Cor Hendriks – De wereld van Mohammed (3): De Duivelsverzen (De Ster)

Ongetwijfeld de meest interessante soera (53) is de 46e: “De Ster”, waarin zich de zogenaamde “duivelsverzen” bevinden, die Salman Rushdie zo lang ondergedoken hielden. Deze soera heeft dan ook een duister karakter wegens zijn toewijding aan Venus-Lucifer de Avondster: “Bij de Ster, wanneer hij ondergaat…” Uiteraard is Mohammed vaak over zijn zendelingschap aangevallen, maar zelf beweert hij zijn onthullingen te hebben van “één, vreselijk in macht”, kortom de engel Gabriël, die hem verscheen bij de Sidrah-boom, die de grens aangeeft. Het commentaar geeft aan, dat voorbij deze grens mens noch engel kan gaan. Het wordt ook wel vertaald als de lotusboom van het uiterste, oftewel de hoogste plek in het paradijs, in de 7e hemel, aan de rechterhand van de Troon van God. Volgens de fabel heeft deze boom evenveel bladeren als er mensen zijn en ieder jaar in de nacht van de 15e [vgl. ‘idus’] van de Ramadan (de heilige maand), even na zonsondergang, wordt de boom geschud en vallen de verwelkte bladeren af met de namen van hen, die het komend jaar zullen sterven. Dus Mohammed zag (Gabriël) het grootste teken van de Heer. Nu komt zijn vraag (de duivelsverzen): “Heb je Al-Lat gezien en Al-Ozza En Manat … Meer lezen over Cor Hendriks – De wereld van Mohammed (3): De Duivelsverzen (De Ster)