Story – ‘Haar verhaal’ + Op 1 – ‘De Langste Adem’ + Clever Part – Ex over Joost + Stevo Akkerman – Strot + Marcel Wiegman – Arielle + Vivian de Gier – Probleem + Evelien van Veen – Verdrietig

Ex vrouw Joost Zwagerman doet in eerste boek haar kant van verhaal

De dood van Joost Zwagerman was moeilijk voor zijn ex vrouw, Arielle Veerman. Dit werd verergerd doordat ze het gevoel had, dat fans van Zwagerman de oorzaak deels bij haar legden. Een jaar voor de schrijver in 2015 zelfmoord pleegde, ging het stel uit elkaar na een 20 jarig huwelijk. Woensdag brengt Veerman haar eerste boek uit, De langste adem, waarin zij haar kant van het verhaal vertelt.

Na zijn dood heb ik heel sterk de behoefte gehad om te beschrijven wat er is gebeurd‘, vertelt Veerman in talkshow NPO op 1. ‘Wij hadden een moeilijke scheiding, waarbij Joost aan de beeldvorming morrelde. Nu wil ik mijn kant van het verhaal vertellen.’

Dat hun scheiding moeilijk was, kwam volgens Veerman mede, doordat Zwagerman er openhartig in het openbaar over sprak. Bovendien zou hij de schuld bij haar gelegd hebben. ‘Tot twee weken tot zijn dood hadden we mail contact, waarbij hij beschuldigend, boos en verontwaardigd was over een heleboel dingen.’

Joost was in de eerste plaats schrijver

Toch blikt ze in het boek ook terug op de mooie momenten, die ze samen hadden. Ze hebben samen drie kinderen gekregen en ‘elkaar ook liefgehad‘. Ze ziet het schrijven van het boek als rouwverwerking en zegt, dat ze hem tijdens het schrijfproces heel goed heeft kunnen analyseren.

Ze denkt, dat zijn bekendheid heeft bijgedragen aan de dood van de schrijver. ‘Joost was in in de eerste plaats schrijver. Voor dat beroep is het nodig om je goed te isoleren om een Wereld op te kunnen bouwen. Ik denk, dat hij het contact met zijn schrijverschap begon te verliezen, omdat hij vaker op TV was.’

Ik vraag mij soms af, of ik het niet had kunnen voorkomen.’

Dat hij een graag geziene gast was in televisieprogramma’s droeg volgens Veerman ook bij aan het besluit om uit elkaar te gaan. Ze zegt, dat Zwagerman zich in steeds grotere mate bezighield met zijn imago.

Het voelde, alsof ik in een strijkkwartet speelde, dat voortdurend overstemd werd door een orkest er naast.’

Hoewel er volgens Veerman niemand verantwoordelijk is voor de dood van Zwagerman, voelt ze zich soms wel schuldig. ‘Het is een rare tweespalt. Niemand is de oorzaak van zijn dood, maar toch vraag ik mij soms af, of ik het niet had kunnen voorkomen.’

Denk jij aan zelfdoding? Neem contact op met 113 Zelfmoord preventie via http://www.113.nl of bel 0900 0113.

Story, 26.2.2020, 8:05

https://www.story.nl/artikel/showbizz/ex-vrouw-JoostZwagerman-doet-eerste-boek-haar-kant-van-verhaal

Ex vrouw van Joost Zwagerman Arielle Veerman schreef ‘De Langste Adem‘ over de zelfdoding van Joost

Gepubliceerd op 26 feb. 2020

Een schok was het toen Joost Zwagerman 8 september 2015 een einde aan zijn leven maakte. Heel Nederland rouwde om de schrijver, essayist, muziek en kunstliefhebber. Ook voor zijn ex vrouw Arielle Veerman, de moeder van drie van zijn vier kinderen, was de klap enorm. Niemand kende haar kant van hun leven samen. Tot nu. Haar boek ‘De langste adem’ verschijnt morgen. Bij Op 1 is Veerman te gast.

De hele uitzending is hier terug te zien https://www.npostart.nl/op1/25-02-2020/POW_04596600

Reacties
https://youtu.be/Xb9ZdBrZoSM

Ex vrouw over Joost Zwagerman

Gepubliceerd op 27 feb. 2020

Ex vrouw over Joost Zwagerman | Clever Part
Twintig jaar waren ze getrouwd, de overleden Joost Zwagerman en Arielle Veerman. Samen kregen ze drie kinderen. Na hun scheiding verklaarde Zwagerman haar tot grote vijand. Nu vertelt de restaurateur van schilderijen haar kant van het verhaal in een boek, getiteld ‘De Laatste Adem’.

