Theo Knippenberg – Sex, drugs & rock ‘n roll

Ergens tijdens mijn tweede huwelijk, ik herinner me dat haar kleinzoon al onderweg was, vroeg Maman of ik mijn schooldiploma nog wilde hebben. Ik zal wel gelachen hebben, ik had het papier nog nooit gezien. Al tijdens mijn eindexamenjaar had ik een aanvraag ingediend voor emigratie naar Canada. Ik was welkom. Zelfs mijn vliegticket werd betaald. 
Dus toen ik zeker wist dat ik het examen gehaald had, vloog ik naar Montreal. Mijn vriendinnetje Jeanette beloofde dat ze eeuwig op me zou wachten. En mijn moeder heeft een paar dagen later mijn diploma in ontvangst genomen.
In Montreal liet ik mijn haar weer groeien. En ik verdiende al snel mijn geld in de popmuziek. Ik experimenteerde met elke drug op de markt in die dagen. En ik had een fantastische tijd. Nu nam ik na al die jaren mijn diploma in ontvangst (een tien voor Nederlands, de eerste vraag van de gecommitteerde bij het mondeling, nadat hij mijn boekenlijst had bekeken, was wat ik het verschil vond tussen literatuur en pornografie. Hij is verder niet meer aan het woord geweest. Dank je wel, Magaly). En toen gaf mijn moeder mij ook de uitslag van een beroepskeuzetest die ik ooit bij het bureau Berenschot (van de buren aan de andere kant) had gedaan, op Mamans eigen verzoek. Ik had er nooit meer iets van gehoord. Maar het rapportje lag op dezelfde stapel als mijn diploma. Hun advies was glashelder, de filmacademie.
Verbijsterd vroeg ik mijn moeder waarom ze me dat nooit gezegd had. “Omdat de filmacademie in Amsterdam was”, zei Maman. “En ik wou je niet laten gaan naar een stad als Amsterdam, om terecht te komen in een omgeving van lang haar, drugs en rock en roll”. De seks liet ze er buiten. Ze wist wel beter.
Ik moest even kauwen op het feit dat mijn moeder mij helemaal naar Montreal heeft laten emigreren om daar alles te vinden waarvan ze niet wou dat ik het hier vond. Maar ik begreep haar wel. Canada was veilig uit het zicht. Net als de plantages in het Nederlands-Indië van haar jeugd. Daar stuurden de ouders uit de ‘betere standen’ vroeger hun niet-deugende zonen naar toe. Om hun wilde haren een beetje kwijt te raken, buiten het zicht van familie, kennissen en buren.