Theo Knippenberg – Leugens (2): Life oh life

Daten is voor de dommen, zeker als je de zeventig voorbij bent, met meer scheidingen achter je rug dan vingers aan je hand. Dus zat ik voor lul in zo´n trendy Amsterdams restaurant dat je alleen uitkiest om indruk te maken op je date, een dame die best aantrekkelijk was, geweest in elk geval, maar hoewel ze bijna mijn dochter had kunnen zijn, bleef ik mijn moeder in haar zien. “Ik wil álles van je weten” was haar openingszin en ze ging er eens goed voor zitten dus ik vluchtte nog vóór de amuse naar de wc. De eeuwen geleden in zes simpele woorden over mij uitgesproken banvloek – ´jij-kunt-niet-van-iemand-houden´ – bleek nog steeds niet verbroken.
Maar dat was ´nog pas gisteren´.
Vandaag is alles anders. Deze keer geen date maar een ouderwets toevallige ontmoeting in een Amsterdamse broodjeszaak. Ja, ik had het kunnen zien aankomen toen ik zonodig voor de hele gemeenschappelijke tafel een schaal pastéis ging bestellen. En ja, lief, natuurlijk had ik al lang gezien hoe mooi jij was, maar veel te mooi en te jong voor mij. Wel herkende ik meteen mijn eigen littekens in jouw ziel. Maar ik had het pas echt door toen we na de laatste kruimel als vanzelf arm in arm wegliepen. Geen idee waarheen. Zelfs hoe je heette, wist ik toen nog niet precies.
Bij de tramhalte, waar lijn 17 ons uiteenrukte, werd mijn toekomst met jou onverbiddelijk ingehaald door mijn verleden want op de glazen pui stond, in viltstiftletters, een citaat van mijn vriend Dyl, eeuwen nadat ik hem dit had horen schrijven: ´Het leven is een Seksueel Overdraagbare Aandoening´ zei Dyl, met nadruk op elke lettergreep en veel spuug, ´met een sterftecijfer van honderd procent´.
Dyl had gelijk. Hij is dood.
Dyl geloofde ook heilig in de invloed van je geboorte op je leven. Hij zei dat hij zich zijn eigen geboorte kon herinneren. Het was een nogal onplezierige gebeurtenis geweest, zei hij, ´een ervaring die ik niet graag nog eens zou overdoen´.
Ons beider vriend Wolff vond ook ´het naar buiten moeten´ het ergste. Hij probeerde zijn hele leven om terug te gaan, de baarmoeder weer bínnen, élke baarmoeder, op élk moment, en dan zou hij daar blijven.
Zelf heb ik lang gedacht dat mijn eigen geboorte, op een zomerse zondagmiddag, een feestje was geweest voor ons alle drie, mijn ouders en ik, met niemand anders in de buurt want mijn vader was arts en deed de thuisbevalling zelf. Pas veel later hoorde ik van mijn eigen valse start in het leven: Ik blijk het resultaat van een verkrachting, biechtte mijn moeder op. Ik had dus zeker niet verwekt mogen worden.
Wolff is verwekt in de puinhopen van een verslagen Nazi Duitsland, als een aarzelende eerste aanzet tot de ´Wiederaufbau´. Maar hij had niet verwekt zullen worden, zei hij. De onbedoelde zwangerschap dwong zijn vader om een baan aan te nemen als onderwijzer in plaats van de gedroomde universitaire studie literatuur. Bovendien was Wolffs vader in die tijd verliefd op een andere vrouw, Liv, de liefde van zijn leven. De vader zelf bevestigde dit na zijn dood in zijn dagboeken die ik tientallen jaren later las toen ik samenwoonde met zijn jongste dochter in zijn huis.
En Dyl zei dat hij niet verwekt had kunnen worden, sinds zijn ouders nooit seks hadden gehad. Zelfs niet één keer, zwoer zijn moeder.
Dus, gezien vanaf het prilste begin, de verwekking, hadden we alle drie niet horen te bestaan, daarover waren we het roerend eens.
Maar ja, daar zaten we wel, kon ik mijn nieuwe lief, die Chérie bleek te heten, vijfendertig jaar later vertellen nadat ze uit de tram, deze keer lijn 12, in mijn armen was gesprongen.
Daar zaten we, ooit, vijfendertig jaar geleden – kon ik haar vertellen – met z´n drieën; Dyl, Wolff en ik, op het strand van Kreta, in de ondergaande zon, met een fles Raki en de paradox van Epimenides, althans onze variant daarop: ´Iedereen op Kreta liegt altijd!´

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Leugens