Trouw – Kunst en Markt

Mozart verkocht zijn klavier concerten voor zes dukaten per stuk, Jan Cremer rekende in tonnen, Rob Scholte is een miljoenenbedrijf in hedendaagse kunst. Dat kunst verkoopt en verkocht moet worden, is van alle tijden sinds de markt functioneert volgens het concurrentieprincipe. Maar product en consument vinden elkaar niet vanzelf. De cruciale vraag luidt steeds opnieuw: welk publiek neemt welke kunst af?

Met de opkomst van de sociaal democratie, daarin later bijgevallen door andere politieke stromingen, is de overheid kunst gaan ondersteunen, zelfs in die mate dat in de jaren zestig en zeventig de financiering van kunst overwegend een overheidszaak geworden was. Inmiddels is dat wat minder geworden. Niet alleen vanwege het terugdringen van overheidssubsidies, maar ook omdat sponsors, tot ieders tevredenheid, gemiddeld zo’n 10 procent van de financiering voor hun rekening nemen. Maar de effecten van overheidsinmenging zijn nog steeds merkbaar en meetbaar.

Arjo Klamer, hoogleraar in de economie van kunst en cultuur aan de Erasmus Universiteit, zegt in onze bijlage ‘Kunst & Markt’ dat podiumkunstenaars zich met hun programmering richten op de geldgevers, de bureaucratische en politieke elite. Dat is de ene kant. De andere kant van de medaille is, heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau berekent, de vooral hoogopgeleide en goed verdienende burgers van de overheidssubsidie profiteren. Er is dus iets mis, maar hoe die situatie te veranderen?

Sommigen menen, dat kunstsubsidies maar helemaal afgeschaft dienen te worden. Laat de markt zijn werk maar doen, zoals in elke andere productie sector. Anderen, zoals Arjo Klamer, kiezen een tussenweg en stellen de introductie van cultuurvouchers voor: een soort knipkaart, waarmee de individuele consument kan kiezen, waar hij zijn cultuur strip laat afstempelen, in de plaatselijke bibliotheek, bij een ballet van Jan Fabre, of in het Concertgebouw. De realisten onder ons menen, dat in dat geval de moeilijke en jonge kunst in het gedrang komt. Dat argument snijdt hout. Mensen kiezen immers in eerste instantie voor het directe profijt en vervolgens voor datgene wat ze al kennen. Dat de kunsten meer voor zichzelf moeten zorgen, lijkt ons een goede zaak. Maar misschien moeten we gewoon accepteren, dat kunst, en zeker de moeilijkere soort, vooral iets is voor hoger opgeleiden. En dat zij dus, ongeacht het financieringssysteem, voorlopig het meest zullen blijven profiteren van welke subsidie ook.

Trouw, 23 februari 1995

https://www.trouw.nl/home/kunst-en-markt~a22690d1/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=subsidie
https://robscholtemuseum.nl/?s=vrije+markt