Silence Out Loud (29): Mail van Joost Zwagerman aan Rob Scholte 4 juni 2014 om 17.35

Beste Rob, ik las het interview in HP/ De Tijd (https://robscholtemuseum.nl/interview-met-rob-scholte-door-tom-rooduijn-in-hpde-tijd/). Het verbaast mij dat je je bijna vijfentwintig jaar na publicatie van ‘Gimmick!’ (het boek verscheen in 1989, niet in 1988, zoals Tom Rooduin schrijft) nog zo rancuneus over mij en de roman uitlaat. Ik dacht dat je in de loop van de jaren wel had ingezien dat het boek geen sleutelroman is. En de hoofdfiguur in ‘Gimmick!’, Walter van Raamsdonk, is al helemaal niet gemodelleerd naar jou, zoals je zegt in het interview. De enige die het in de media nog heeft over het -onjiuiste- sleutelroman-aspect van het boek, ben jij. Niemand anders. Toen in 2009 in Paradiso het twintigjarig jubileum van ‘Gimmick!’ werd gevierd, waren er vele sprekers, van Remco Campert tot Menno Wigman; van Herman Brusselmans tot Bart Chabot, maar niemand repte over ‘Gimmick!’ als een sleutelroman, wel als een roman over het (kunst)klimaat in de jaren tachtig. Niemand noemde die avond jouw naam, door niemand werd er een link gelegd tussen jou of jouw werk en de roman.

Je zegt ook in het interview dat ik jou in interviews nav ‘Gimmick!’ schade zou hebben berokkend. Ik vraag me af wat voor schade. Geen enkele andere kunstenaar van jouw en mijn generatie heeft ooit beweerd schade te hebben ondervonden van ‘Gimmick!’. Ik vraag me dus in gemoede af waar die schade dan wel uit mag hebben bestaan. Weigerden galerie houders ineens werk van jou te tonen? Kochten collectioneurs jouw werk ineens niet meer? Ik tast in het duister.

Verder volg ik met grote interesse jouw werk en noemde ik vorig jaar in Kunstbeeld nog ‘De schreeuw’ een sleutel-werk uit de naoorlogse beeldende kunst, maar omgekeerd heb jij geen enkele notie van wat ik schrijf. Dat is niet erg, maar het is dan wel onverstandig om je over mijn werk uit te laten. Dat ijk mij de laatste jaren manifesteer als ‘de nieuwe Pierre Jansen’ wijst erop dat je misschien wel tv kijkt maar geen boeken van mij kent. Ook dat is niet erg, maar je zet jezelf wel te kijk als iemand die kennelijk niet op de hoogte is van het feit dat ik al sinds 1986 over beeldende kunst schrijf. ‘De houdgreep’ ging ten dele over een video-kunstenaar, gehuisvest in Londen. ‘Duel’, het Boekenweekgeschenk, is een verhaal over een gestolen werk van Mark Rothko, met als personages een museumdirecteur, een restaurator en enkele kunstenaars. Mijn eerste essay over kunst schreef ik in 1986, in de Volkskrant, over het werk van Kiefer. ‘Alles is gekleurd’ uit 2011 bevat essays over De Kooning, Richter, Warhol, Cindy Sherman, Rineke Dijkstera, Koos Breukel en vele andere kunstenaars. ‘Americana’ uit 2013 telt 1300 bladzijden, waarvan er bijna vierhonderd zijn gewijd aan Amerikaanse beeldende kunst. Tja.

Ik maakte samen met Pieter Bijwaard, Harald Vlugt, Erwin Olaf en vele anderen bibliofiele uitgaven. In 2000 maakten wij nota bene samen ‘Plug ins’ – je noemt het niet in het interview. Waarom zou je zo’n boek maken met iemand over wie je uitsluitend rancuneus uitlaat? Ik tast wederom in het duister. Nog in 2010 maakte een werk van jou deel uit van de tentoonstelling in Meermanno, ‘Beeld verplaatst’. Dat was een mooi project – maar voor jou kennelijk minder belangrijk dan het -niet bestaande- sleutel-aspect van een roman van vijfentwintig jaar geleden.

Ik tast na lezing van het interview al helemaal in het duister over de motivatie achter jouw deelname aan mijn tentoonstelling in 2015 in Kranenburgh Bergen NH. Ik heb in de voorbereiding op die tentoonstelling interessant en inspirerend contact met deelnemende kunstenaars als Ronald Ophuis, Marc Mulders, Luc Tuymans, Michaël Borremans, Rineke Dijkstra, Guido Geelen, Tjebbe Beekman, Evi Vingerling en meer dan twintig andere Nederlandse en Vlaamse kunstenaars, en allen nemen deel aan de tentoonstelling uit enthousiasme voor en interesse in het thema. Al die kunstenaars kennen mijn essays over kunst, en omgekeerd ben ik zeer geïnteresseerd in hun werk, zoals ik ook voor jouw werk grote belangstelling heb, en meer dan eens heb ik die belangstelling ook in enthousiaste bewoordingen op papier gezet. Het lijkt mij voor jouw niet fijn om een werk af te staan voor een tentoonstelling die wordt samengesteld door iemand voor wie jij, ondanks je deelname aan ‘Beeld verplaatst’ en ondanks onze samenwerking aan ‘Plug ins’, overwegend rancune koestert. Zou het daarom niet beter en verstandiger en ook consequent zijn als jij je deelname aan ‘Silence out loud’ intrekt? Tegen die intrekking zal ik mij geen moment verzetten.

Met vriendelijke groet, Joost Zwagerman

1 Comment

  1. Ik weet echt niet wat ik lees….

    Zwagerman: “Verder volg ik met grote interesse jouw werk en noemde ik vorig jaar in Kunstbeeld nog ‘De schreeuw’ een sleutel-werk uit de naoorlogse beeldende kunst, maar omgekeerd heb jij geen enkele notie van wat ik schrijf”. Een sleutelzin ten aanzien van het denken van Zwagerman. Voor zover je een ego reactie vanuit het ruggenmerk denken kunt noemen. Hij schrijft hier in feite; Ik promoot jou, maar jij mij niet. Elkaar de bal toespelen dus. In de kunstwereld gaat het er kennelijk net zo aan toe als bij de bankenmaffia.

    Zwagerman: “Ik tast na lezing van het interview al helemaal in het duister over de motivatie achter jouw deelname aan mijn tentoonstelling in 2015 in Kranenburgh Bergen NH”. Vertaling: You don’t pay me back, dus deugt je motivatie niet en wil ik jou ook niet meer promoten, want dat doe ik niet omdat ik je goed vind, maar om ons circuit in stand te houden.

    Zwagerman: “Ik heb in de voorbereiding op die tentoonstelling interessant en inspirerend contact met deelnemende kunstenaars als Ronald Ophuis, Marc Mulders, Luc Tuymans, Michaël Borremans, Rineke Dijkstra, Guido Geelen, Tjebbe Beekman, Evi Vingerling en meer dan twintig andere Nederlandse en Vlaamse kunstenaars”. En even verder: “Al die kunstenaars kennen mijn essays over kunst, en omgekeerd ben ik zeer geïnteresseerd in hun werk”.

    Met andere woorden “Silence out Loud” is een tentoonstelling van ‘kunstenaars’ die bereid zijn om Zwagerman lof toe te zwaaien in ruil voor de expositie van hun werk.

    Ik zit niet gauw om woorden verlegen, maar hier word ik helemaal stil van. Een zware en droevige stilte…..

Reacties zijn afgesloten bij dit onderwerp.