Sya van ’t Vlie – De Zee: Salut d’honneur Jan Hoet

Zoals de kop aangeeft is De Zee niet alleen een ode aan de zee maar ook een hommage aan Jan Hoet. De gemeente Oostende had hem gevraagd deze tentoonstelling te maken. Hij heeft de grote lijnen uitgezet, de geselecteerde kunstenaars hebben allen al vroeger met hem gewerkt. Helaas heeft zijn dood in februari 2014 verhinderd dat hij het resultaat heeft mogen aanschouwen.

Binnen en buiten de museummuren
Vanaf het begin werkte Jan Hoet samen met co-curator Philip van den Bossche, directeur van Mu.ZEE, en assistent-curatoren Melanie Deboutte en Mieke Mels. Later kwam Hans Martens, de vroegere rechterhand van Hoet, het team versterken. Na Hoets dood hebben deze vier, met Hoets toestemming, de tentoonstelling gerealiseerd. Wat was de opzet van Hoet, welke lijnen heeft hij uitgezet, en hoe laten de kunstenaars hem hier en daar opduiken?

Hoet trad met zijn spraakmakende exposities graag buiten de museummuren. Zijn Chambres d’Amis was te zien in de privésfeer, bij Gentenaren thuis, Over the Edges was verspreid over locaties in de openbare ruimte van de stad Gent. Voor De Zee heeft hij gekozen voor een grote expositie in museum Mu.ZEE en kleinere presentaties op diverse locaties in Oostende. Het artistieke team laat bezoekers beginnen in het museum, en heeft buiten een afwisselende route uitgezet die begint in het Leopoldpark en eindigt bij Thermae Palace.

Mu.ZEE
De tentoonstelling blikt terug op hoe westerse kunstenaars vanaf midden negentiende eeuw tot nu de zee hebben weergegeven of zich door aan de zee gerelateerde thema’s hebben laten inspireren.
Die opzet biedt mogelijkheden voor boeiende ontmoetingen of zelfs confrontaties tussen moderne en hedendaagse werken. Zo hangt in Mu.ZEE La Vague van Gustave Courbet naast Mer Montée van Thierry de Cordier. Courbet brak met het classicisme en koos voor het realisme. Daarom selecteerde Hoet dit schilderij als beginpunt van de terugblik. Mer Montée behoort tot een serie donkere, dreigende zeegezichten waarin De Cordier het sublieme poogt te overstijgen.
Een ander opvallend zeegezicht was dat van Roy Lichtenstein, met zijn bekende ‘raster dots’ maar in voor hem atypische lila- en paars tinten.

In het museum is gelukkig ook plaats ingeruimd voor beelden. Niet ver van de Lichtenstein staat het schitterende Nautilus (Penta) van Wim Delvoye. Een kathedraal van roestvrij staal in de vorm van een nautilus schelp, die oogt als filigrein. In een van de zalen staat een kop van een man met witte pet en rode shawl van Thomas Schütte. De man is Alain Colas, een Franse zeezeiler. In november 1978 verdween hij met zijn schip Manureva van de radar ter hoogte van de Portugese Azoren. In zijn laatste radioboodschap zei hij zich in het oog van de cycloon te bevinden, omgeven door hoge bergen van zee. Het lijkt wel of hij de zeegezichten van De Cordier beschrijft. Het lichaam van Colas werd nooit teruggevonden. Sinds zijn verdwijning wordt elk jaar in november de trans-Atlantische zeilwedstrijd Rhum Routegevaren, van Bretagne naar Guadeloupe. In de zaal ernaast staat Nafigar (die Argonauten) van Anselm Kiefer. De sculptuur is opgebouwd uit loden boeken. Op het bovenste ligt een oorlogschip. Afgeknipte vingernagels stellen kabbelende golven voor. Zijn de boeken onder hun loodzware gewicht bezweken om te eindigen als onderwater sokkel voor een oorlogsschip?
In een expositie van Hoet mag een segment met werken van Marcel Broodthaers natuurlijk niet ontbreken. Uiteraard met de bekende mosselpot Grande casserole de moules, die door Hoet werd
aangekocht voor het S.M.A.K. Aan de muur prijkt een bord van de eerste tentoonstelling Département des Aigles van het Musée d’Art Moderne, Broodthaers’ museum aan huis waarvan hij directeur, exposant, gids en suppoost was. Maar het boeiendst vind ik zijn vier minuten durende filmpje Chère Petite Soeur.
Het filmpje is gebaseerd op een oude ansichtkaart. Op de voorkant staat een afbeelding van een schip dat bij storm een haven binnenvaart, met rechts een vuurtoren. In de rand staat de datum 27-8-1901. Op de achterkant schrijft ene Marie: “Chère petite soeur, celle-ci pour te donner une idée de la mer pendant la tempête que nous avons eue hier. Donnerai détail a ce sujet, bonne amitié et à bientôt, Marie”* (* Lieve kleine zus, dit om je een idee te geven van de storm die we gisteren hebben gehad. Zal je er meer details over geven. Vriendelijke groeten en tot spoedig, Marie.). De kaart is gericht aan haar zusje in Brussel en draagt het poststempel van Oostende. Op de film toont Broodthaers voor- en achterkant van de kaart in zijn geheel, maar ook details met fragmenten van de tekst als ondertitel bij de getoonde beeldfragmenten. Hij voegde niets toe, maar door zijn montage van tekst en beeld lijkt hij de stormachtige sfeer van de foto over te dragen op de relatie tussen de zussen.
Broodthaers gebruikte vaker oude ansichtkaarten. Dit gebruik van gevonden voorwerpen was aanvankelijk een financiële noodzaak, maar groeide uit tot een strategie die Broodthaers nog vaak zou toepassen.