#Clever_Part

Reacties
https://youtu.be/7IuK5yKYubQ

Het interview met Arielle Veerman greep me bij de strot

Krant van de mat gehaald, op de trap de voorpagina bekeken, foto gezien van de ex vrouw van Joost Zwagerman, krant op tafel open gevouwen, Verdieping eruit gehaald en apart gelegd. Gaan dralen. En dralen. Koffie gezet en toen toch eerst dat interview gelezen met Arielle Veerman, die een boek schreef, omdat ook zíj een nabestaande is. Het greep me bij de strot gisteren, de rest van het nieuws kon me even gestolen worden, ik pakte Zwagermans postume bundel ‘Wakend over God’ erbij, bekeek de documentaire, die Coen Verbraak in 2018 over hem maakte en luisterde naar het nummer ‘Voor alles altijd bang geweest’ van Wende Snijders, op een tekst van Zwagerman. Voorop gesteld: ik heb Zwagerman niet gekend. In de zomer van 2015 kreeg ik het verzoek hem voor de krant te interviewen; hij had een reeks religieuze gedichten geschreven, en wij zouden die in een wekelijks ritme gaan publiceren, gelijk op met de VPRO radio. Ter introductie zou ik met hem spreken over wat hem bewoog, hij wist er van. Maar voor we een afspraak hadden kunnen maken was hij dood, en wel ‘door eigen hand’, om een van zijn boektitels te citeren.

Nu het gesprek nooit meer plaats zou vinden, werd het in mijn gedachten alleen maar belangrijker. Hoe was hij tegelijkertijd bij God en de dood terecht gekomen? Ik ging naar Museum De Pont, waar twaalf van zijn God gedichten te zien waren in combinatie met Kunstwerken van Marc Mulders, en toen in januari 2016 zijn postume bundel uitkwam, kocht ik die direct. Er zijn zo van die dagen’, las ik, ‘dat God, droef te moede, niet meer in mij gelooft.’

Zelfs Joost niet

Zwagerman kampte met angst voor de leegte en de zinloosheid, zei Rob Schouten in de documentaire van Verbraak. Die termen troffen me, omdat ik net bezig was in een boek, waarin ze veelvuldig voorkomen: ‘The courage to be’ van filosoof en theoloog Paul Tillich. Tillich gaat er, kort gezegd, van uit, dat achter onze concrete angsten iets diepers schuilgaat, dat zich niet laat bedwingen: de vrees voor de dood, het niet zijn. Een vrees, die ons zo kan verlammen, dat ook het zijn ons te veel wordt wat ons dan ontglipt is de moed om te leven. En niemand kan een ander verwijten, dat hij die moed niet meer heeft. Of zoals Arielle Veerman, zijn ex dus, in 2018 zei: “Niemand heeft schuld, zelfs Joost niet.

Maar nu zij zelf met een boek komt, blijkt het toch ingewikkelder te liggen. Zwagerman had talent voor vetes, en die voerde hij ook met zijn ex. Door een einde aan zijn leven te maken, plaatste hij haar, bedoeld of onbedoeld, in de positie van schuldige en hij kan daar niet meer op terugkomen. “Joost heeft dat zelf beschreven: zelfmoordenaars maken van de nabestaanden moordenaars. De schuldvraag, daar heb ik veel last van.” Hoe zwaar moet dat zijn, al beseft Veerman ook, dat ‘iedereen machteloos staat in dit verhaal, Joost ook, ik ook, zo is de mens’.

Is haar verhaal te persoonlijk? Niet voor wie weet, dat de moed om te leven niet altijd vanzelf spreekt. Maar wat een tragiek. ‘Misschien heeft God zich in mijn dood vergist’, schreef Zwagerman.

Trouw, 28 februari 2020

https://www.trouw.nl/leven/het-interview-met-ArielleVeerman-greep-me-bij-de-strot~bca40661/

Arielle Veerman: ‘Mijn boek over Joost Zwagerman is geen haatverslag

Arielle Veerman (foto Harmen de Jong)

Arielle Veerman (foto Harmen de Jong)

Arielle Veerman (1963) is restaurator. Ze schreef een autobiografische roman over haar leven met schrijver Joost Zwagerman, van wie ze in 2011 scheidde en die in 2015 zelfmoord pleegde.

Een schrijversvrouw ziet haar vervulling in de carrière van haar man. Joost vond mij geen goede schrijversvrouw’.

Delft

Ik ben er geboren, maar opgegroeid ben ik in Heiloo, vlak bij Alkmaar. Een leuke tijd, tot de scheiding van mijn ouders. Toen werd het eenzaam. Mijn moeder had moeite met de breuk. Ik nam misschien iets te veel het huishouden van haar over, liet het gebeuren. Ik heb nooit goed geleerd grenzen aan te geven.

Op de middelbare school ontmoette ik Joost. Ik was er uitgestuurd bij muziek en hij bij Frans. Ik was niet erg onder de indruk. Maar ja, jongens van 16 ontwikkelen zich. Dus een jaar later was het anders. Gaandeweg voelden wij steeds meer verwantschap, al zag ik ook een drammerige kant. Het was aantrekken en afstoten. We waren altijd samen, maar officieel verkering werd het niet.”

