Theo Knippenberg – Leugens (19): See you see me

Met z´n drieën gingen ze op weg, de beeldschone edelvrouw op haar witte merrie met zwartfluwelen zadeldek, Dyl die haar paard aan de teugels leidde, en daarachter haar begeleider, Papzak, met z´n schommelende buik op een te klein paard.
Dyl was bedwelmd door de geur van rozenolie uit de kleding van de dame en kon zijn ogen niet van haar afhouden. Vanuit zijn ooghoeken bewonderde hij de glimmende juwelen die ze droeg maar meer nog haar schitterende groene ogen, haar gouden haren en haar boezem die lichtjes meetrilde met de stappen van het paard.
´Waarom zeg je niks, jongen?´
Dyl zei niks.
De dame glimlachte, en plotseling riep zij uit:
´Ik ben mijn beugeltas kwijt, een mooie zeldzame tas van zijdelaken, met fijne parels geborduurd. Daarstraks hing ze nog aan mijn ceintuur.
Dyl verroerde zich niet, maar Papzak reed meteen tot naast de edelvrouw:
´Mevrouw´, zei hij, ´als die jonge schavuit ze gaat zoeken, ziet u de tas nimmer terug´.
´Maar wie gaat hem dan zoeken? vroeg de vrouw terwijl ze zich elegant van haar paard liet glijden.
´Ik´, zei Papzak, ´Op mij kunt u vertrouwen´ en hij gaf zijn paard de sporen.
In de verte sloeg de kerkklok het noenuur; ’t was drukkend warm en stil. Dyl sprak geen woord, maar deed zijn nieuwe wambuis uit, om de dame in de schaduw van een oude lindeboom te laten rusten zonder dat ze het gras hoefde beroeren of de vele dode hommels die in dat jaargetijde onder een linde liggen. Zelf bleef hij naast haar staan.
Zij keek hem aan en vroeg hem of hij niet te moe was om zo lang op zijn jonge benen te staan. Dyl antwoordde niet, maar liet zich naast haar vallen. Zij trok hem tegen zich aan tot zijn hoofd rustte op haar boezem die – door een toevallig gebaar – onbedekt was, en daar lag hij zo goed dat hij zich voornam om nooit meer op te staan.
Toen werd zijn aandacht getrokken door een glinstering bij zijn hoofd. Hij liet zijn hand er langzaam naar toe gaan.
´Voorzichtig´ maande de vrouw, toen hij het voorwerp aanraakte waarvan hij dacht dat het een zilveren broche was. ´Het is mijn kostbaarste bezit. Het is een spiegel´.
Ze legde de spiegel in zijn handpalm, waar het precies in paste.
Dyl zag zichzelf, duidelijker en scherper dan ooit in het helderste water van de beek in de vroege voorjaar. Hij bewoog de spiegel.
´Die is gemaakt in Venetië´, zei de dame. ´Dat is de enige plek op aarde waar ze zoiets kunnen maken´.
Dyl keek in de spiegel naar haar groene ogen tussen de gouden helm van haar haren. Hij zag haar lippen bewegen maar hij hoorde niets van wat ze vertelde. Hij zag zijn eigen gezicht, rustend tussen twee adembenemende volmaakte borsten met prachtige roze tepels.
Toch bén ik dat niet zelf, besefte hij, intens bedroefd ineens. Het is maar een illusie.
En al die tijd zaten zijn vriendinnetje Nele en haar hond Snuf op de kei voor zijn huis te huilen.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Leugens