Teekenen is spreken en schrijven tegelijk

De Academie voor Beeldende Vorming is onderdeel van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en biedt de enige zelfstandige docentenopleiding in de beeldende vakken in Nederland. De vierjarige bacheloropleiding ‘docent beeldende kunst en vormgeving’ wordt zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden.

De Academie voor Beeldende Vorming is gevestigd aan het Hortusplantsoen 2 in Amsterdam.

1 Geschiedenis
1.1 Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijzers in het Rijksmuseum (1881-1923)
1.2 Rijks Instituut tot Opleiding van Teekenleeraren (1924-1938)
1.3 Opleiding tot tekenleraren, afdeling van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (1938-1976)
1.4 Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming (1978-heden)

Geschiedenis
Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijzers in het Rijksmuseum (1881-1923)
Oefening, leiding en aanschouwing van kunst leiden tot het schone.

De Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming werd opgericht als Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijzers in 1881. De opleiding vestigde zich in het Rijksmuseum, vanaf 1883 in het linker hoekpaviljoen (Ruysdaelkade). In 1925 vertrok de opleiding naar het grote tuinhuis van dit museum met aan de zuidzijde (Hobbemakade) een kooruitbouw en boven de ingang het credo van Victor de Stuers: “Teekenen is spreken en schrijven tegelijk”.

Samen met de Rijksschool voor Kunstnijverheid, ook in 1881 opgericht en gevestigd in het Rijksmuseum Amsterdam – zij het in het rechterpaviljoen – maakte de opleiding een grote bloei door onder de leiding van de katholiek, Willem Molkenboer, die ook de eerste voorzitter was van de Nederlandse Vereniging voor Teekenonderwijs (NVTO). Vakken die werden gegeven, waren tekenen (methode Dupuis) en schilderen naar gips, lijn- en bouwkundig tekenen, stilleventekenen, anatomie, wiskunde en perspectief. Stijl- en ornamentleer werd verzorgd door de architect van het Rijksmuseum, Pierre Cuypers. Studenten die de opleiding volgden waren onder anderen de schilder van het luminisme: Jan Sluijters en Leo Gestel.

Rijks Instituut tot Opleiding van Teekenleeraren (1924-1938)
Het idealisme van de Amsterdamse katholieke elite (naast Molkenboer en Cuypers, onder anderen Victor de Stuers, Joseph Alberdingk Thijm en Antoon Derkinderen) die streed voor verbetering van kunstzin en smaakgevoel, werd na een decennium ingehaald door de politieke werkelijkheid. Het ministerie vond dat het tekenonderwijs meer moest aansluiten bij het vaktechnisch onderwijs. In 1923 werd de Rijksnormaalschool gereorganiseerd en omgedoopt tot Rijks Instituut tot Opleiding van Teekenleeraren onder directeurschap van Huib Luns en vanaf 1931 onder directeurschap van Harm Ellens.

Opleiding tot tekenleraren, afdeling van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (1938-1976)
In 1938 vond opheffing plaats van beide Rijksscholen. Het personeel van de Rijksnormaalschool kon echter in dienst treden bij het Instituut voor het Kunstnijverheidsonderwijs, de huidige Gerrit Rietveld Academie onder directeurschap van architect Mart Stam dat de opleiding overnam. Tussen 1938 en 1966, het moment van verhuizing van de opleiding vanuit het Rijksmuseum naar het nieuwe glazen gebouw van de Gerrit Rietveld Academie aan de Prinses Irenestraat (nu Fred. Roeskestraat), maakte de opleiding onder leiding van adjunctdirecteur Jan F. Jansen een geleidelijke ontwikkeling door van een lerarenopleiding voor traditioneel tekenonderwijs naar een kunstopleiding waarbij de creatieve ontwikkeling van het individu centraal staat. Rond 1950 leverde de opleiding kunstenaars af die naam maakten: Jan Beutener, Jaap Hillenius, Cornelis Rogge en Aat Veldhoen, en in de tweede helft van de jaren 1950 Reinier Lucassen, Gustave Asselbergs en Jan Roeland.

Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming (1978-heden)
De verstandhouding tussen de lerarenopleiding en de kunstvakopleiding was niet best, zodat het niet lang duurde eer de ‘aktenopleiding’ aangaf zelfstandig te willen worden. Men vertrok in 1971 daadwerkelijk naar een ander adres – de Lutmastraat – en richtte twee nieuwe afdelingen op: handvaardigheid en textiele werkvormen. De oude MO-akten werden afgebouwd in opdracht van het ministerie, om in 1978 plaats te maken voor de eerstegraads bevoegdheid. In 1978 markeerde directeur Wijnand van Schothorst een hernieuwde start met een nieuwe naam: de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming.

Binnen tien jaar stond de volgende verandering voor de deur, onder druk van de politiek. De school, sinds 1987 onder leiding van Willebrord de Winter, stemde toe in een fusie met andere kunst- en cultuuropleidingen – de Nederlandse Film en Televisie Academie, de Academie van Bouwkunst en de Reinwardt Academie (Leiden), en ging verder onder de vlag Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) die in 1987 werd gesticht. Korte tijd later sloot de Theaterschool zich aan en in 1988 ook het Sweelinck Conservatorium en het Hilversums Conservatorium.

In 1997 betrok de Academie voor Beeldende Vorming haar huidige onderkomen; het pand van de regieopleiding van de AHK aan het Hortusplantsoen 2. In 2001 fuseerde de academie met de tweedegraadsopleiding Tekenen, Handvaardigheid, Textiel van de Hogeschool van Amsterdam, en werd omgezet in een ongegradeerde bacheloropleiding die opleidt voor onderwijsbevoegheid in het hele binnen- en buitenschoolse veld.

Bronnen, noten en/of referenties
‘De geschiedenis vande Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming’ door Mieke Mekkink, uit: De Kunst Meester. Een feestbundel artikelen over de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming naar aanleiding van haar vijfentwintigjarig verblijf in de Lutmastraat, Amsterdam, oktober 1997 (850 exemplaren).

http://academievoorbeeldendevorming.nl

http://nl.wikipedia.org/wiki/Academie_voor_Beeldende_Vorming