Florence

De beklemming van de familie begon mij ­parten te spelen. Ik wilde de wijde wereld in en ik wilde iets met Kunst. Italië vond ik overwel­digend mooi. In Nederland was het tobberig en daar scheen de zon. Ik denk, dat ik een jeugd­ depressie had. In Italië voelde ik me in elk geval meteen een stuk beter. Ik heb er gestudeerd en gewerkt, maar ik heb er ook gezien, dat Italië moeilijke kanten heeft: vriendjespolitiek en corruptie. Als je er geen mensen kent, ben je er toch een beetje aan de goden overgeleverd. Ik heb er een tijd een vriend gehad. Dat was prima, want dan zat je in een familie, maar het ging uit en ik stond er weer alleen voor. En toen kwam Joost langs.

Restaurator

Ik wilde een internationaal beroep. Het is een mooi vak: je moet een sterke verwantschap ­voelen met de Kunstenaar, maar ook met de materialen. die hij heeft gebruikt en de tech­nieken, die hij heeft aangewend.

Eigenlijk ben ik geschoold voor oude Kunst. Ik heb schilderijen van Jan van Goyen, Jacob van Ruysdael en Govert Flinck onder handen gehad, maar sinds een jaar of vijftien houd ik me ook met moderne Kunst bezig. Restaureren heeft iets avontuurlijks. Het staat ook steeds meer in de belangstelling. Je hebt nu openbare restauraties. Bij De Nachtwacht kan iedereen meekijken. Ik ben er zelf ook een paar keer geweest. Het is een leuke Wereld: men is heel erg gericht op het delen van kennis. Als je een probleem hebt, bespreek je dat met een collega.

Puntjes

Mijn vader heeft aangifte gedaan zonder ­trema, dus op mijn geboorteakte staan geen puntjes op de e en ik hou me daar maar aan. Ik vind het een mooie naam, hoewel ik er ook mee ben gepest. Het is opvallend vaak een merknaam: voor wasmiddel, sigaretten en zelfs een brommer. Maar Ariel komt ook voor in Shakespeare en in Faust van Goethe. Ik heb mijn moeder weleens gevraagd, hoe ze er op zijn gekomen, want mijn broer en zus hebben wat gewonere namen. Ze weet het niet. Het is alleen wel heel toevallig, dat dichteres Sylvia Plath in 1962 Ariel schreef en in mijn geboortejaar ­zelfmoord pleegde.”

Gimmick!

De doorbraak van Joost bij het grote publiek, een kroniek van Amsterdam in de jaren tachtig. Hij was in 1986 een week langs geweest in Italië. Heel gezellig, maar veel tijd had ik niet voor hem. Drie jaar later werd ik door mijn moeder gebeld: ‘Volgens mij ben jij dat in zijn boek.’ Ik zag mijzelf terug als Petje, een vrij heftig en ­verknipt meisje op een hele dure school met hele dure vriendjes en vriendinnetjes in Flor­ence en een flinke aversie tegen Nederland. ­Terwijl ik toen heel arm was. Boos? Waarom? Het was een roman. Ik dacht: geestig, Joost. Ik vond het een goed boek, een heel goed boek. Ik heb het in een ruk uitgelezen en toen ben ik ­verder gegaan met mijn leven in Italië. Ik kende al die mensen niet over wie hij schreef. En ­tussen ons was er nog niks.

Café De Zwart

De eerste keer, dat ik Joost weer ontmoette, in 1991, nam hij me mee. Het was er stampvol en op de bar stond al veertien bier klaar. AFT van der Heijden vormde het stralend middelpunt. Ik werd meteen opgenomen in het gezelschap. Het was stimulerend. Dynamisch. Hier gebeurde wat. Hier waren mensen, die wat te melden hadden. Schrijvers. Maar toen kwamen de conflicten. Het waren toch allemaal ego’s, die daar in die kleine ruimte om voorrang streden. Ze lazen alles van elkaar, heel nauwgezet. En dat werd vervolgens besproken. Ze vonden wat Joost deed nogal hijgerig. Op een gegeven moment was er openlijke vijandigheid. Het is kapot gegaan aan achterdocht en afgunst. Toen ik kinderen kreeg, kwam ik er niet meer.

Schrijversvrouw

Het is een term van Joost. Een goede schrijversvrouw ziet haar vervulling in de carrière van haar man. Ze cijfert zichzelf weg, maar heeft wel verstand van zaken. Een schrijversvrouw begrijpt, waar de schrijver mee bezig is en ondersteunt hem daarin. Joost vond dat ik onvoldoende schrijversvrouw was.

Ik heb geprobeerd het te zijn. Ik zorgde er voor, dat hij niets aan zijn hoofd had en dat hij het schrijversleven kon leiden, zoals hij dat zag. Dus als hij dagen achter elkaar wegbleef: prima. Als hij niet kwam eten: jammer, maar ik begrijp het. Maar Joost vond dat ik meer met hem mee moest lezen. Dat bleek onmogelijk, omdat hij me steeds méér voor begon te leggen. Ik kon het niet meer bijbenen.

