Arie Booy – Marine wil de doofpotten afzweren

Den Helder – Werken voor de krijgsmacht is een apart beroep. In tegenstelling tot vrijwel elke andere baan, teken je ervoor, dat je ernstig gewond of dood kan gaan bij het uitoefenen van je functie.

Marineofficieren in de dop krijgen deze les dagelijks toegediend op het KIM. In de voortuin staat een replica van de mast, die versplinterde, toen commandant Van Speyk zijn kleine kanonneerboot de lucht in liet vliegen op de rede van Antwerpen. Er naast staat het borstbeeld van Karel Doorman. Die in Den Helder opgeleide vlagofficier koos er na de Slag in de Javazee voor om met zijn mannen en schip naar de kelder te gaan. In de hal hangt een groot houten bord, waarop de namen staan van alle KIM officieren die gesneefd zijn tijdens oorlogshandelingen.

Levensgevaarlijk

Voor matrozen, die aanmonsteren bij de zeemacht staat die introductie in het levensgevaarlijke aspect van hun baan veel minder op de voorgrond. Uiteraard wordt er bij de militaire vorming op gewezen, dat een baan op een oorlogsschip niet vrijblijvend is, maar zeehelden kunnen hen niet zo prangend ten voorbeeld worden gesteld, zoals op het KIM gebeurt.

Bij het Korps Mariniers is de kans groot, dat er heftige situaties ontstaan. Zo worden bijvoorbeeld de mariniers Houweling en Harders, die in 2010 werden opgeblazen in Afghanistan, herdacht met een klein altaar in een gang van de kazerne in Doorn.

Tragisch

Twee weken geleden stond deze krant stil bij de tragische dood van matroos duiker Mandy Groenewoud, die in 2015 op 50 meter diepte verdronk. Regelmatig plaatst de redactie artikelen over de dodelijke gevolgen van het werken met gif zoals Chroom6. Het werd lang toegepast op rijkswerf Willemsoord,

Bewapeningswerkplaatsen, maar ook het Marinebedrijf.

De eerste reflex van Defensie is om het slachtoffer de schuld te geven“, zegt overste buiten dienst Klaas Jol over de dominante cultuur binnen de krijgsmacht. “Dan gaan de echte schuldigen vrijuit.” Hij reageert na lezing van het artikel over de duik set IS Mix, die Groenewoud droeg en die ook gebruikt werd door de duiker, die recent een ernstig ongeval onder water kreeg. In de jaren zestig was Jol een officier der mariniers, die voorop liep in duiktechniek. Veertig jaar geleden kreeg de veelbelovende marinier in Noorwegen echter een skistok in zijn achterste. De stalen punt kwam er bij zijn schouder weer uit. Sindsdien staat Jol binnen Defensie bekend als majoor saté.

De generaal kwam uit Nederland gevlogen om aan mijn ziekbed te staan“, zegt Jol verbitterd. “Hij heeft me toen direct afgeschreven. Ik moest wel sterven aan mijn verwondingen. De commandant gaf daarom opdracht aan zijn adjudant Patrick Cammaert om me uit het officierenboek te schrappen.” De toenmalige majoor Jol kreeg de schuld van zijn eigen ongeluk. Hij zou te doldriest zijn geweest. Jol: “Ik werd gespietst doordat een maat, die voor me skiede viel, en ik over hem heen wilde springen. Defensie had veertig jaar geleden niets geregeld voor het geval zich een bizar ongeluk, zoals dit, zou voordoen. Er was geen helikopter, geen evaluatieplan, helemaal niks!

Tegenwoordig zijn er strikte procedures en transportmiddelen om ernstig gewonden te evacueren uit een oefen  of missiegebied, maar in 1978 bestond dat niet. Door zijn sterke lijf en geest slaagde Jol er in te overleven. Na een mislukte buikoperatie in het marinehospitaal Overveen was het voor hem helaas definitief over en sluiten. Zijn glanzende loopbaan was voorbij. Sindsdien, nu al vier decennia, vecht hij voor volledige genoegdoening en eerherstel.

Gmelich Meijling

Oud marineofficier en burgemeester van Den Helder, Jan Gmelich Meijling, repareerde als staatssecretaris van defensie een deel van de financiële nood, waarin Klaas Jol jarenlang verkeerde door zijn ontslag bij de krijgsmacht. Daarna sloot Defensie resoluut het dossier Jol. “Ik heb echter nog recht op compensatie voor de periode tussen het ongeluk en het tijdstip waarop de regeling in ging“, zegt Jol in zijn Scheveningse appartement. “Daar blijf ik voor knokken.” Ondanks diverse boeken, media aandacht, petities in de Tweede Kamer en rechtszaken is het Jol nog niet gelukt.

Als ervaringsdeskundige weet hij als geen ander, dat de leidinggevenden van het ministerie zich verschansen achter dikke linies van gezichtsloze ambtenaren. En dan is er nog de militaire hiërarchie, de krijgstucht, het verplichte zwijgen en de beruchte doofpot, waar zo vele militairen en burgers kennis mee hebben gemaakt.

Momenteel doet zich de unieke situatie voor, dat Defensie geleid wordt door drie vrouwen en één man. De minister, staatssecretaris en secretaris generaal zijn van het vrouwelijke geslacht. Als militair adviseur en hoogste officier van de krijgsmacht staat vier sterren admiraal Rob Bauer dit trio terzijde. Ook Bauer werd opgeleid in Den Helder. Het kwartet probeert nu een omslag te bewerkstelligen in het denken binnen Defensie. Dat is een beste klus, want een cultuur van machogedrag en doofpotten is niet een twee drie te vervangen door meer menselijkheid en medeleven. Minister Ank Bijleveld voert daarom deze ’Gedragscode’ in: ’Verbondenheid met elkaar, veilig werken, op elkaar vertrouwen en verantwoordelijkheid nemen, moet onze organisatie beter maken.’

Helderse Courant, 1 mei 2019, 22:00

https://www.noordhollandsdagblad.nl/cnt/dmf20190501_69855702/marine-wil-de-doofpotten-afzweren

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Koninklijke+Marine
https://robscholtemuseum.nl/?s=Chroom6