Locaties in de stad
Verspreid over de stad zijn er op elf locaties presentaties, soms met één of meer werken van één kunstenaar, soms met werk van meer kunstenaars. In het cultureel centrum De Grote Post, een modernistisch gebouw van Gaston Eysselinck bevindt zich op de vierde verdieping de lichtbox Lighthouse Keeper with Lighthouse Model van Rodney Graham. Met humor wijst Graham erop dat het beroep van vuurtorenwachter door automatisering overbodig is geworden. Hij poseert zelf als de vuurtorenwachter, die, zijn voeten lekker warmend aan de kachel, zit te lezen in een boek over vuurtorens. Op tafel staat een model vuurtoren, die hij zelf heeft gebouwd, want hij heeft ruimschoots tijd zich op zijn werkplek toe te leggen op zijn hobby modelbouw.

Een bezoek aan het Ensor huis is in Oostende een must. De schilder James Ensor werd hier niet geboren. Zijn familie van moederskant was eigenaar van de souvenirwinkel annex woonhuis. Ensor ging er pas op 57-jarige leeftijd wonen. De winkel, waar toeristen nog steeds terecht kunnen voor schelpen, kaarten, maskers en prullaria, liet Ensor de dertig jaar dat hij er woonde onveranderd. De inrichting en het meubilair zijn authentiek, de schilderijen van Ensor zijn kopieën. Op de eerste verdieping heeft Rob Scholte de beschikking gekregen over de aan de straatkant gelegen Blauwe Salon. Bij binnenkomst waant de kijker zich in een zaaltje met 17e eeuwse Hollandse zeegezichten. Maar Scholtes Galjoen, Driemaster, Fregatten en Gezicht op Amsterdam zijn geen 17e eeuwse schilderijen, maar geborduurde reproducties. De aan- en afhechtingen van de draden zitten er nog aan. Van dichtbij lijken ze wel de achterkanten van borduurlappen. De werken zijn een prachtig voorbeeld van sculpturalisering van het schilderij-oppervlak.
Scholte staat al heel lang bekend als een meester in toe-eigening, het hergebruik van andermans werk om daar een eigen draai aan te geven. Zo recyclede hij midden jaren ’80 Manets Olympia, waarbij hij het naaktmodel verving door een ledenpop en de negerin door een houten knechtje. Deze aanpassingen had hij weer ontleend aan een ansichtkaart van een houten object in een museum van curiosa in Londen. Na in de krant te zijn betrapt door een kunstcriticus, schilderde hij het hele krantenartikel inclusief illustraties heel precies na om het vervolgens als een nieuw schilderij te presenteren. Sinds een paar jaar legt Scholte zich toe op het naborduren van meesterwerken waarvan hij een kopie heeft geprint op canvas.

In een Art deco appartementencomplex aan de boulevard bevindt zich ARTresidence Beau Site. Belangstellenden kunnen de galerieruimte afhuren voor kleine culturele evenementen en diners. Mathieu Ronsse heeft de begane grond en eerste verdieping omgebouwd tot een soort uitdragerij voor prullaria, reproducties en pornografie. Onder het genot van een kop koffie of glas wijn kunnen bezoekers deze prettige
chaos op zich laten inwerken. Beneden treedt Vaast Colson op met shanty’s, liederen die vroeger door scheepslui werden gezongen tijdens het werk.
In de Koninklijke Gaanderijen is het Thermae Palace gevestigd. In een lege, nogal vervallen vleugel van het hotel, is een expositie ingericht met werk van een tiental kunstenaars. De vergane glorie vormt een passende achtergrond voor Untitled (Seascapes) van Hans-Peter Feldman. De installatie bestaat uit 15 door Feldman op rommelmarkten gevonden zeegezichtjes die hij presenteert op een rode wand. In een lange gang met emmers om het lekkende water op te vangen is Horizon III – Sea van Jan Dibbets te zien. In dit fascinerende videotweeluik bewegen twee gekantelde horizonnen langzaam op en neer. Op de achtergrond is de accordeon van Vaast Colson te horen die de stem van Jan Hoet omzet in muziek. Buiten in de gaanderijen, waar de verf van de muren bladdert, is het woord ‘betekenis’ door Joseph Kosuth vertaald in zeventien talen, in neonlicht. Op het strand voor het hotel staat Altar van Kris Martin. De oplettende kijker herkent in het metalen frame een exacte kopie van het kader van het Lam Gods, het beroemde altaar van de Gebroeders Hubert en Jan van Eyck, dat in de Sint-Baafskathedraal van Gent hangt. De polyptiek van de Van Eycks was een favoriet van Hoet. Martins
Altar is daarom niet alleen een ode aan de zee – want waar is die mooier dan aan het strand? – maar ook een hommage aan Jan Hoet.

De Zee – Salut d’honneur Jan Hoet, Mu.ZEE, Oostende, 23 oktober 2014 t/m 19 april 2015, http://www.dezee-oostende.be

Beelden Magazine, kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst, 1# 2015 | jaargang 18, no 69 | http://www.beeldenmagazine.nl

http://www.uitgeverijsmit.nl/images/magazines/pdf/2015/Beelden/Beelden-1-15.pdf