Ik denk, dat ik te ver ben gegaan met het wegcijferen van mezelf. Achteraf. Maar je groeit erin. En ik moet zeggen: Joost had ook een manipulatieve kant. Hij wees mij er voort­durend op, dat ik vanaf het begin wist dat hij schrijver was. Ik wilde zo nodig kinderen, dus dan moest ik ook maar voor ze zorgen.

Roem

Je moet van goeden huize komen om je niet te laten intimideren door de roem. Als je publiek krijgt, ga je door de ogen van dat publiek naar jezelf kijken. Voor je het weet, denk je: ik moet iets schrijven wat mijn publiek bevalt. Joost had een behoorlijke geldingsdrang. Hij wilde worden gezien. Hij gaf lezingen, deed journalistiek werk en zat veel bij De Wereld draait door. In in de jaren negentig deed hij zelfs mee aan spelletjes op TV. Hij werd beroemd, maar raakte ook verstrikt in zichzelf, omdat hij begon te twijfelen aan zijn schrijverschap.”

Schuldgevoel

Met de zelfmoord van Joost is het schuld­gevoel geëxplodeerd. Bij iedereen. Dat is de impact van zelfmoord. Het leven daarna is een stuk omgeploegd land, want je denkt: wat had ík kunnen doen om dit te voorkomen?

Bij mij komt daar nog bij, dat hij na de scheiding tot op het einde tegen mij gestreden heeft. Joost heeft me belaagd. Hij vertelde mensen, dat ik het kwaad in zijn leven was. In mails aan mij maakte hij daar ook melding van. Daar word je achterdochtig van, zeker als je niet meer wordt gegroet op straat. Hij dicteerde de mensen in zijn omgeving, dat ze geen contact meer met mij mochten hebben. Ik had daar mee kunnen leven, totdat hij dood ging. Toen dacht ik: nu denkt iedereen dat ik het was. Dat hij door de scheiding en alles wat ik hem zou hebben aangedaan zo van de kaart was, dat hij niet meer kon herstellen.

Maar ik neem mijzelf niets kwalijk. Nou ja, niet meer dan alle anderen zichzelf iets kwalijk zouden kunnen nemen. Dat is het duistere domein. Ik heb lang nagedacht over ons laatste telefoongesprek, dat ik heb afgekapt. Hij wilde me iets vertellen. Maar wat? Stel dat het iets was, dat had geduid op het naderende onheil? Was ik in actie gekomen? Hij heeft twee weken voor zijn dood nog een aangrijpende mail gestuurd, maar omdat ik er al duizenden had gehad, heb ik er onvoldoende aandacht aan besteed.”

Bram Bakker

Was hij zijn psychiater of was hij zijn vriend? Wat kan ik er nog meer over zeggen? Bram ­Bakker stond klaar toen Joost zich bij hem meldde. Een paradepaardje voor zijn stal. Kom erbij! Hij zou Joost voor het oog van iedereen wel even oplappen. Toen het was mislukt, had hij hem zogenaamd niet in behandeling ­genomen, maar alleen aan de zijlijn wat raad gegeven. Bram Bakker is voortdurend in opspraak, nu weer met dat depressiegala.”

Wraakliteratuur

Mijn boek? Het is geen haatverslag. Ik heb Joost nooit gehaat. Wat ik graag zou willen is een beeldcorrectie. Over Joost is door de ­buitenWereld een stolp van succes en talent gelegd. Onder die stolp zit ik samen met hem gevangen. Als Joost alleen maar goede kanten had, moet ik wel de slechterik zijn. Mijn boek is een cri du coeur. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn, die er minder blij mee zijn, maar over zelfmoord kun je niet met zijden handschoentjes schrijven. Het is een betoog tegen zelfmoord. Doe het niet! Dat heeft Joost eigenlijk ook al geschreven.”

Schrijverschap

Joost was de schrijver en ik dus niet. Maar het is me goed bevallen. Vrij snel na zijn dood dacht ik al: hier wil ik iets over schrijven. Ik heb het in een jaar gedaan, tussen de bedrijven door. Het is een mooi, bijzonder proces. Ik ben er ook dichter bij Joost door gekomen, in de zin dat ik nu heel goed begrijp, dat hij altijd in die tunnel zat. Schrijven verdraagt niets om je heen. Maar of er nog een boek komt? Ik ga eerst de ­ontvangst afwachten. Als ik een echte ­schrijver blijk te zijn, ga ik door.

Rutger Vink

“Geen idee. YouTube? Ik kijk nooit naar die filmpjes. Ik ben eigenlijk een beetje tegen ­sociale Media. Alleen maar je succes willen laten zien, daar word je heel ongelukkig van. Succesverhalen moet je met argwaan bekijken.”

