. Hij herkent de mannenverslindster, in hoe ze hem de hand schudt. ‘Lasch’, zegt hij. ‘Henrique Lasch.’
‘We hebben elkaar nog niet ontmoet. Komt u binnen.’ De arts loopt achteruit en draait naar haar spreekkamer. ‘Wat kan ik voor u betekenen?’ Ze wijst naar een stoel.
Henrique gaat zitten en ziet het Japanse ontwerp van de tuin bij de vijver. Zwart oranje vissen zwemmen in een koele schaduwhoek. De dokter draagt een wit zijden hemd losjes boven een leren broek en zwart wit kekke design sportschoenen. Ze neemt galant plaats achter haar bureau. Een diamant bengelt aan een dun kettinkje om haar ranke hals. Het is geen nepper. Henrique kan het weten. Het wit lange haar vloeit welig over haar schouders.
Er staat een foto van de dokter met haar man in een bamboo lijst op haar buro. Ze houden elkaar innig vast tegen een azuurblauwe zee in de jachthaven van St. Vincent.
‘Dat is uw man?’ vraagt Henrique.
‘Ja…….over zes maanden.’ De arts glimlacht. ‘We willen een kindje. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Een kindje?’ vraagt Henrique afwezig. Hij kijkt niet weg van de foto. ‘Weet u… het is zo…, dat in iedere supermarkt… op iedere pot chocopasta, op iedere fles bakolie, op iedere frisdrank vermeld moet staan, wat de ingrediënten zijn, zodat iedereen weet, wat erin zit. Zodat… we weten wat we kopen.’
De dokter vouwt haar handen in een punt als beveiliging tegen de energie van deze vreemde. Ze knikt, ze zwijgt.
‘Ik ben hier naar toe gekomen… om uit te vinden, wat er in het vaccin zit, dat mijn dochter van u gekocht heeft voor mijn kleinzoon Paulo… hij is nu al bijna een week van de wereld… in het Sao Theodore Hospital… begrijpt u?… Dokter… begrijpt u?’
De goudsmit ademt diep en laat zich zakken in de leuning van de stoel, of hij alle tijd neemt om het antwoord te ontvangen.
Dokter Cabral krijgt geen tijd zich voor te bereiden. De spieren in haar nek worden hijskraankabels en verzuren meteen. Ze heeft geen antwoord op basis van eigen onderzoek. Ze is gewapend door haar opleiding met dogma en luxe.
‘Ik kan tegen u zeggen… het is veilig en effectief. Niemand heeft iets fout gedaan. Er is iets fout gegaan. In het lichaam van Paulo heeft zich… hij heeft diabetis 1 vanaf het moment, dat hij geboren is. Dat is niet van gisteren of vorige maand. Het is met hem meegekomen door de natuur der genen.’
Wanhopige gevechten in de achterhoede beginnen een woede op te koken in het hoofd van zijn getergde grootvader.
Onverstoord gaat de dokter verder. ‘Daar kunnen wij niets aan verhelpen. Dat is een vaststaand feit. De schuldvraag stelt zich hier niet. We weten niet, of we Paulo… kunnen redden. Voorlopig is hij veilig in de coma. Hij is er mee geboren, begrijpt u? Inentingen zijn veilig en effectief.’ De handgebaren van de dokter lijken op die van een tv presentator of voetballer. Ingestudeerd hetzelfde, alles helemaal lucht.
‘Inentingen? Hoe bedoelt u? Meer dan één?’
‘Ja’, antwoordt de arts schuchter.
‘Hoeveel, bedoelt u, zaten in die spuit van vorige week?’
‘Zes.’
‘Zes?’, denkt Henrique met minachting. ‘Zes inentingen in één prik? Is dat het?’
‘Ja.’
De goudsmit kijkt naar het watervalletje in de tuin. ‘Heeft u er ooit van gehoord, dat in het lichaam van een mens zich zes ziektes tegelijkertijd ontwikkelen?’
Dokter Patricia Cabral transpireert op onverwachte plekken. ‘Het is veilig en effectief. Alles is getest. Er is geen enkel ondersteunend bewijs, dat….’
Henrique Lasch schiet recht op uit zijn stoel. ‘Ah, het woord is gevallen. Bewijs, bewijs, bewijs! De kogel is door de kerk.’
De dokter begint opnieuw: ‘Het is niet van gisteren of van vorige maand, hij is ermee geboren….’
‘Stop die mantra,’ kapt Henrique haar donker af. Een scheut gif valt zijn gal aan. Hij komt langzaam uit zijn stoel en leunt over het buro van de dokter met een bitter gezicht. De goudsmit op pensioen zegt met trillende stem: ‘Ik zou nu een moord kunnen plegen. Ik ga het niet doen. Slapeloosheid is waanzin.’ Hij leunt verder over het bureau. De dokter huivert met haar rug dieper in de stoelleuning.
‘Ik zou u het hoofd zo van uw romp draaien als bij een kip. Ik heb het nog nooit gedaan maar nu zou ik het kunnen. Veel kinderen zouden erbij gebaat zijn, wanneer u deze werkzaamheden stopt.’ Henrique buigt zich nog verder over het buro en ruikt paniek en Chanel Nr. 5. ‘Hoelang moet dit doorgaan, dat kinderen alles verliezen door een prik van uw wijsheid.’
Henrique voelt zich langzaam bedreigd door zijn eigen woordenkeuze. Hij buigt achterover, maar gaat niet zitten. Duizelig van deze onbekende weg loopt hij met zijn rug naar de deur.
‘U hebt de ergste misdaad begaan tegen een moeder, die mogelijk is. U hebt haar kind levenslang beschadigd. Eens zullen alle moeders recht vragen en tegenover u en uw leveranciers staan. Eens, als ze uw ware motivatie kennen: 108 euro!’
Alles aan de dokter wekt de afkeer van Henrique. De ethiek en houding, haar kleding en bruin groene ogen, haar diamant, kennis en programmering, haar kilte.
Henrique richt zijn trouwe labrador ogen op de vloer. Hij voelt de deurknop achter zich. ‘De tijd is rijp,’ zegt hij. ‘De tijd is gekomen om uw hoofd uit uw reet te halen.’
Henrique opent de deur en met neergeslagen ogen verdwijnt hij stil.
Paricia Cabral weet niet, waar ze zich bevindt: in een leugen naar nergens en bedreigt door de grootvader van de Paulo in coma.