Arielle Veerman: De langste adem. Uitgeverij Prometheus. Prijs 19,99

Het Parool, 29 februari 2020, 12:00

https://www.parool.nl/kunst-media/ArielleVeerman-mijn-boek-over-JoostZwagerman-is-geenhaatverslag~b896b65c/

Ex vrouw Joost Zwagerman: Als je hem tegen je kreeg, had je echt een probleem

Na de zelfmoord van Joost Zwagerman had zijn ex vrouw Arielle Veerman (56) soms het gevoel, dat mensen dachten, dat zij hem over de rand had geduwd. Hun scheiding, de daarop volgende rechtszaken en de depressie, die Zwagerman overviel, wreef hij haar aan, en velen met hem. Maar het ligt genuanceerder, toont Veerman in haar boek De langste adem; een leven met Joost Zwagerman.

Een ambitieuze jonge schrijver, die uitgroeide tot Bekende Nederlander het leven van Joost Zwagerman was onstuimig, net als zijn karakter. Dat zijn huwelijk na bijna twintig jaar eindigde in een scheiding, kon hij niet verdragen. In De langste adem kijkt zijn ex vrouw Arielle Veerman terug. Van wrok blijkt geen sprake, wel van verdriet.

Waarom dit boek, waarom nu?

Als Joost nog had geleefd, had ik dit boek niet geschreven. Nog tot twee weken voor zijn dood we waren toen al vier jaar uit elkaar en een jaar officieel gescheiden ging hij met mij de strijd aan. Ik had leren leven met de beschuldigende blikken, die me ten deel vielen door alle verhalen die hij over mij vertelde. Dan dénken ze dat maar dat was mijn mantra geworden. Maar na zijn dood kon ik daar niet meer mee leven. Zoals Joost al schreef in zijn boek Door eigen hand maken zelfmoordenaars van de nabestaanden moordenaars. Bij de begrafenis vóélde ik, dat mensen dachten, dat ik degene was, die hem over de richel had geduwd. De begrafenis was ongemakkelijk, ik meende achterdocht en argwaan waar te nemen, niemand sprak mij of de kinderen aan en we moesten aanvankelijk ergens achterin zitten.

In zijn roman ‘Gimmick!had hij me omgevormd tot een nogal hysterisch personage. Ik vond dat grappig, en het was een goed boek.”

Wat ik ingewikkeld vond: niemand had het tijdens de toespraken over Joosts moeilijke of sombere kanten; het was de ene loftuiting na de andere. Met dat eenzijdige beeld kon ik niet leven en daarom heb ik dit boek geschreven. Maar vooral wilde ik me verdiepen in wie ik was, wie Joost was, wie wij samen waren. En hoe dat is misgegaan, met uiteindelijk een dodelijke afloop. Het is, hoop ik, méér dan alleen ons verhaal. Het is ook een verhaal over ziekte, onmacht en onvermogen om in moeilijke omstandigheden juiste beslissingen te nemen.’’

Jullie kenden elkaar dertig jaar en hadden bijna twintig jaar een relatie, die begon als een knipperlicht vriendschap op de middelbare school.

Dat klopt, in die tijd was het contrast groot. Joost was heel ambitieus en gedreven, hij wilde de wereld van zich laten horen. Ik was filosofischer en introvert van aard. Toen ik in Italië ging studeren en daar vervolgens bleef werken als kunst restaurator, zagen we elkaar tien jaar niet hij kwam één keer langs in Florence. In zijn roman Gimmick! had hij me omgevormd tot een nogal hysterisch personage. Ik vond dat grappig, en het was een goed boek. Maar verder hield ik me niet zo met hem bezig. Nederland was op dat moment ver weg.’’

Tot jullie in 1991 tijdens een kort bezoek aan Nederland verliefd op elkaar werden. Wat trok jou in hem aan?

De drammerige en onbeheerste Joost, die ik kende van de middelbare school was uitgegroeid tot welbespraakte, knappe jongen. Rustig en zelfverzekerd. We konden met elkaar praten en veel met elkaar lachen, deelden dezelfde passies, zoals Kunst en muziek. Hij vertelde me over de Nederlandse politiek en literatuur, we gingen veel uit – iets wat ik ook niet deed in Italië – en ik werd opgenomen in zijn warme vriendenkring, met schrijvers als AFT van der Heijden en zijn vrouw Mirjam Rotenstreich. De eerste tien jaar samen waren onze beste jaren. We kregen drie sterke, mooie kinderen. En daarmee begon onze relatie te veranderen.’’

Wat gebeurde er?

Pas tijdens het schrijven van mijn boek zag ik duidelijk hoe bedreigend het krijgen van kinderen voor Joost moet zijn geweest. We waren er zonder duidelijke afspraken in gestapt, dus toen onze oudste zoon werd geboren, riep dat de vraag op: hoe verdelen we de zorg? Joost begon het gezin als een bedreiging voor zijn werk te ervaren, zei steeds vaker, dat échte schrijvers geen kinderen hadden. ‘Zie jij schrijvers op het schoolplein?’ antwoordde hij als ik hem vroeg, of hij onze zoon kon ophalen van school.”

Ik had groot ontzag voor Kunstenaars in het algemeen, en zeker voor Joost. Hij was een erudiete man. Ik had bewondering voor wat hij allemaal op papier zette en hoe hij te keer ging op zijn toetsenbord. Daarin wilde ik hem tot steun zijn. Dus al snel dacht ik: oké, die dagelijkse verzorging neem ik dan wel op me. Dat bracht mijn eigen leven in de knel, Joost, vond dat ik niet moest werken. Maar naarmate het gezin zich uitbreidde we kregen nog een zoon en een dochter – werd de druk op hem ook groter, omdat ons gezin financieel van hem afhankelijk was. Joost was zich er sterk van bewust, dat er maar een handjevol schrijvers van hun pen kon leven, en dat hij er een van was. De vraag, of hem dat elk jaar opnieuw weer zou lukken, moet hem veel angst hebben aangejaagd.’’

Gaandeweg lijkt hij zich steeds meer te vereenzelvigen met zijn succes. Werd roem voor Joost een doel op zich?

Ik denk, dat hij zijn ware zelf uit het oog verloor en zich begon te identificeren met zijn roem. Hij wilde die heel graag, maar wist zich er geen raad mee, terwijl veel in zijn leven daar om draaide. Joost werd steeds onbereikbaarder. Als ik iets met hem wilde bespreken, kreeg ik te horen: ‘Je bent nu eenmaal met een schrijver getrouwd, deal with it.’ Ook fysiek was hij nauwelijks aanwezig; hij zat veel op de werkkamer, die hij had op een andere plek in de stad. Intussen werd hij steeds ontevredener. Ontevreden over het leven, dat hij leidde, ontevreden over mij en mijn sociale leven. Dat leidde tot heftige woede aanvallen. Rond 2006 begon onze relatie te verharden. De sfeer werd grimmig.’’

Hoe ging jij daarmee om?

Ik vond dat moeilijk en leidde steeds meer mijn eigen leven. We werden twee gescheiden entiteiten, die elkaar van enige afstand bekeken. In therapie wilde hij niet; wat hem betreft lag de fout bij mij en moest ik me aanpassen. Hoewel hij zelf geregeld zei, dat hij wilde scheiden, denk ik achteraf, dat hij dat riep om mij in het gareel te krijgen. Hij had steeds meer moeite met mijn vriendschappen, hij wilde het liefst dat ik dag en nacht op de bank zat, klaar om te lezen wat hij had geschreven. Alles draaide om hem, mijn behoeftes telden niet meer. Het voelde, alsof ik langzaam werd uitgegumd. Het waren eenzame en angstige jaren. Ook voor hem, denk ik.

Ik durfde niet voor mezelf op te komen, uit angst wat er zou gebeuren als ik bij hem weg zou gaan. Ook omdat ik dat van huis uit niet heb geleerd; als vrouw moest je je aanpassen. Dus ik liet het gebeuren, riep hem geen halt toe. Tot ik niet meer verder kon. Toch durfde ik pas daadwerkelijk de stap te zetten toen ik een andere man tegenkwam op wie ik verliefd werd. Dat gaf me het laatste zetje en in 2011 vertelde ik Joost, dat ik wilde scheiden. Als ik iets zou kunnen terugdraaien, is dat het: was ik maar bij Joost weggegaan, vóórdat ik Hugo tegenkwam, want dat heeft alles nog erger gemaakt. Zijn reactie was zó heftig, dat ik begon te vermoeden, dat er echt iets ernstigs met hem aan de hand was.’’

Waarom was hij zo gekrenkt?

Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar ik denk, dat hij het gevoel had, dat zijn leven was mislukt; dat hij had gefaald. Het zat hem misschien dwars, dat hij in status achteruit zou gaan en voortaan ‘een gescheiden man’ zou zijn. Dat ervoer hij als een blamage. En het feit, dat de kinderen hoofdzakelijk bij mij zouden blijven wonen, deed hem natuurlijk ook verdriet.

Als je Joost tegen je kreeg en hij je als een vijand beschouwde, had je echt een probleem. Dat is verschillende vrienden en collega’s overkomen, nu overkwam het mij. Hij zei dat ook letterlijk tegen me.

“Niemand nam meer contact met me op, dus zijn verhalen over mij werden niet gecontro­leerd. Daar sta je machteloos tegenover.

Zijn woede groeide uit tot haat, kwaadsprekerij en stalking. Ze knikt, zichtbaar geëmotioneerd.

“Ja, dat was het allermoeilijkste. De rechtszaken over onze scheiding waren een gruwel, maar het ergste vond ik zijn mails, dag in dag uit, waarin hij mij beschuldigde van de meest verschrikkelijke dingen. Hij noemde mij egoïstisch en inhalig. Alles wat ik deed was verkeerd álles. Ik heb ordners vol met zulke mails. En zo sprak hij ook over mij tegen anderen. Niemand nam meer contact met me op, dus zijn verhalen over mij werden niet gecontroleerd. Daar sta je machteloos tegenover. Bovendien heeft roem altijd gelijk. Want iemand die op televisie komt en zó welbespraakt is, zal toch geen leugens verkondigen?

“Ik vind, dat er eerlijkheid mag komen. Ik voel mededogen en empathie voor Joost, maar ik vind het ook heel erg dat hij onze kinderen en zijn vierde kind bij zijn vriendin écht heeft laten zitten. Er was veel geweldig aan Joost, maar dit was hij óók.’’

Hoe heb je jezelf staande gehouden in die storm?

Hugo was er. Met hem heb ik alles kunnen bespreken, tot op de dag van vandaag nog elke dag hebben we het over Joost, nu weer vanwege mijn boek. Ook mijn familie en vrienden zijn om me heen gaan staan. Ik pakte mijn werk op en dat gaf me een gevoel van autonomie. Als ik weer eens door iemand werd genegeerd, trainde ik mezelf met die mantra: dan dénken mensen dat maar.’’

Hoe is het om door sommigen te worden beschouwd als de vrouw, die zijn zelfmoord heeft veroorzaakt?

Dat is vreselijk. Niemand heeft het letterlijk zo tegen me gezegd, maar soms voelde ik het wel zo. Joost was ziek, al lang voordat hij depressief werd en voordat hij zijn leven beëindigde. Hij was zichzelf niet meer; alsof hij werd overwoekerd door klimop. Die klimop was zijn depressie, zijn haat en vooral zijn angsten, want ik denk dat Joost heel bang was. Hij was bijvoorbeeld bang voor faillissement en dacht, dat we allemaal ten onder zouden gaan aan armoede. Dat alles heeft hij geprobeerd onder de pet te houden, en daar is hij goed in geslaagd. Door op het goede moment interviews te geven, wist hij de beeldvorming succesvol te beïnvloeden.’’

“Ik vond Joost op een gegeven moment een gigantisch probleem, maar ik ben hem gelukkig nooit gaan haten.

Ben je bang voor wat jouw boek aan reacties teweeg zal brengen?

“Mensen die slecht over me denken, zullen dat waarschijnlijk blijven doen. Maar de mensen aan wie ik het tot nu toe heb laten lezen, vinden het een integer boek. Wat ik beweer kan feitelijk worden aangetoond. Ik doe niet aan modder gooien, ik heb dit boek niet geschreven uit wraakzucht. Maar die beschuldigende blikken naar mij gingen me te ver.”

“Ik hoop wel, dat ik ons verhaal naar een hoger plan heb kunnen tillen. Want het gaat niet alleen om Joost Zwagerman versus Arielle Veerman. Het gaat om het grotere verhaal. Een verhaal over hoe je grip verliest op het leven iets wat iedereen kan overkomen. Over problematiek rondom psychische aandoeningen en hoe de omgeving daarmee omgaat. Over hoe je iemand kunt vergeven.’’

Héb je hem vergeven?

“Ja. Ik vond Joost op een gegeven moment een gigantisch probleem, maar ik ben hem gelukkig nooit gaan haten. Omdat ik zag, dat er iets met hem aan de hand was en mededogen voor hem kon voelen. Ik denk, dat het ’t eerlijkst is om te erkennen, dat Joost, naast wie hij was als literator, als opiniemaker, als publicist, ook déze kant had. En hem desondanks te kunnen omarmen.’’

Je boek heet ‘De langste adem’, een titel, die is ontleend aan een mail aan een vriend, waarin Joost schreef, dat hij jou kapot zou maken: ‘En je weet het, ik win altijd, want ik heb de langste adem’. Waarom heb je het boek zo genoemd?

Vanwege alles wat dit voor mij teweeg heeft gebracht: achterdocht, onzekerheid, het stigma, dat hij ons, míj heeft opgedrukt, alsof ik medeplichtig ben aan zijn dood. Van dat stempel kom ik waarschijnlijk nooit meer af.’’

Heeft hij dan van jou gewonnen?

Dit is niet een verhaal van winnaars. Dit is het verhaal van alleen maar verliezers.’’

De langste adem’ verschijnt bij Prometheus 20.

AD, 29-02-20, 15:00 Laatste update: 18:39

https://www.ad.nl/binnenland/ex-vrouw-JoostZwagerman-als-je-hem-tegen-je-kreeg-had-je-echt-een-probleem~a62c2974/

Onzekerheid

Het weer zit nog steeds niet mee, de donkergrijze luchten, de somberte en die kletterende buien. Ik kom nergens; oefening in quarantaine voor als het Corona Virus komt. Ik las God en de sociale dienst van Mizee, over haar strijd met de sociale dienst, de scenario docent op de schrijversschool, die haar God werd. Een vertrouwd en doorgrondend schrijven. In bed lees ik Blauwe nachten van Joan Didion. Over de dood van haar dochter Quintana, de bloemen in de lange haren van haar kind, handen, die elkaar raken, wang tegen wang.
En ’s ochtends de krant. In die van donderdagochtend een foto op de voorpagina van Arielle Veerman, de ex vrouw van Joost Zwagerman. Het trok mijn aandacht. Ik ben niet zo bekend met het literaire werk van Zwagerman. Wel met zijn columns, en als gedreven Kunstkenner. In het interview vertelt Arielle Veerman over de periode, dat zij zich gedemoniseerd voelde, dat het nu tijd is voor haar kant van het verhaal. En ja, ik was ook wel benieuwd naar haar verhaal.

Ik herinner me een filmpje, waarin de Zwagerman op een houten bank op een winderige dijk in Tuitjenhorn zit. Na de scheiding had hij zich daar teruggetrokken in hun vakantiehuisje. Hij zei zoiets als, ‘Tja, daar zit je dan,’ verweesde blik in de ogen. Hij zei het niet met zoveel woorden, maar dat het aan zijn ex lag, was duidelijk. Hij had het in ieder geval niet zien aankomen. En de dingen keerden zich, hij begon een jaren lange hetze tegen haar in ellenlange nachtelijke mails. In Blauwe nachten lees ik: ‘Kan het zijn dat we pogingen doen om verlating te vermijden? Kan het zijn dat dergelijke pogingen worden bestempeld als “krampachtig”? Moeten we ons de vraag stellen wat daarna gebeurt? Moeten we ons de vraag stellen welke woorden vervolgens opkomen? Is een van die woorden niet “angst? Is een ander woord niet “onzekerheid”?

Er zijn boeken, die geschreven moeten worden, Arielle Veerman moest De langste adem schrijven. Daarin toont ze de andere kant van het gelijk. De rafelige randen, de kreukels, en de onvolkomenheden, die de menselijkheid van dit alles tonen. Denk aan de achterkant van een bezienswaardige stad gezien vanuit de trein. De verveloze kozijnen, vergeten wasgoed, oud ijzer en vuilcontainers, gammele schuurtjes, grauw betonnen muren, incompleet meubilair, een schommel. Dingen, die je liever niet ziet, maar om het beeld compleet te maken, wel nodig hebt. Het momentum in een leven, dat er gesproken moet worden, en van de doden niets dan goed. ‘Mijn drijfveer was:’ zegt Arielle Veerman in dat interview, ‘begrijpen wat er is gebeurd. Ik heb niets weg gegumd, ik spaar mezelf niet. Ik heb mijn eigen achtergrond, met gescheiden ouders en mijn jeugd depressie; ook die maakt dat ons gezamenlijk leven zich zo heeft ontwikkeld.’ Een openhartig interview, het boek moet nog gelezen worden, daarover later meer.

Inge Meijer is een pseudoniem, reist met het OV of blijft binnen al waar ze schrijft over haar ontdekkingen aan de randen van de literatuur.

Literair Nederland, 3 maart 2020

https://www.literairnederland.nl/Onzekerheid/

Intens verdrietig boek over Joost Zwagerman

Arielle Veerman - De langste adem

Arielle VeermanDe langste adem

‘Roem leek een steeds grotere plek in zijn bestaan te krijgen’, schrijft Arielle Veerman over haar ex man Joost Zwagerman. Hij verdroeg geen tegenspraak meer. De langste adem heet het boek, waarin Veerman vierenhalf jaar na Zwagermans dood hun vechtscheiding beschrijft, de honderden woedende mails, waarmee hij haar bestookt, de ‘10 stappen,’ die hij aan een vriend voorlegt ‘om Arielle kapot te maken’. Veerman springt door de tijd, heen en weer van hun prille liefde naar de rechtszaken om geld en de chaotische dagen na Zwagermans dood. Ze eindigt bij haar plaats achter in de kerk op zijn begrafenis, waar niemand hun drie kinderen noemt. Alles wat mooi was, is lelijk geworden; de bitterheid is onloochenbaar.

Het is geen afrekening, zegt Veerman in interviews, maar een cri de coeur. Ze vertelt haar kant van het verhaal, omdat ze door Joost zo is zwart gemaakt, dat ze als medeschuldig aan zijn suïcide werd gezien. ‘Zelfmoordenaars maken van de nabestaanden moordenaars’, schreef Zwagerman eens. De langste adem bewijst vooral, dat zelfmoordenaars meer slachtoffers maken dan één. In alle opzichten een intens verdrietig boek.

De Volkskrant, 6 maart 2020, 11:59

https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/intensverdrietig-boek-over-JoostZwagerman~bd0b0030/

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Arielle+Veerman
https://robscholtemuseum.nl/?s=De+Langste+Adem
https://robscholtemuseum.nl/?s=Joost+Zwagerman
https://robscholtemuseum.nl/?s=Coen+Verbraak
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jan+van+Goyen
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jacob+van+Ruysdael
https://robscholtemuseum.nl/?s=Govert+Flinck
https://robscholtemuseum.nl/?s=zelfmoord